Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
VuuraanbiddersGrootes' werkgroep heeft een aantal verhelderende, onpretentieuze inleidende notities verzorgd. Over onder andere de literair- en maatschappij-historische achtergronden, de verhaaltechniek, de beginjaren van de dertigjarige oorlog en over West-Indië. Een enkele kanttekening. De doorsnee-soldaat uit die tijd was niet uitgerust met een (slag)zwaard, maar met een stoot- of steekwapen: de rapier. Ook geloof ik dat de tekst meer seksuele zinspelingen verbergt dan het commentaar signaleert. Maar belangrijker is de blik op het oorlogstoneel, en dan presenteert zich de associatie met twee overbekende werken, beide over dezelfde oorlog, maar in de Inleidingen ongenoemd gebleven. Het zijn de Abentheuerliche Simplicissimus van Grimmelshausen (1669) en Vestdijks Vuuraanbidders (1947). Wat het eerste betreft; het verscheen pas ruim twintig jaar na de Vrede van Munster, en geeft de oorlog weer zoals de schrijver zelf die als opgroeiende jongen meemaakte. De veel geciteerde plunderingsscène in diens ouderlijk huis benadert voor mij het niveau van het hartbrekende Chickamauga van Ambrose Bierce: ook daar, twintig jaar na dato, de visie van het kind dat deze schrijver was in de Amerikaanse burgeroorlog. Dat niveau bereikt de vanzelfsprekende verteltrant van het Wonderlicke Avontuer naar mijn smaak niet. De vraag die het Wonderlicke Avontuer bij mij opriep: had Vestdijk, toen hij in de bezettingsjaren zijn monumentale Vuuraanbidders schreef, dit boekje tot zijn beschikking? Ook hier een jongeman en een jongevrouw (broer en zuster) uit de lage landen die in de beginjaren van deze oorlog op drift raken. Ook hier de slag bij Wimpfen met ontploffende ammunitiewapens, het beleg van Heidelberg waar de held in- en uitbreekt, en ten slotte de slag bij Fleurus, alles in hetzelfde jaar 1622. Het is een frappante associatie, maar de dossiers in het Letterkundig Museum geven in dit opzicht geen aanwijzing. Vestdijk bewaarde in schoolcahiers keurig uitgeschreven uittreksels uit zijn bronnen. Daarin onderstreepte hij rood de eigennamen en begrippen die hij in een beknopt maar efficiënt register verwerkte, met verwijzingen naar de bladnummers van zijn excerpten. Maar ik vond geen spoor terug dat kon wijzen op inspiratie bij het voorwerk aan De Vuuraanbidders die van de Twee Goelieven zou komen. Bij Vestdijks militair-historische literatuur vinden we bekenden als J.W. Wijn, Bosscha, en Gardiner en Winter's standaardwerken over de dertigjarige oorlog (1874, resp. 1893; nog niet dat van C.V. Wedgewood uit 1938 dat wellicht door de Duitse bezetting in ons land niet gemakkelijk voor handen was). Verrassend zijn in de uittreksels de schetsjes die Vestdijk maakte van wapens, slagordes, stadsplattegronden en de kledij, zelfs een heel panorama van belegerd Heidelberg. Alleen al de herlezing van het middendeel van dit hoogtepunt uit Vestdijks oeuvre, en de verkenning tussen zijn bouwstenen - al leidde zij niet tot wat ik zocht - waren welkome gevolgen van de uitgaaf van het Wonderlicke Avontuer; een uitgaaf die we dankbaar kunnen begroeten omdat zij ons laat kennismaken met een vrijwel onbekend, realistisch beeld uit een duistere tijd. ■ |
|