Die Liebste sang
Het boek is ingedeeld in jaren: 1848 tot 1856, de jaren die de langzaam stervende Heine in bed doorbracht. Bovendien bevat het een reportage over de pogingen om de universiteit van Dusseldorp in de Heinrich Heine-Universität om te dopen - een slechte gewoonte overigens. Ik zou mij verzetten tegen plannen om de Rijksuniversiteit te Leiden te vernoemen naar Willem van Oranje of Rembrandt of Lorentz of Huizinga. Maar het is interessant om te lezen hoe allerlei Philister und Vieh zich tegen die pogingen verzet hebben, met name hoogleraren in de letterkunde van het slag dat, zoals Hermann Kesten zegt, ‘uiteindelijk maar literatuurhistoricus is geworden om zijn onkunde en literatuurvijandelijkheid te bewijzen’.
Opmerkelijk is dat Heine in West-Duitsland bezig is officieel erkend te worden. Tot dusverre hing hij er een beetje bij. Een begenadigd dichter en essayist, door velen bewonderd, door Nietzsche voor de grootste lyricus aller tijden gehouden, maar niet met Goethe en Schiller opgenomen in het Duitse pantheon van grote mannen. Hij was romantisch, ironisch, jood, een halve communist, emigrant, en hij heeft geen enkele duistere of onleesbare regel geschreven. Elk van die dingen zou op zichzelf misschien geen bezwaar geweest zijn, maar alles bij elkaar deed hem een buitenbeentje blijven.
Zijn come-back in de bondsrepubliek dankt Heine volgens Van Amerongen aan de DDR, waar Heine, als vriend van Marx, gecanoniseerd en geannexeerd is (bepaalde passages leveren dan moeilijkheden op, maar die kunnen historisch-materialistisch ‘verklaard’ worden). En is iemand in Oost-Duitsland eenmaal gecanoniseerd, dan wordt het moeilijk hem in het Westen te negeren. Niemand die tot enig westers establishment behoort zal het wagen te bekennen dat hij laat ons zeggen de toneelstukken van Brecht maar matig vindt. Zo verschijnt er, na decennia van slapte, in West-Duitsland nu een grote, geannoteerde, min of meer academische uitgave van Heine. Ook is in de bondsrepubliek een vermakelijk geschuif aan de gang met lelijke standbeelden, waarvan er twee in het boek zijn afgebeeld.
Op sommige punten verschil ik met de auteur van mening. Zo geloof ik niet dat Heine echt gedichten, waarin hij zich onhartelijk over het opperwezen had uitgelaten, verbrand heeft. Van Amerongen vind de Romanzero niet Heines beste bundel, ik wel. We zijn het met elkaar eens dat Heine nogal wat niet zo geweldig goede, zoetige gedichten gemaakt heeft, maar Van Amerongen geeft andere voorbeelden dan ik. De ‘suikerzoete uitglijer’ Du bist wie eine Blume vind ik prachtig. Hór' ich das Liedchen klingen,/ Das einst die Liebste sang is niet zijn beste gedicht, maar de overige zes regels behoren in ere te worden gehouden alleen al omdat zij het die twee eerste, onvergelijkelijke regels mogelijk hebben gemaakt in druk te verschijnen. Ook voor het gedicht Wo?, dat op Heines graf staat, heb ik een zwak, terwijl Van Amerongen het een ‘evergreen’ noemt, in naar ik vermoed ongunstige zin. Het bock bevat overigens een fraaie foto van Heines graf, met de paraplu en de hoed van Van Amerongen op de voorgrond, en hemzelf op de achtergrond. Eigenlijk had hij, als ‘gardesoldaat van Jehova’ die hoed op moeten houden, want hij bevond zich op een heilige plaats.
Martin van Amerongens Heine-boek
Heinrich Heine
(tekening van Ernst Benedikt Kietz)
Van tijd tot tijd laat de auteur zich meeslepen door zijn neiging tot sweeping statements. Zo zegt hij dat de tweede helft der negentiende eeuw Heine een ‘sodomitische smeerlap’ en de eerste helft der twintigste eeuw hem ‘een ons wezensvreemd zwijn’ noemde. Dat soort uitspraken kwamen voor. Maar er waren ook andere uitspraken. Het is niet redelijk de ongunstige uitspraken wel en de gunstige uitspraken niet op rekening van een hele of een halve eeuw te schrijven.
‘De syphilis,’ schrijft Van Amerongen, ‘was in Heines tijd de meest voorkomende en meest gevreesde ziekte, waaraan driekwart van de bevolking crepeerde.’ Ik denk niet dat er statistieken zijn waaruit blijkt dat tussen 1800 en 1850 vijfenzeventig procent van de Westeuropese mortaliteit voor rekening van deze ziekte kwam.