Er wordt goed gezorgd voor de bladvaren
Het verbeelde leed van Marc Schabracq
Het Verbeelde Leed door Marc Schabracq Uitgever: Manteau, 226 p., f 24,90
Madelien Tolhuisen
Het verbeelde leed van Marc Schabracq vormt het tweede deel van wat een trilogie moet worden. Het is het vervolg op Een man van de wereld, de roman waarmee Schabracq vorig jaar debuteerde. De trilogie begint onschuldig genoeg: we maken kennis met de zeventienjarige, nukkige, puberaal-onzekere Stefan die verliefd is op de twee jaar jongere, beeldschone Claudia. Tot zover is er niets aan de hand. Het gegeven is weliswaar enigszins uitgekauwd, maar Schabracq behandelt het met de nodige humor zodat er in ieder geval nog wat te lachen valt. Dit lachen vergaat de lezer echter snel. Dit is geen roman over een onbeantwoorde liefde van een lelijke puber, nee, we hebben hier te maken met een filosofisch getinte roman voor volwassenen. Vandaar dat Stefan wél succes heeft bij Claudia, althans in het begin, en via haar in contact komt met de figuren die ook in deel twee een belangrijke rol spelen.
In de eerste plaats is daar Vincent, de vijfentwintig jaar oudere minnaar van Claudia, een schimmige figuur die aan filosofie doet en aan het uitoefenen van macht. Van hem is dan ook de filosofie afkomstig die in Het verbeelde leed in praktijk wordt gebracht. Andere sleutelfiguren in de twee tot nu toe verschenen romans zijn Julia en Petrus.
Julia is een aantrekkelijke vrouw van in de dertig, intelligent (om niet te zeggen: wijs) en artistiek, die tot niemands stomme verbazing zoveel in die lelijke, oninteressante Stefan blijkt te zien dat ze hem in haar luxe huis en bed laat wonen. Petrus is een wat oudere, onduidelijke profeetachtige figuur die dienst doet als contactpersoon tussen de filosoof en de puber.
In de loop van het eerste deel ontdekt Stefan dat hij door twee vrouwen in zijn leven, Claudia en Julia, als speelbal voor hun wraak wordt gebruikt en hij trekt daaruit de conclusie dat het geluk kennelijk niet voor hem is weggelegd en dat hij er beter aan doet om zonder angst of schroom het lijden te omhelzen.
Waren in Een man van de wereld de gesprekken tusen de personages al vaak zwaarwichtig, onsamenhangend en voor zover begrijpelijk, oninteressant, in Het verbeelde leed gaat Marc Schabracq (die zich in het dagelijks leven volgens de achterflap ‘bezighoudt met onderzoek en onderwijs op het gebied van formele en inhoudelijke aspecten van gesprekken’) er pas echt tegenaan. Vooral in de gesprekken met Petrus wordt er, als ik het goed begrepen heb, filosofie van de bovenste plank bedreven. Met de hulp van Petrus en dank zij een geschrift van de hand van filosoof Vincent wordt het Stefan duidelijk hoe hij het beste en het langste kan lijden. Niet door jezelf in de werkelijkheid bloot te stellen aan de meest vreselijke geestelijke en lichamelijke kwellingen, maar door je deze kwellingen keer op keer en zo levendig mogelijk te verbeelden.
Maar om in zijn verbeelding te kunnen afdalen heeft Stefan wel een (door zijn verbeelding tot stand gebrachte) gids nodig, en wie komt daar beter voor in aanmerking dan... Claudia. De afspraak blijkt te zijn dat Claudia iedere keer verschijnt als Stefan de bladvaren water geeft. Er wordt goed gezorgd voor de bladvaren: ‘Gedwee meldde hij zich iedere dag bij Claudia, die hem met onfeilbare precisie die ervaringen binnenleidde die hem de meeste angst aanjoegen, dan wel de meeste weerzin wekten. Hij onderging allerlei vormen van lichamelijk geweld, werd verminkt, besmet met afgrijselijke ziekten, seksueel misbruikt door afzichtelijke mensen, overgoten met de meest smerige vloeistoffen. Ook moest hij zelf soortgelijke handelingen verrichten met anderen, zonder uitzondering onschuldige mensen.
Zo lijdt de arme Stefan wat af, en hij voelt zich er uitstekend bij. Vooral ook doordat hij er in het ware leven nog een paar schepjes bovenop doet door nauwelijks te eten en door er loodzware gedachten en (als er iemand voorhanden is) gesprekken over toeval, wil en macht op na te houden. Een opmerking als de volgende komt dan ook niet uit de lucht vallen: ‘Alles is overal, ook in mij. Ik ben een deel van alles en tegelijkertijd is alles in mij. Dit maakt mij, en met mij een ieder die dat ook wil, tot een machtig man.’ Een volmaakt voorbeeld van nietszeggende woorden, maar een feit is dat de macht Stefan naar het hoofd stijgt, wat nog heel akelige gevolgen heeft voor ene Catharina. Aanvankelijk heeft Stefan hier vreselijke schuldgevoelens over (dát noem ik nog eens lijden), maar uiteindelijk wordt er een positieve wending gegeven aan al deze negatieve levensgevoelens: ‘Haar dood zou je bijvoorbeeld ertoe kunnen aanzetten beter te worden. Je zou kunnen proberen realistischer te worden, preciezer ook, je eigen beweegredenen beter leren kennen. Catharina's dood als motor, Stefan, als zelfgekozen beweegreden.’
In plaats van lijden zal hij mensen gaan helpen, dat lijkt Stefan wel wat. Hoe hij deze nieuwe, baanbrekende filosofie in de praktijk zal brengen, krijgen we ongetwijfeld te lezen in deel drie van Schabracqs trilogie.
■