Humeuren & Temperamenten
Pijn
Gerrit Komrij
P. Hermanides
Pijn laat zelfs het nuchterste verstand geloven aan wat er niet is. Aan een ziel die, al hoeft hij niet meteen onsterfelijk te zijn, niettemin losgedacht kan worden van het lichaam en daardoor in beginsel verhuisbaar is. Je reinste lariekoek, maar de pijn laat je geen andere keus. Lichamelijke pijn stuwt je oordeel - of je het wilt of niet - die richting uit.
Je bent immers altijd bezig je pijn te observeren. Steekt, bijt of zeurt er iets in arm, been of rug, dan heb je die arm, dat been of die rug in gedachten. Voel je pijnscheuten in je tenen dan ben je geneigd naar die tenen te gaan turen. Hoe langer de pijn aanhoudt en hoe hardnekkiger ze is, des te vanzelfsprekender wordt het dat je er vanuit een vogelperspectief naar kijkt. Pijn voel je niet alleen, je neemt haar waar, je gaat er - omdat ze je geen moment met rust laat - over denken en fantaseren, je bent in staat haar te vervloeken, je kunt haar in je voorstellingsvermogen tot enorme proporties uitvergroten, je kunt proberen haar terug te dringen en te verkleinen - kortom, de pijn is daarginds, een ding, een partner, ongewenst of met tegenzin geduld. Je bent genoodzaakt voortdurend een dialoog te voeren met je pijn. Je speekt je pijn ernstig toe. Je laat je door je pijn uit het veld slaan. Pijn is een sensatie die onvermijdelijk voor een splitsing zorgt. Nog voor je het weet is er een tweedeling in je tot stand gebracht - in datgene wat pijn lijdt en datgene wat die pijn ondergaat, verwerkt, beheerst. Pijn vraagt om meer dan reflectie. Pijn eist als het ware een antagonist.
Je lichaam is datgene wat pijn lijdt. En van de weeromstuit is er een instantie in je gegroeid die misprijzend op dat lichaam neerziet. Er is een stem die het toeroept dat het maar een ondeugdelijk lichaam is. Het deel van je zelf dat boordevol plannen en mooie gedachten zit wenst zichzelf een ander lichaam toe, een lichaam zonder pijn. Ja, jij met al je energie, met je wensdromen die louter op schoonheid betrekking hebben en met de vitaliteit die je voor de tenuitvoerlegging van je voornemens nodig hebt, juist jij verdient een pijnloze, waardige behuizing. Je lichaam remt en hindert je, terwijl je weet waartoe je anders in staat zou zijn. Je wenst jezelf de vrijheid toe het omhulsel te betrekken dat met je kracht en je talenten overeenkomt.
Wat is die instantie, die stem, dat deel van jezelf anders dan je ziel? Zonder dat ze er is heb je haar waarachtig zelf in het leven geroepen. Zonder dat je erin gelooft roert ze zich hevig in je. Je weet dat ze onlosmakelijk met je lichaam is verbonden en toch heb je haar daarvan losgezongen. Je weet dat ze met veel namen kan worden aangesproken behalve met de naam van ziel, en toch heb je een personage van haar gemaakt. De ongelovige hond die je bent heeft zich met gretig ontblote borst in de weerhaak van het geloof gestort. Chemie werd, of het een peuleschil betrof, metafysica.
Pijn roept het verlangen op met je hele hebben en houden naar een ander lichaam te verhuizen en laat je daarbij uit het oog verliezen dat dat hebben en houden je lichaam is. De antagonist - de ziel - is als een tovenaarsleerling in je verrezen, er hielp geen moedertjelief aan.
Pijn is de kiemcel van alle godsdiensten met een hang naar onstoffelijkheid en een hiernamaals in hun vaandel. Zolang er pijn is zullen onze hersenen deze ijzersterke drogredenen en deze onontkoombare dwaalwegen scheppen. Pijn is er altijd.
■