[Nummer 45 - 9 november 1985]
Ter zake
Diny Schouten
Toen uitgever Siegfried Unseld (Suhrkamp) op de voorjaarsconferentie van de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond in Noordwijk zijn plannen ontvouwde om in een samenwerkingsverband met negen Europese landen een monumentale, internationale Europese Bibliotheek (als pendant van de Bibliothek deutscher Klassiker) te starten waarin de toppen van literair en geesteswetenschappelijk naoorlogse werk (tien titels per jaar, gelijktijdig verschijnend in negen talen) moeten verschijnen, varieerde de reactie van de zijde der meester uitgevers van ongelovig tot cynisch. Maar Laurens van Krevelen (Meulenhoff), Jan Geurt Gaarlandt (Unieboek) en Bert Bakker besloten om het plan serieus te bestuderen, een overleg dat inmiddels gaande is: vorige week werd ‘een denktankje’ georganiseerd met kenners ‘van formaat’ van de Europese cultuur, onder wie schrijvers, politici en wetenschapsmensen, zegt Gaarlandt, die geloof heeft in Unseld (‘Hij heeft vaak goede ideeën’). De betrokken uitgevers beraden zich over de auteurs die Nederland aan het projekt zou kunnen leveren (er wordt gehoopt op één Nederlandse titel per jaar), en over kwesties als organisatie en rechten, waarbij ‘we het initiatief zeker niet exclusief aan onszelf willen houden, het gaat ook om auteurs van andere uitgeverijen.’ Cultuur minister Jack Lang heeft Unselds plan inmiddels omhelsd als één van zijn mogelijkheden om de Europese cultuurhegemonie definitief te vestigen, waardoor het risico bestaat dat de uitgave vooral een Frans-Duitse affaire gaat worden. Lang zal ongetwijfeld met financiële steun komen, zonder welke ook de Nederlandse bijdragen niet zullen kunnen, ‘want het zal om titels gaan die zeer zeker geen verkoopsuccessen zullen zijn,’ zegt Rienk Visser,
die de bijeenkomst voorzat. Visser denkt niet meteen aan overheidssteun, maar ook aan sponsoring, ‘al is het allemaal te prematuur om concreet te kunnen zijn’. De cultuuruitwisseling die tot stand kan worden gebracht is voorlopig inspirerend genoeg om het plan met veel enthousiasme te bestuderen.
Van 8 tot 12 november vindt in Artes de tweede Assise de la Traduction Littéraire plaats, een internationale vertalersconferentie (georganiseerd door de Franse vertalersbond ATLAS), die vorig jaar voor het eerst gehouden werd en toen een ‘daverend succes’ was. Toen was Nathalie Sarraute uitgenodigd om met haar buitenlandse vertalers (‘dat waren er nogal wat’) in het openbaar van gedachten te wisselen, en datzelfde deed D.M. (The White Hotel) Thomas met zijn Franse vertalers. Ook de lezingen waren buitengewoon interessant, vertelt Nelleke van Maaren, die er verslag over uitbracht aan de Vereniging voor Letterkundigen, waarvan ze vice-voorzitster is. Cécile Zins hield een uitstekend, ‘psycho-analytisch’ betoog (Le Traducteur et son Double), hoe een vertaler in de huid van de auteur moet kruipen, en heel zinvol was het begin dat kon worden gemaakt met het op Europees niveau in overeenstemming brengen van rechten van literaire vertalers, een soort ‘skelet-code’ voor de zakelijke overeenkomsten met uitgeverijen, zoals Nelleke van Maaren het noemt. Dat overleg wordt nu voorgezet; de Franse schrijver die dit jaar is uitgenodigd om met zijn vertalers te spreken blijkt een gelukkige greep: Nobelprijswinnaar Claude Simon. Omdat Athene dit jaar ‘culturele hoofdstad van Europa’ is, zijn als buitenlanders twee Griekse dichters uitgenodigd; in 1987, als Amsterdam die positie heeft zal het waarschijnlijk een Nederlander zijn. In juni maakte minister Lang bekend dat het oude Vincent van Goghhospitaal in Arles verbouwd gaat worden tot een groot vertalerscentrum met een documentatie-afdeling, een bibliotheek en huisvesting voor buitenlandse vertalers die er een tijdlang kunnen werken. Het idee is niet een bewijs van
Franse inventiviteit, het is geënt op het al langer bestaande Europäisches Übersetzers Collegium in Straelen (Nord Rhein Westfalen). Op aandringen van Nelleke van Maaren, die zelf uit het Duits vertaalt, heeft WVC dit jaar ook twee Frans-Nederlandse vertalers naar Arles afgevaardigd, het zijn Edu Borger en Greetje van den Bergh. Enigszins buiten adem klinkt Van Maarens stem (uit Berlijn) als ze in één moeite door en met merkbare jaloezie vertelt dat ze gelezen heeft dat Frankrijk 1,96% van het totale staatsbudget aan cultuur uitgeeft.
Van De koopman van Prato van Iris Origo, een historica die het in 1870 opgedoken archief van de Toscaanse koopman Francesco di Marco Datini bewerkte tot een zeer gedocumenteerd veertiende-eeuws geschiedverhaal, heeft uitgeverij Contact grote verwachtingen. Het is vorige week verschenen in een oplage van 12.500 exemplaren. Het boek was als Penguin een matig succes, en sinds 1979 niet meer leverbaar, wat misschien samenhangt met het ontbreken van een middeleeuwenhausse in Engeland. De bestelling (van 3000 exemplaren) van importbedrijf Nilsson & Lamm zal ervoor zorgen dat daar ook voor de Engelsen geen ontkomen aan zal zijn: Penguin merkbesloot, verrast door de grote order, tot een herdruk, die voor februari 1986 is gepland, maar die nü al in Nederland verkrijgbaar is. De omgekeerde wereld?
Boudewijn Büch doet niet meer mee. Dat verklaarde hij al in het juninummer van Bzzlletin, en het staat ook in de aankondiging van zijn nieuwe dichtbundel Het androgyn in ska, die over twee weken zal verschijnen: ‘Ik ga al dat moois - mijn gedichten - niet aan dat geteisem in Nederland schenken. Ik ga voortaan in kleinere oplagen, desnoods in tien exemplaren, mijn poëzie publiceren.’ Het androgyn in ska zal Büchs laatste bundel zijn bij De Arbeiderspers, ‘in een eenmalige oplage en tot duizend exemplaren beperkte editie’, die niet naar de recensenten toegezonden zal worden, het geteisem, waaronder Büch de poëziecritici Rein Bloem, Tom van Deel en Rob Schouten verstaat. ‘Ik wens niet meer door ze geslachtofferd te worden, ik gun het ze niet meer.’ Büch betuigt zijn spijt voor de echte liefhebbers van zijn poëzie, die voor hun favoriet voortaan alleen terecht zullen kunnen bij de bibliofiele uitgaven van zijn andere uitgever, Ger Kleis van Sub Signo Libelli. Een troost voor Büch zou kunnen zijn dat er fans zijn die zijn bundels naar waarde weten te schatten; antiquarisch liggen de prijzen van bibliofiele bundels nu tussen f 1700, - en f 2700, -. Aan Büchs besluit liggen therapeutische overwegingen ten grondslag, want hoezeer hij de poëziebesprekers als ‘een stelletje imbecielen’ beschouwt, ‘ik trek het me zo aan’. Theo Sontrop, directeur van De Arbeiderspers, neemt Büchs besluit voorlopig ‘voor wat het waard is’.
De Amsterdamse Bijenkorf vond vorig jaar een formule uit die het obligate signeren van schrijvers wat verlevendigde. De betrokken schrijvers (onder wie vorig jaar, niet tegelijk natuurlijk, maar apart, Renate Rubinstein en W.F. Hermans) werden voorafgaand aan de signeersessie, geïnterviewd door Gerrit Bussink, een gesprek dat vervolgens door NOS en Wereldomroep werd uitgezonden. Maar de NOS raakte haar culturele zondagmiddag kwijt, Bussink kreeg ander werk toebedeeld, vandaar dat in het nieuwe seizoen het programma verhuisd is naar een andere omroep, en een ander tijdstip. Het Vara-radioprogramma Het zout in de pap zal tweemaal per maand Bij met schrijvers gaan uitzenden: maandagavond, Hilversum IV, van 22.30-23.00 uur. Johan Diepstraten is nu de interviewer, de gesprekken worden donderdagavond in de Bijenkorf live opgenomen. Op 31 oktober signeerde en sprak Maarten 't Hart, 14 november komt Walt er van den Broeck, en op 21 november Harry Mulisch.