Ernst Bloch
Vervolg van pagina 4
Schumacher uit diezelfde tijd blijkt dat er zevenhonderd bladzijden af zijn) en had Naturrecht und menschliche Würde (in druk bijna vierhonderd bladzijden) zojuist voltooid - overigens zonder enig uitzicht op publikatie. Maar zonder meer onjuist is de opsomming van ‘lompenproletarische’ bezigheden: Bloch heeft nooit borden gewassen of papier gebundeld. Wat niet wegneemt dat zijn gezin in een zo miserable armoede leefde dat alleen een extreem gedreven auteur als Ernst Bloch er zich niet door van zijn werk liet afhouden.
Voor de omstandigheid dat de verhouding tussen Bloch en Adorno nooit zonder reserve is geweest, en tot twee decennia na het Aufbau-incident zelfs ronduit vijandig was, zijn minstens twee algemene motieven aan te geven. Om te beginnen waren er haast onoverbrugbare temperamentsverschillen: Bloch, afkomstig uit een eenvoudig arbeidersmilieu, was een onverwoestbare optimist met een praktische, radicaal-socialistische instelling; Adorno, afkomstig uit een grootburgerlijk, beschermd milieu (door hemzelf vergeleken met dat van Proust), was een onverbeterlijke zwartkijker met een weliswaar radicale maar weinig praktisch gerichte politieke instelling. Daarnaast, en misschien van niet veel minder belang, is er het simpele feit dat Adorno bijna twintig jaar jonger was dan Bloch, zoals hij ook tamelijk aanzienlijk jonger was dan zijn overige vrienden.
Nauwelijks zeventien of achttien jaar oud had Adorno (Teddy, voor zijn vrienden) Blochs Geist der Utopie gelezen en was daarvan zeer onder de indruk. De eerste persoonlijke contacten vonden een jaar of zeven later plaats, in 1928, hetzelfde jaar waaruit ook de eerste brieven stammen. De toon van deze brieven, die vrijwel uitsluitend over muzikale onderwerpen handelen (Wagner, Stravinsky), is er een van wederzijdse bewondering. De eerste forse deuk krijgt de verhouding in 1930 of 1931: Blochs autobiografische Spuren, zijn meest literaire boek, wordt door Benjamin als plagiaat van zijn Einbahnstrasse (1928) beschouwd, ongetwijfeld nogal voorbarig. Adorno heeft in deze controverse stellig de zijde van Benjamin gekozen. Een paar jaar later zal Adorno's vernietigende reactie op Erbschaft dieser Zeit (1933) (de brief met die reactie is helaas niet bewaard gebleven, wel Blochs antwoord daarop) de verhouding verder onder druk hebben gezet; waarna het Aufbau-mddent het definitieve einde daarvan leek te bezegelen.
Het is typerend voor Bloch dat hij op hoge leeftijd weer toenadering tot Adorno zocht, net zoals hij dat bij Lukács en Kracauer deed. Meningsverschillen strijkt hij daarbij weliswaar niet glad, maar het is alsof het inzicht in wat hen bindt - een inzicht dat doorgaans aan het nageslacht is voorbehouden - die verschillen danig relativeert. Opvallend is het in hoeveel van deze late brieven Bloch refereert aan jeugdherinneringen, aan de eerste, blijkbaar onuitwisbare indrukken die zijn vrienden op hem gemaakt hebben. Zodoende is de beweging die zijn filosofie doorloopt - de hoop, misschien zelfs de verwachting dat het werkelijke begin, de nabijheid en de ongereptheid zich pas aan het eind zullen manifesteren - ook in zijn brieven, en düs in zijn leven, bespeurbaar.
Naar aanleiding van het overlijden van Siegfried Kracauer (filmcriticus en socioloog, auteur van onder meer Die Angestellten, From Caligari to Hitler en een boek over Offenbach) schrijft Bloch Kracauers vrouw Lili eind 1966 over hun eerste ontmoeting halverwege de jaren twintig in Parijs, ‘aan die kleine cafétafel aan het place de l'Odéon. Hoe vruchtbaar zou die ontmoeting niet worden. “Avontuur van de trouw” noemde Krac het huwelijk; in een andere maat bestaat er ook zoiets in de vriendschap, en wij hebben het er goed van af gebracht’.
Die trouw in de vriendschap is een variant van de trouw aan de verlangens uit de jeugd - van die laatste getuigt elke regel die Bloch geschreven heeft, ook in deze brieven.
■