Hoe Amsterdam een echte metropolis kan worden
Abram de Swaan en het Olympisch vuur
De Olympische Hoogte. Over Amsterdam en de Spelen van 1992 door Abram de Swaan Uitgever: Meulenhoff, 95 p., f 24,50
Lodewijk Brunt
Als in 1992 de Olympische Spelen te Amsterdam worden gehouden, doen de organisatoren er goed aan om Abram de Swaan in te schakelen als adviseur. Misschien zelfs als regisseur. Want nu al, ruim een jaar voordat de beslissing over de locatie zal vallen, weet hij vrij precies wat er nodig zal zijn om zo'n gigantisch gebeuren tot een doorslaand succes te maken. In De Olympische hoogte, een boekje dat hij schreef in opdracht van het jubilerende genootschap De Amsterdamsche Kring, staan een paar voorproefjes van wat ons zoal te wachten staat. Terwijl de sportlieden eikaars krachten in de arena meten, zal er op de Amsterdamse wateren een cultureel festival plaatsvinden. In de woorden van de Swaan: ‘Veel theaters in de stad zijn te water bereikbaar en aan de oevers zijn talrijke plekken geschikt voor openluchtpodia, waar dekschuiten of plezierboten kunnen aanmeren, of soms ook langzaam langs de vertoning voorbijvaren, zoals een wandelaar die op zijn weg een straatartiest passeert. Zo ontstaan allerlei eigenaardige situaties, die het festival al meteen tot een bijzondere ervaring maken voor buitenlandse bezoekers: varen, overstappen, aanmeren, dobberen, aan wal gaan... Wel moet dan bij de inrichting steeds rekening gehouden worden met de bijzondere eisen die elke voorstelling stelt; sommige manifestaties vereisen ernst en aandacht en andere kunnen als verstrooiing in het voorbijgaan worden aangedaan. Op en langs het water zijn kunstwerken te zien: drijvende objecten, fonteinen, constructies...’ Daarnaast wordt een wetenschappelijk congres gehouden over de ‘maatschappelijke functies van de sport als geregelde, speelse wedijver’.
Maar dat is allemaal nog bescheiden vergeleken bij het antwoord dat gevonden moet worden op de uitdaging van de openingsceremonie, die vermoedelijk door enkele miljarden mensen op de tv zal worden bekeken. De auteur stelt zich er een manifestatie bij voor waarbij het halve middenveld van het stadion bedekt is door een scherm van honderd bij honderd meter: ‘Een televisieuitzending waarin de hele wereld naar een scherm kijkt dat door toeschouwers omringd is en waarop zich een voorstelling voltrekt, elektronisch en lijfelijk tegelijk. En epateren zal het zeker.’
Er zal door allerhande betweters wel veel op de Swaans Olympische gedachtengoed zijn af te dingen. De eerste reacties die ik hier en daar gehoord en gelezen heb waren dan ook nogal ‘gemengd’, om het zacht uit te drukken. Ik kan me dat indenken. De opzet van het wetenschappelijke congres, bijvoorbeeld, lijkt mij niks. Te veel hoogdravende theorie, te weinig confrontatie met resultaten van concreet onderzoek. Maar volgens mij gaat het daar niet zozeer om. Het zijn details die gemakkelijk door andere vervangen kunnen worden. Interessanter is de vraag of er wel Olympische Spelen in Amsterdam moeten plaatsvinden. En waarom. De Swaan laat een aantal bezwaren de revue passeren. De botheid en platvloersheid van de sport, vooral van de sportverslaggeverij; de commercialisering, die er toe leidt dat de sport aan enghartige sponsorbelangen ondergeschikt wordt gemaakt; de politieke propaganda die via de sport een gemakkelijke uitweg vindt; de agressie op het veld en daarbuiten; de massaliteit van de Olympische Spelen en de astronomische bedragen die er mee zijn gemoeid - de kosten voor Amsterdam worden geraamd op anderhalf miljard gulden.
Openingsceremonie van de Olympische Spelen in Los Angeles, 1984
De argumenten waarmee de auteur deze punten tracht te weerleggen lijken me niet altijd even sterk. In een wereld vol tegenstellingen en conflicten staat internationale sport in zijn ogen voor de ‘beheersing van wedijver’. Dat houdt volgens hem op als het spel ernst geworden is, als de wedstrijden tot schijnvertoningen degraderen. Maar ik vraag me af of die grens niet hoog en breed gepasseerd is en ik vind het jammer dat de auteur hierover niet in discussie gaat met ‘deskundigen’, die dat beter hebben gedocumenteerd dan ik zou kunnen. Eén mogelijk bezwaar wordt trouwens niet als zodanig genoemd. Zeker sinds München zijn de Olympische Spelen omgeven geweest met de meest vergaande ‘veiligheidsmaatregelen’. Dat kan betekenen dat Amsterdam in 1992 tijdens de Olympische Spelen op een belegerde veste zal lijken. Dat is niet een klimaat waarin Amsterdammers goed gedijen. Wat zijn daar de gevolgen van op korte, en misschien lange termijn?