Laatste hulp bij het ene grote ongeluk
G. Cabrera Infantes grote essay over de sigaar
Holy Smoke door G. Cabrera Infante Uitgever: Faber and Faber, 329 p., f 53,85 Importeur: Nilsson & Lamm
Gijs van Kralingen
De foto vertoont Churchill op zijn vervaarlijkst, het is middenin de oorlog en je kunt wel zien dat hij aan Hitler denkt, het laatste restje mededogen is verdwenen. Dat portret is dan ook klassiek geworden; het heeft de Britten nog vastberadener gemaakt dan ze al waren. Pas later is bekend geworden hoe de fotograaf, Yoessoef Karsh tewerk is gegaan. De staatsman had een sigarenpeuk in zijn mond en wilde daarvan geen seconde afstand doen. Toen griste de geniale portrettist plotseling dat stinkend stukje tabak tussen Winstons lippen vandaan en drukte af. Nooit daarna heeft de Britse buldog nog zo kwaad gekeken. Ik heb me weleens afgevraagd of Karsh hetzelfde resultaat zou hebben bereikt als hij bijvoorbeeld bliksemsnel Churchills das had afgeknipt of hem aan een oor getrokken. Nee: die blik heeft hij alleen kunnen bereiken door hem zijn peuk af te nemen. Zo belangrijk is een sigaar.
Thomas Mann
Reagan, Mitterrand, Gorbatsjov, Kohl en ook al diegenen die hun onmiddellijke voorgangers zijn, horen al tot de sigaarloze bestuurders, en misschien is dat er wel de oorzaak van dat, althans voor mijn gevoel, er iets aan die mensen ontbreekt. Ik loop nu tegen de vijfenzestig, mijn vader was al voornamelijk een sigarettenroker, hoewel er nog weleens een sigaartje tussen doorging. Maar mijn grootvader en mijn opa heb ik nooit zonder sigaar gezien. Die van mijn vaders kant was een grote kale kerel wiens werkkamer van een dikvettige walm doordrenkt was; het leek me als kind iets tastbaars hoewel het onzichtbaar was. De vader van mijn moeder kreeg toen hij tachtig was een beroerte waardoor zijn onderlip ging hangen, maar na verloop van een paar maanden had hij dit lichaamsdeel weer gerevalideerd door er dagelijks en onafgebroken een sigaar mee te ondersteunen. Hij heeft nog een jaar of zes met succes zitten dampen.
Winston Churchill (Foto: Karsh)
Waarom heb ik al deze wetenswaardigheden opgeschreven? Omdat ik juist in een boek heb zitten lezen dat 329 pagina's lang alleen maar gaat over sigaren en de mensen die ze roken. Het is geschreven door G. Cabrera Infante en het heet Holy Smoke, een titel die door zijn dubbelzinnigheid iets grappigs doet vermoeden, en helaas blijkt dit vaak maar al te waar te zijn. Wie tegen zijn humor is opgewassen, zelf een sigarenroker is en op het gebied van zijn rookgerei een erudiet wil worden, moet het boek lezen. Daarna weet hij alles.
De schrijver is een geboren Cubaan, die, toen hij veertien was, in Havana zijn eerste sigaar rookte. Waarom besloot hij tot die daad? Waarom begint het kind eraan? Achteraf bezien blijkt die vraag voor miljoenen mannen een van de grootste vragen van hun leven te zijn. Wat Cabrera Infante betreft: hij deed het om zich te onderscheiden van de kleine jongens. Door zijn eerste sigaar te roken, wérd hij iemand; het was een daad van voltooiing. ‘Voorzover ik me het nu nog herinner, was het alsof ik gegrepen werd door een enorme, onzichtbare hand die me in de nek greep en me dwong, de sigaar weg te spugen alsof het een rokende slang was die ik in een plotseling opgekomen nachtmerrie rauw had opgegeten. Ik braakte. Geloof me, er is geen verschrikkelijker kater dan die veroorzaakt wordt door een sigaar; het is de meest geconcentreerde kater die er bestaat. Het kwam natuurlijk omdat ik nog niet bekend was met de grondregel van het sigarenroken. Inhaleer nooit, onder geen voorwaarde, maar dan ook nooit! De gevolgen zijn ontzettend. Mij heeft het wel een jaar of tien gekost om van de gevolgen van die kater te herstellen. Een onvergetelijk lesje’.
Bertolt Brecht
De schrijver heeft gelijk: sigaren zijn er niet om te inhaleren; ze zijn er om te worden gerookt. Maar ik wil er meteen aan toevoegen dat er sigarenrokers zijn, doorgewinterde liefhebbers die kunnen roken en inhaleren tegelijk en die dat ook altijd hebben gedaan. Mr. Harm van Riel bijvoorbeeld, wiens lippen in de loop der jaren steeds meer naar zijn rookgenot gingen staan, tot zijn mond ten slotte tot rookorgaan was vergroeid, heeft altijd geïnhaleerd. Geen sliertje verliet hem zonder dat het eerst in zijn borstkas was geweest.
Roland Barthes