Vreemdeling in eigen land
Journalistiek proza van Márquez
Journalistiek proza door Gabriel García Márquez deel 1: Schetsen van de kust (vertaald door M. Westra), deel 2: Schrijver in Bogota (vertaald door M. Sabarte Belacortu & M. Westra), deel 3: De kampioen van Colombia (vertaald door M. Sabarte Belacortu & M. Westra), deel 4: Verhaal van een schipbreukeling (vertaald door R.G. Groeneboer), deel 5: Op reis achter het Ijzeren Gordijn (vertaald door M. Westra). Uitgever: Meulenhoff, f 27,50 per deel
Maarten Steenmeijer
Márquez
García Márquez heeft er nooit een geheim van gemaakt dat zijn romans uiterst traag gestalte krijgen. Zo heeft Kroniek van een aangekondigde dood dertig jaar door zijn hoofd moeten spoken voordat de roman, nauwelijks honderd pagina's, rijp was voor publikatie. Gezien de omvang van zijn journalistieke werk kan angst voor het papier hier niet de oorzaak van zijn: de bundels waarin dit werk voor de Spaanstalige wereld is verzameld, zijn van een ontmoedigende omvang. Uit de duizenden pagina's columns, reportages, interviews, reisverhalen en artikelen die de Colombiaanse schrijver in de periode 1948-1959 voor de krant maakte, is door uitgeverij Meulenhoff een kleine, fraaie selectie gemaakt: de vijf kort na elkaar verschenen deeltjes ‘Journalistiek proza’. In trefzekerheid doen deze stukken nauwelijks onder voor de zes romans en drie verhalenbundels die Márquez tot nu toe heeft geschreven. De omzichtigheid die hij betracht bij het schrijven van fictie kan dus evenmin worden toegeschreven aan een aarzelende pen.
Antropologische belangstelling is niet alleen de romanschrijver maar ook de journalist Márquez vreemd. Hij is niet geïnteresseerd in ‘de gewone man’. Het duidelijkst wordt dit geïllustreerd door Verhaal van een schipbreukeling en De kampioen van Colombia: de belevenissen van een man die tien dagen zonder voedsel midden op zee stuurloos op een vlot ronddobbert en het levensverhaal van een kersverse kampi en wielrennen moeten juist door hun uitzonderlijkheid bijzonder tot de verbeelding van de Colombiaanse journalist hebben gesproken. Maar beide verhalen, gebaseerd op een reeks interviews met de respectieve hoofdpersonen, ontlenen hun charme zeker niet uitsluitend aan hun schilderachtige vertellers. Hun kracht ligt voor het grootste deel in de superieure wijze waarop Márquez de gesprekken heeft geredigeerd. De rustige toon (opvallend is bijvoorbeeld dat uitroeptekens, die in dit soort verhalen standaard zijn, zo goed als ontbreken) contrasteert met de verbazingwekkende geschiedenissen die verteld worden, waardoor deze zich des te scherper aftekenen. Juist de geraffineerde terloopsheid waarmee deze verhalen worden verteld, zorgt ervoor dat je af en toe je ogen niet gelooft. Zo onthult de wielrenner: ‘Eigenlijk heeft Bogota mij altijd zo ontvangen
[vervolg op pagina 19]