Apartheidspolitiek
De zwakte van dit compromis bestaat eruit dat er eigenlijk alleen opgetreden kan worden wanneer er onder de lidstaten van de Verenigde Naties eenstemmigheid bestaat. Maar die ontbreekt nu meestal en dan blijft er weinig meer over dan fraaie woorden op papier en bureaucratie. Niet zonder reden noemde New Yorks burgemeester Koch de Verenigde Naties eens een ‘monument van hypocrisie’. Baehr en Gordenker houden zich verre van dit soort bewoordingen. Zij willen een zo ‘objectief mogelijk en neutrale beschrijving’ geven van de structuur en taken van de VN. Ondanks de saaiheid die zo'n benadering met zich brengt, laten zij toch duidelijk zien waardoor de hooggespannen verwachtingen van juni 1945 niet zijn uitgekomen. De toename van het aantal lidstaten is wel een van de belangrijkste redenen. In 1945 telden de Verenigde Naties 51 leden. In 1984 waren dit er 159. Deze spectaculaire groei, die onder andere het gevolg is van de dekolonisatie, heeft er toe geleid dat de Verenigde Naties niet meer als een westers onderonsje kunnen worden beschouwd. Vooral voor de Verenigde Staten, die de belangrijkste stuwende kracht waren achter de oprichting van de VN, hebben de Verenigde Naties daarom hun aantrekkingskracht verloren. De tijden van Korea, toen de Verenigde Staten hun buitenlandse politiek nog via de Verenigde Naties konden legitimeren, zijn definitief voorbij. Voor de buitenlandse politiek van de VS zijn de Verenigde Naties eerder een hinderlijk obstakel geworden.
In de Algemene Vergadering nemen de westerse landen nu een minderheidspositie in. Veel radicale resoluties worden met steun van de niet-westerse landen aangenomen. Toch blijven deze resoluties meestal zonder gevolg omdat de westerse landen niet meewerken aan de uitvoering, of de uitvoering met een veto in de Veiligheidsraad blokkeren. De apartheidspolitiek van Zuid-Afrika is in dit verband een klassiek voorbeeld. Het apartheidssysteem is door de Algemene Vergadering vaak gehekeld. Tot sancties tegen Zuid-Afrika is het echter nooit gekomen. Toen Frankrijk een tijd geleden, naar aanleiding van onlusten onder zwarte bevolkingsgroepen, een voorstel indiende voor een economische blokkade, torpedeerden de Verenigde Staten dit voorstel met een veto in de Veiligheidsraad. Een oplossing voor dit probleem van machteloosheid van de Verenigde Naties bieden Baehr en Gordenker niet. Afschaffing van het vetorecht; invoeren van een gewogen stemrecht in de algemene vergadering; uitbreiding van het aantal permanente leden van de veiligheidsraad; al dit soort oplossingen lijken weinig realistisch. Het enige wat er op zit is doorgaan op de ingeslagen weg in de hoop dat meer overleg in de toekomst zal leiden tot een internationale rechtsorde waarin de Verenigde Naties wel een echte taak hebben.
In het algemeen, aldus Baehr en Gordenker, zou Nederland een dergelijke ontwikkeling willen ondersteunen. Niet alleen omdat het versterken van het internationaal recht een belangrijke constante is in de Nederlandse buitenlandse politiek, maar ook omdat kleine landen daar belang bij hebben. Toch, zo menen Baehr en Gordenker, ‘is het niet zonder meer zeker dat Nederland bereid is besluiten te aanvaarden van een door ontwikkelingslanden gedomineerde VN. Daarvoor lopen de noties over bijvoorbeeld sociale rechtvaardigheid te veel uiteen.’