De nerveuze sensibiliteit van de Mann dynastie
Brieven van Erika Mann, een autobiografische roman van Frido Mann
Erika Mann, Briefe und Antworten, Band I en Band II Bezorgd door Anna Zanco Prestel Uitgever; Spangenberg/Ellermann, Importeur Nilsson & Lamm, 281 en 268 p., f 62,55 per deel
Professor Parsifal door Frido Mann Uitgever: Spangenberg/Ellermann Importeur Nilsson & Lamm, f 54,20
Gerda Meijerink
Uit vijfduizend brieven die Erika Mann in de loop van haar leven schreef en zo'n dertienhonderd antwoorden, selecteerde Anna Zanco Prestel er respectievelijk 209 en 48, die nu in twee gebonden delen bij Ellermann Verlag zijn verschenen. Ze beslaan het tijdvak 1922, toen Erika zeventien jaar oud was en in München het Gymnasium bezocht, tot 1969, het jaar van haar dood. Ze zijn in vierentwintig, chronologisch geordende, rubrieken ingedeeld, die steeds door korte, maar verhelderende biografische notities worden ingeleid. Voetnoten geven de noodzakelijke informatie over namen en feiten die in de brieven voorkomen, een personenregister dat het tweede deel afsluit maakt deze uitgave tot een editorisch gaaf geheel.
Het is nu zestien jaar na de dood van Erika Mann en het werd tijd dat er wat meer contour gebracht werd in het vrij diffuse beeld dat tot dusver van haar bestond. Helaas heeft haar vrij onverwachte dood verhinderd dat zij haar plan om een autobiografie te schrijven kon verwezenlijken. Naar wat zij zelf als de rode draad van haar leven beschouwde moeten we noodgedwongen gissen en zeker wat de emotionele kant van haar leven betreft blijven er vraagtekens bestaan. Het is trouwens de vraag of Erika daarover in haar biografie opheldering zou hebben verschaft, uit een aantal brieven krijg je de indruk dat zij zichzelf eerder in concrete daden en handelingen wenste te definiëren dan in haar gevoelens en de roerselen van haar ziel. Ze lijkt daarin meer op haar moeder, Katia Mann, zoals die uit haar ‘Ungeschriebene Memoiren’ naar voren komt, dan op haar vader Thomas of haar broer Klaus, ook al zijn de banden die ze met beiden had hecht en heeft ze met beiden intens samengeleefd en gewerkt. Juist door dat nauwe contact met die twee emotioneel uiterst gecompliceerde mannen heeft Erika zichzelf de rol toebedeeld van de steun en toeverlaat, van de oudste dochter, het oudere zusje, dat orde op zaken stelde en het overzicht behield. ‘Maar Erika was altijd iemand die het praktisch handelen voorstond, iemand “who gets things done”,’ schreef haar jongere broer Golo ter gelegenheid van haar zestigste verjaardag, een tekst die samen met de rede van Martin Gregor-Dellin bij haar begrafenis aan deel II van de brieven is toegevoegd. Ook Gregor-Dellin beschrijft haar eeuwig jeugdige beweeglijkheid, haar enthousiasme waarmee ze anderen aanstak, haar onvermoeibare denkkracht, haar scherpe geest. Wat tot dusver niemand heeft beschreven, maar wat bij mensen die haar vrienden waren bekend is, is het grillige van haar karakter, de plotselinge afkeer die ze van iemand kon hebben als die anders dacht of handelde als haar zinde. Om
futiliteiten kon ze haar beste vrienden plotseling laten vallen, was dan niet meer tot rede te brengen, sloot zich af.
Thomas Mann met Frido en Tonio in Californië (1948);
Erika, Katja en Thomas Mann (1949);
Na haar terugkeer uit het Amerikaanse Exil was ze onverzoenlijk tegenover alles en iedereen waaraan ook maar de geringste verdenking van nationaalsocialistische betrokkenheid kleefde, veel minder geneigd tot begrip voor de omstandigheden waarin mensen hun integriteit moesten zien te handhaven dan haar broer Klaus. Is het niet het feit dat bij alle verdiensten Erika Mann's leven iets onvoltooids heeft gehouden, en dat het eigenlijk alleen de paar jaren van het Pfeffermühle-succes waren waarin haar talent zich voluit kon ontplooien, wat haar toenemende rigiditeit kan verklaren? Is wellicht de omstandigheid dat ze een vrouw was de oorzaak geweest van de secondaire rol die de artisticiteit in haar leven heeft gespeeld? Zo op het oog heeft haar vrouw-zijn haar nauwelijks parten gespeeld en vormde het in de jaren waarin ze met Klaus een Dandy-achtig leven leidde wellicht een voordeel. Maar waardoor moet de misrekening van haar huwelijk met de ijdele Gustav Gründgens verklaard worden? En wat is de betekenis van de jarenlange lesbische verhouding die ze met Therese Giehse onderhield, waar ze weliswaar nooit geheimzinnig over heeft gedaan, maar die haar toch, zeker in het homofobe Amerika van die tijd, aan banden moet hebben gelegd? De twee delen brieven geven over deze zaken geen opheldering; brieven aan of van Gründgens en Therese Giehse zijn niet opgenomen, ze waren óf niet voorhanden, óf stonden onder een of ander embargo. Je kunt de overtuiging toegedaan zijn dat haar intieme leven er niet toe doet, dat alleen de openbare kant van haar leven van belang is. Maar zolang niemand bewezen heeft dat er in het geval van Erika Mann nauwelijks wisselwerking is geweest tussen die twee domeinen, is het gelegitimeerd om vragen te stellen.
Erika en Klaus (1927)
Uit de nu bijeengebrachte brieven wordt in ieder geval wel duidelijk hoe veelzijdig Erika Mann was en hoe zeer de politieke gebeurtenissen, vanaf het begin van de jaren dertig toen zij zelf het doelwit werd van nationaal-socialistische insinuaties, haar leven bepaalden. Indrukwekkend zijn haar brieven uit 1936 waarin ze haar vader ervan probeert te overtuigen dat zijn zwijgen over de nationaal-socialistische terreur niet langer verantwoord is. Indrukwekkend zijn ook haar brieven uit de tijd waarin zij in de Verenigde Staten tot het inzicht komt dat ze het slachtoffer is geworden van de alom heersende communisten-hetze. Haar terugkeer naar Europa gaat niet van