Compromis
Sue Townsend heeft in korte tijd een goede reputatie als schrijfster van toneelstukken opgebouwd. Bazaar and Rummage, Groping for Words, Womberang en The Great Celestial Cow worden veelvuldig gespeeld, ook buiten Engeland. The Secret diary of Adrian Mole, aged 13 3/4, dat op dit moment wordt opgevoerd in het Wyndham's Theatre, heeft zij oorspronkelijk niet als toneelstuk geschreven. De semi-musical waarin Adrian (Simon Schatzberger) voorleest uit zijn dagboek ên zichzelf speelt in de gedramatiseerde vorm ervan, is een blijspel geworden waaruit de nuances van het jongensperspectief zijn verdwenen. Sue Townsend is er dan ook niet zo over te spreken.
‘In de tijd dat ik in het geheim schreef, heb ik al over Mole - hij heette in die tijd Nigel - geschreven. Toen ik bij de Leicester Phoenix Company werkte, liet ik dat aan een acteur zien. Hij was enthousiast. Een volwassen acteur heeft toen de dertig minuten die ik had, voorgelezen aan een publiek van twaalf mensen. Ook zij reageerden goed. Zo groeide het idee heel langzaam. Het werd op de radio voorgelezen en toen kwam Geoffrey Strachan van Methuen, die geïnteresseerd was in het dagboek van Mole. Ik hou het meest van het boek. De dramatische monoloog kan het best gelezen worden, of beluisterd. Met het toneelstuk ben ik niet zo blij, het is nogal plat geworden. Maar dat is het probleem met toneel. Honderd mensen bemoeien zich ermee en je krijgt daardoor een compromis van compromissen. Voor mij had het toneelstuk niet gehoeven. Anderzijds ben ik er gelukkig mee. Er komen mensen naar het theater die daar nog nooit geweest zijn. Kinderen en vijfenzestig-plussers. Groepen vrouwen komen in bussen uit alle delen van Engeland. Ze genieten niet alleen van het toneel, maar van alles wat erbij hoort: een kaartje kopen, het drankje in de pauze en de sfeer in het theater. Het kost ze een hoop geld, maar voor hen is het kennelijk een nieuwe, spannende ervaring. Ik hoop dat ze nog eens gaan en dan iets beters zien. Dat is toch mijn ambitie, mensen naar het theater lokken, mensen aan het lezen zetten. Toen het tweede deel, The Growing Pains of Adrian Mole, in hardcover uitkwam, heb ik bij enkele boekhandels gesigneerd. Er stonden flinke rijen, en een vrouw bekende mij zachtjes dat dit haar eerste hardcover was. Ik voelde me schuldig, want die boeken zijn voor Engelse begrippen erg duur, bijna vijf pond. Toch was er ook dat gevoel van trots. Ik zorg voor een kleine doorbraak: nieuwe mensen in de boekhandel, nieuwe mensen in het theater.
De meeste West End produkties staan open voor veel te veel invloeden. Ze breiden zich maar uit omdat iedereen er zijn opvattingen en ideeën over heeft, en al die stemmen gelden. Daarvan wordt het eindprodukt de grootste gemene deler. Bovendien worden de acteurs op den duur lui, ze proberen de lachers op hun hand te krijgen, ook al past dat niet in de scène. Als de zaal lacht op het moment dat Adrian gemolesteerd wordt door Barry Kent, dan doen de acteurs het niet goed. Stilte, verontwaardiging en als het voorbij is een zucht van verlichting, dat moet de reactie zijn. De dreiging die van dat fascistische joch uitgaat mag niet geridiculiseerd worden. Het afgelopen jaar heb ik voor de televisie geschreven. Dat is nog erger dan voor toneel. Je bent volstrekt overgeleverd aan de televisiemaatschappij. De cameraman, de belichter, zij zeggen keihard dat jouw tekst daar en daar niet kan. Dan komt die zin daar ook niet. Als je je er maar op instelt dat je alles honderd keer moet veranderen en herschrijven en desondanks de filosofie achter het stuk overeind houdt, dan lukt het wel. Maar of je nu Stoppard heet of Pinter, de maatschappij bepaalt wat er gebeurt. Zelfs Shakespeare zou niet veel in te brengen hebben.’
Adrian Mole is een rage in Engeland. In iedere boekwinkel liggen de Moleboeken in de etalage, er is een hoorspel, een toneelstuk en een televisieserie. Er is een plaat met de liedjes, die weer in boekvorm verkrijgbaar zijn. Adrian Molebuttons, sweaters, noem maar op. Het eerste boek is inmiddels al in zeventien talen vertaald.
‘Sommige mensen waarschuwen mij, zeggen dat ik snel iets nieuws moet schrijvern omdat ik anders altijd met Mole geassocieerd zal worden. Maar dat vind ik helemaal niet erg. Ik ben trots op die boeken. Ze geven een eerlijk beeld van aardige mensen, mensen die alom geliefd zijn. Bovendien weet ik zelf heel goed dat ik andere dingen kan maken; mijn toneelstukken zijn totaal anders dan de Mole-boeken. Mijn nieuwe roman, die over een vrouw van mijn leeftijd gaat, zullen ze wel met de Mole-boeken vergelijken maar daar zie ik het probleem niet van in. Ik vind het een goed teken dat in allerlei landen binnen en buiten Europa mijn boeken gelezen en mijn stukken gespeeld worden. Ze zijn wel Brits, maar blijken toch ook een meer algemene waarde te hebben, anders zouden Japanners er niet van kunnen genieten. Ik ben blij met alle aandacht die ik krijg, blij met het werk en met het geld dat ik ermee verdien. Dat stelt me in staat voor mijn gezin en mijn familie te zorgen. Op mijn reizen neem ik meestal iemand van de familie mee, zodat de anderen ook hun deel hebben en iets van de wereld zien. Wij hebben nooit wat van de wereld gezien. Bovendien is het prettig om eens één van de kinderen apart mee te maken. Een ander voordeel van mijn succes is dat ik andere mensen ontmoet, mensen met macht en geld. Nieuwe ervaringen zijn belangrijk voor me. Mijn perspectief zal altijd dat van een vrouw uit de arbeidersklasse blijven maar ik zal mijn blik kunnen verruimen. Het zou pas goed zijn als de welvaart beter over de hele wereld verdeeld was - maar zelf voel ik me minder schuldig als ik alles deel met familie en vrienden.’
■