Sociaal-realisme
Zoals iedere fatsoenlijke Spaanse schrijver in die tijd schrijft Goytisolo, geïnspireerd door de lectuur van Marx, Lukács en Gramsci, romans en verhalen die op ondubbelzinnige wijze getuigen van zijn politieke betrokkenheid. Het is de tijd van het sociaal-realisme, dat de auteurs voorschrijft hun literaire ambities op een zijspoor te zetten. Hun voornaamste taak is de armoede, onrechtvaardigheid en onvrijheid van de Spaanse samenleving zo realistisch en begrijpelijk mogelijk te portretteren. Dit dictaat plaatst bijna alle schrijvers voor een dilemma waarvan zij zich pas later ten volle rekenschap zullen geven: zij dienden een zo werkelijkheidsgetrouw mogelijk beeld te geven van een wereld die zij alleen van buiten kenden. Immers, schrijvers behoorden doorgaans niet tot het milieu van arbeiders, boeren, zigeuners, vissers of krottenwijkbewoners, de mensen over wie zij schreven.
Het sociaal-realisme wordt door velen als een mislukte onderneming beschouwd, omdat het zijn pretenties niet waar heeft kunnen maken. Niet alleen worden er vraagtekens gezet achter het etiket realistisch, ook hebben deze romans en verhalen geen enkele fundamentele verandering tot stand weten te brengen. De Spaanse literatuur zou er slechts werken aan overgehouden hebben die geen individuen maar stereotypen neerzet (de armen, de rijken, de politiek, de clerus), zwartwittekeningen geeft (het gezag - staat, kerk en kapitaal - deugt per definitie niet, iedereen die aan de andere kant van de lijn staat is slachtoffer en kan dus geen kwaad doen) en idealiseert, kortom werken van een mager literair gehalte.
Ook Goytisolo zelf heeft zich van de werken gedistantieerd die hij in deze periode schreef. Hij noemt ze geringschattend zijn jeugdwerken. Toch zijn de romans Rouw in het paradijs (1955, Nederlandse vertaling 1961) - over een groep weeskinderen in de burgeroorlog die de wereld van de volwassenen imiteren, met alle tragische gevolgen van dien - en De trek (1958, Nederlandse vertaling 1961) - een portret van een krottenwijk in Barcelona - nog steeds belangwekkend, omdat ze op hartstochtelijke wijze getuigen van een verontwaardigde rebellie tegen een geïsoleerde, vastgelopen en onrechtvaardige samenleving en ook omdat Goytisolo toen al van zijn buitenlandse voorbeelden het een en ander had geleerd over het schrijven van romans.
De trek is Goytisolo's laatste sociaalrealistische roman. In de roman Het eiland (1961, Nederlandse vertaling 1962) en in de novellenbundel Fin de fiesta (Het feest is afgelopen, 1962) zitten de hoofdpersonen Goytisolo dichter op de huid en is er dan ook voor het eerst ruime aandacht voor de gedachtenwereld van zijn personages. De voornaamste thema's zijn relatieproblemen en het frustrerende besef van machteloosheid tegenover de armoede en de verstikking van de ‘Vijfentwintig jaar Vrede’ die Franco had gebracht. Deze frustratie wordt in de verhalen die Goytisolo toen ook schreef over zijn reizen door het vergeten zuiden nog versterkt door het onvermogen om werkelijk contact te krijgen met de slachtoffers van de armoede.
Ondertussen raakt Goytisolo er geleidelijk van overtuigd dat Spanjes kwalen niet synoniem zijn met het probleem Franco. Spanje begint grondig te veranderen, maar niet zoals links zich dit had voorgesteld: het was niet zo dat de arbeiders op het punt stonden om massaal in opstand te komen, om de lang verwachte klassenstrijd aan te vangen. Het strijdbare Spanje blijkt een mythe, want de revolutie komt uit een heel andere hoek: de technocratische. Het militaire en economische isolement wordt doorbroken, op grote schaal trekken Spaanse gastarbeiders naar het buitenland, de industrialisatie komt op gang, de buitenlandse toeristen overspoelen met miljoenen tegelijk de Spaanse stranden. Spanje begint te moderniseren en te veranderen in een tweederangs consumptiemaatschappij, met echter nog steeds dezelfde fundamenten van onrechtvaardigheid en repressie waarop het land al eeuwen rustte.
Deze ideeën worden Goytisolo, die al vervreemd was van zijn familie en van zijn studentenvrienden, niet in dank afgenomen door clandestien links. Hij belandt in een crisis die hem doet verlangen de navelstreng met Spanje volledig door te knippen. Goytisolo noemt zich, de door hem zeer bewonderde dichter Luis Cemuda parafraserend, een ‘Spanjaard met tegenzin’. In deze periode schrijft hij zijn meest autobiografische roman, Senas de identidad (1966), die nu in het Nederlands is verschenen onder de titel De identiteit. Een parallel trekkend met zijn persoonlijke ervaring stelt hij dat deze roman zijn eerste volwassen werk is.