Stroperig
Dat zijn in het kort de feiten waaromheen Le Roy Ladurie 420 dichtbedrukte pagina's geassembleerd heeft. Daarin staat te lezen (ja, wat staat er eigenlijk niet in?) wie de betrokken personen precies waren, welke groepen hen steunden, op welke bronnen dit verhaal gebaseerd is, hoe het afliep en nog veel meer: hoeveel mensen er in Romans woonden, hoeveel ze verdienden, hoeveel belasting ze betaalden en in hoeverre dit uit de hand gelopen carnaval in de revolutietheorie van mijnheer X of Y past. Het zal uit deze wijze van weergeven duidelijk zijn dat ik geen liefhebber van dit boek ben en met stijgende verbazing de plek ervan op de toptien bekeken heb. Het is zo saai, het is zo slecht geconstrueerd, het is zo stroperig geschreven. En dat terwijl een snelle montage met evenwichtige tussenbetogen een fenomenaal boek op had kunnen leveren. Want één ding heeft Le Roy Ladurie ondertussen wel bewezen: hij is verduiveld handig in het opsporen van de goede bronnen.
Afgezien van de slaapverwekkende stijl en vormgeving zijn er nog minstens twee meer inhoudelijke punten van kritiek te geven. Dit Carnaval van Romans is mislukt omdat het halfslachtig is: het is geen politieke geschiedenis, evenmin sociaal-economisch of mentaliteitshistorisch. Het is wat de eerste zin zegt, ‘totaalgeschiedenis’. ‘Lange tijd is het mijn droom geweest de geschiedenis van een kleine stad te schrijven, van Romans bijvoorbeeld.’ Integrale geschiedenis noemde Jan Romein dat en ook al is zijn Breukvlak misschien niet het meesterwerk waarvoor het in Amsterdam doorgaat, het is in ieder geval helder en gestructureerd. Totaalgeschiedenis kan natuurlijk niet bestaan, er kan hoogstens een poging toe ondernomen worden en de historicus die er aan begint, moet dat onderkennen. Zo niet, dan verslikt hij zich in zijn droom, zoals Le Roy Ladurie.
Er is nog een punt: het carnaval. Dit soort roerige momenten als in Romans in 1580 zijn in de geschiedenis natuurlijk schering en inslag. Dat is dan ook niet het unieke of bijzondere aan het gebeuren. Dat is namelijk dat dit zich tijdens het carnaval afspeelt en niet op een doordeweekse dag. Wie daar meer over wil weten kan onder meer terecht bij de studie van Herman Pleij over Het gilde van de Blauwe Schuit en het oude, maar prachtige boek van Hiram Haydn met de titel The counter-renaissance: vooral aan het eind van de vijftiende en in de loop van de zestiende eeuw werd veel scherpe kritiek in de vorm van satire, omkering, ridiculisering enzovoort geuit. Het narrenschip van Sebastian Brandt, de Spaanse picaro, de lof der zotheid van Erasmus en de intellectuele poep- en zuiphumor van Rabelais, het zijn slechts enkele aanduidingen van een boeiend maar complex probleem waarvan dit carnaval van Romans - denk ik - ook een aspect is. Maar die link laat Le Roy Ladurie helemaal liggen. Doodzonde.
■