Vrouwen als slachtoffer van het politieke bedrijf
Heinrich Bölls laatste roman
Frauen vor Flusslandschaft door Heinrich Böll Uitgever: Kiepenheuer & Witsch Importeur: Nilsson & Lamm, 254 p., f 41,40
Gerrit Bussink
Er school iets verrassends in de gigantische publiciteit rond de dood van de Westduitse schrijver Heinrich Böll in de afgelopen zomer. Natuurlijk, hij was wereldberoemd; hij had een serie indrukwekkende romans en verhalen geschreven over de Tweede Wereldoorlog en over de samenleving van daarna; hij was in 1972 de eerste Duitse Nobelprijswinnaar voor literatuur sinds 1945; hij was met veel succes een aantal jaren voorzitter geweest van de internationale Pen; hij was gerespecteerd als pleitbezorger van Oosteuropese dissidente kunstenaars; hij had zich in de Bondsrepubliek tot grote woede van rechts sterk gemaakt voor een humane behandeling van de opgejaagde leden van de Rote Armee Fraktion; hij had de katholieke kerk als conservatief instituut de rug toegekeerd zonder de principes van zijn geloof af te vallen en de laatste jaren had hij zich ondanks zijn zwakke gezondheid ook nog eens sterk gemaakt voor het verzet tegen de plaatsing van de nieuwe kernraketten in de Bondsrepubliek, waarvoor hij zelfs aan een van de grote blokkades meedeed. Er was dus alle reden voor publiciteit toen hij overleed op de dag dat hij uit het ziekenhuis was ontslagen met de mededeling dat vanwege zijn vaatziekte een been moest worden geamputeerd. Meer dan een week lang kon je geen Nederlandse of Duitse krant openslaan of er stonden pagina's en pagina's lange artikelen over Böll in. Maar ook privé reacties waren vaak van een ander kaliber dan je zou verwachten: veel mensen bleken persoonlijk geraakt te zijn door het overlijden van Böll. Er was kennelijk iets gebeurd wat uitsteeg boven de dood van een internationaal gerespecteerde persoonlijkheid. Uit de reacties bleek dat het verlies van Böll vooral werd gezien als een moreel verlies.
Böll als morele instantie. Met enige tegenzin, maar ook het onvermijdelijke accepterend, heeft Böll zich de laatste vijftien jaar bij die kwalificatie neergelegd. Naarmate de Tweede Wereldoorlog in zijn werk een minder overheersende rol ging spelen en de betekenis van hedendaagse problemen in zijn boeken en in zijn niet-literaire activiteiten toenam, ontkwam hij minder aan de rol van spreekbuis van politiek en maatschappelijk onderdrukten. Het was bewonderenswaardig om te zien hoe Böll ondanks alle druk van buitenaf zijn onafhankelijkheid wist te bewaren. Misschien is dat ook een reden waarom hij zo werd gewaardeerd.
Diezelfde onafhankelijkheid vinden we ook in de boeken van Böll terug. Niet altijd bereikte hij daarbij een even geslaagd niveau. Zo heeft hij bijvoorbeeld van zijn roman Fürsorgliche Belagerung toegegeven dat hij daarin onze ‘bewaakte maatschappij’ wel wat al te eenvoudig had geschetst. In Die verlorene Ehre der Katharina Blum daarentegen overtuigde hij vrijwel iedereen met zijn beschrijving van het onafwendbare automatisme waarmee de hoofdpersoon tot een misdaad wordt gedreven; door de manier waarop ze door de hecht samenwerkende politie en sensatiepers als een zogenaamd ‘terroristenhoertje’ in het nauw is gedreven (terwijl ze toch niet meer dan verliefd was op een jongen die in het leger op diefstal was betrapt en vervolgens was gedeserteerd) krijgt het pistoolschot waarmee Katharina Blum uiteindelijk een journalist van een boulevardblad overhoop schiet, een bijna vanzelfsprekend karakter. De verfilming was zo mogelijk nog overtuigender dan het boek zelf. En niet in de laatste plaats door de anti-Böll-hetze in de reactionaire Springer-bladen, die aan het boek voorafging en na verschijning ervan in nog heviger mate werd voortgezet, zijn veel mensen tot bezinning gebracht.’
Ook in zijn laatste boek, Frauen vor Flusslandschaft, dat Böll vlak voor zijn dood voltooide en dat onlangs in een eerste oplage van 100.000 exemplaren is verschenen, zijn het vooral weer de morele vraagstukken van onze tijd die centraal staan. Er zijn nog maar weinig schrijvers die zo duidelijk over de strijd tussen goed en kwaad schrijven als Böll dat deed. Het boek was aanvankelijk aangekondigd als een roman achter en rond het politieke bedrijf van Bonn als hoofdstad van de Bondsrepubliek. Bij lezing blijkt echter al gauw dat het eigenlijk veel meer gaat over zaken als fatsoen, moreel besef en eerlijkheid binnen het politieke bedrijf van een hoofdstad, waarin maar weinig mensen lijken te kunnen floreren zonder vieze handen te maken.
Heinrich Böll
Voor het grote publiek spelen de vrouwen achter de schermen van de door mannen bepaalde politieke activiteiten een nogal schimmige rol. Het enige waar nog wel eens iets over bekend wordt is over de invloed die ze via bed, keuken of huiskamer op politieke beslissingen hebben. Maar ook dan blijft het meestal bij gissingen. Op dat vage terrein concentreert Böll zich in zijn laatste boek. Hij fantaseert en speculeert op zijn beurt over de gevolgen van het politieke bedrijf voor de betrokkenen in het algemeen en van de vrouwen in het bijzonder. Hij schetst een beeld waarin iedereen die uit de maat loopt óf tot de orde wordt geroepen óf wordt verwijderd. Er zijn een aantal mannen die in wisselende mate van onderlinge afhankelijkheid het heft in handen hebben en daaromheen heeft iedereen zich maar bij de feiten neer te leggen. De vrouwen, vriendinnen en maîtresses, vertegenwoordigen in die politieke omgeving kwantitatief gezien een grote categorie. Maar de vernederende spelregels die voor hen gelden zijn even sterk van toepassing op alle anderen. Bijvoorbeeld voor de achtendertigjarige Karl von Kreyl, die tijdens zijn verblijf in Brazilië, waar hij op de ambassade werkte, een slachtoffer van politieke onderdrukking geld uit een officieel potje had gegeven om een ticket naar Cuba te kunnen kopen. Hij krijgt daarna niet alleen ontslag, maar zelfs een voorwaardelijke gevangenisstraf.