[Nummer 35 - 31 augustus 1985]
Ter zake
Rudie Kagie
Dat het warenhuis de Hema in de tweede helft van oktober de verkoop van boeken ter hand neemt, zit niet uitsluitend de in dit artikel gespecialiseerde branche bepaald dwars. De Hema heeft bij zes grote uitgeverijen een korting van vijfenveertig procent bedongen op de circa tweehonderd titels die het bedrijf gaat voeren. Normaal schommelt de korting voor boekhandels tussen de vijfendertig en veertig procent. Gevolg: mopperende geluiden, afgunst en kritiek op de uitgevers die een warenhuis ‘dat nog nooit iets voor het boek gedaan heeft’ zouden voortrekken boven de kleine zelfstandigen die zich tot de verkoop van drukwerk beperken. Commotie ook bij Vroom en Dreesmann, die naast overal verkrijgbare titels in samenwerking met grote uitgeverijen zo'n zes exclusieve titels per jaar produceert. De Hema is van plan rond de vijfendertig boeken per jaar te laten maken die uitsluitend bij haar vestigingen verkrijgbaar zullen zijn. Anton Dreesmann, de president-directeur persoonlijk, heeft zich met de aangelegenheid bemoeid. Hij heeft de uitgeverijen waarmee het concern zakelijke contacten onderhoudt gewaarschuwd dat het van tweeën één zal moeten zijn: ofwel exclusieve boeken produceren voor de Hema ofwel voor V & D, maar beide winkelketens bedienen is uitgesloten. Van een uitgever komt de onbevestigde anekdote dat de chef van de centrale boekeninkoop P.E.J. Kievit onlangs een papiermonster ten behoeve van een op stapel staande nieuwe V & D-uitgave retourneerde onder toevoeging van het schertsende verwijt: ‘Een betere papiersoort graag; wat denk je wel, wij zijn de Hema niet!’
Het Spectrum overweegt de roman Cocaïne van een ‘banderolletje’ te voorzien, nu blijkens berichten in Times Litterary Supplement en het Franse dagblad Liberation het boek door niemand minder dan Vladimir Nabokov werd geschreven. Tot dusver werd aangenomen dat M. Agejev de auteur was, maar het vermoeden bestaat dat dit een pseudoniem is. Cocaïne van M. Agejev werd lovend besproken in de pers, maar bleek absoluut onverkoopbaar. Het Spectrum heeft de prijs van het boek daarom gehalveerd tot twaalf gulden vijftig. Wellicht dat Cocaïne van Nabokov het beter doet in de verkoop, maar dan zal een ‘bande-rolletje’ de consument op de ware identiteit van de aijteur moeten attenderen.
‘Het is beslist niet mijn bedoeling om met die dagboeken in de belangstelling te komen. Het is al moeilijk genoeg om van dat plaatje af te komen dat ik de jongen ben die bij Wim Kan gewerkt heeft,’ verzucht Frans Ruhl. De voormalige medewerker van de in 1983 overleden cabaretier heeft de dagboeken die Kan schreef in de tijd dat hij in Japanse gevangenschap verbleef en onder meer aan de Birma-spoorlijn werkte, overgetypt en geredigeerd. Volgend jaar maart zal De Arbeiderspers het boek publiceren. ‘Het gaat om drie schoolschriften, één dik notitieboek en een minuscuul notitieboekje,’ legt Ruhl uit. ‘Er is een hiaat van circa twee maanden, dat hier en daar door een los blaadje wordt opgevuld. Het was niet allemaal even makkelijk te ontcijferen. Kan maakte zijn aantekeningen met potlood. Op het laatst schreef hij in hele kleine lettertjes omdat hij door zijn papiervoorraad heen raakte. Wat daar stond heb ik slechts met grote moeite en door gebruikmaking van een loep kunnen ontcijferen. Er zit erg veel persoonlijke informatie in, die uitleg nodig heetf. Er is erg veel tijd in de annotatie gaan zitten.’ Ruhl werd door verschillende uitgevers benaderd nadat bekend werd dat Kan hem zijn ‘artistieke testament’ had na gelaten. Met De Arbeiderspers werd uiteindelijk overeenstemming bereikt. ‘Die dagboeken hebben al die jaren in een kluis gelegen,’ zegt de bewerker van het manuscript. ‘Er ligt nog veel meer in die kluis, onder andere ook alle andere dagboeken van Wim Kan. In totaal honderdtien stuks, te beginnen in 1950 en eindigend een aantal dagen voordat hij overleed.’ Of deze dagboeken eveneens in druk zullen verschijnen wil Ruhl niet zeggen. ‘Dat is een kwestie tussen Wim Kan en mij, zal ik maar zeggen. Daar is nog niet met uitgevers over gesproken.’
De verwachtingen over de verkoopperspectieven van de ruim driehonderdvijftig oorlogsboeken die omstreeks mei van dit jaar in verband met veertig jaar vrede de markt overstroomden waren niet hooggestemd. Een telefonische rondvraag onder een handvol willekeurig gekozen boekhandelaren wijst nu uit dat het pessimisme niet ongegrond was. Alleen de uitgave van Zomer & Keuning met kleurenfoto's die Alphons Hustinckx in de vijf oorlogsjaren maakte blijkt redelijk te zijn verkocht. ‘Voor de rest is er helemaal geen vraag naar, absoluut nihil,’ zegt Marton Datema van de Maastrichtse kwaliteitsboekhandel Servaas. ‘Toen de vertegenwoordigers met de aanbiedingen van die oorlogsboeken binnenkwamen zeiden we al: jullie zijn hartstikke gek dat jullie dat allemaal uitgeven. We hebben twee boeken van dr. L. de Jong over De Bezetting in depot genomen, maar die boeken staan er nog precies zo. Persoonlijk ben ik er niet rouwig om, ik vind het een hele ellendige industrie. Mensen die de oorlog hebben meegemaakt zijn daar op hun eigen manier mee bezig, maar zo'n stortvloed van publikaties leidt echt nergens toe.’ Ook Judy Kluvers, eigenaresse van de Larense Boekhandel, deelt mee dat ze ‘het onderwerp absoluut niet zag zitten’. Ze zegt: ‘Hier en daar heb ik me voorzichtig laten verleiden, maar het is nog slechter gelopen dan ik al dacht. Dat boek met kleurenfoto's van Zomer & Keuning is wel weggegaan, maar niet bij mij. Ik heb er vijfentwintig stuks gehad en daarvan heb ik er twintig aan de uitgever mogen terugsturen.’ Wim Waanders van de gelijknamige boekhandel te Zwolle zegt dat hij ‘hele lage verwachtingen’ van de gelegenheidsrage koesterde. ‘Het is ietsje beter gegaan dan ik vermoedde,’ geeft
hij toe. ‘Wat nieuw was waren die plaatselijke en regionale uitgaven. In sommige plaatsen schijnen die goed te hebben gelopen, maar het boekje dat de Historische Vereniging Zwolle het licht deed zien werd geen succes.’ Waanders verwacht dat de uitgevers ‘met vijftig tot zestig procent’ van hun voorraad oorlogsboeken zullen blijven zitten. Theo Timmers van Het Open Boek in het Texelse eilanddorp Den Burg zegt dat hij ‘zeer pessimistisch’ was over de afzetmogelijkheden van de oorlogsboeken. ‘Ik heb om die reden zeer zuinig ingekocht. Daar ben ik nog steeds zeer blij om, want zelfs als ik van elke titel één exemplaar zou hebben afgenomen, had ik nu met een enorme rest voorraad gezeten.’ Met andere woorden: de liefhebbers van het genre kunnen zich straks tegen een zeer zacht prijsje enige honderden oorlogsboeken in de aanbieding aanschaffen. ‘Uitgevers hebben ons daar nog niet over benaderd,’ zegt Eddie Slingenberg van het in ramsjpartijen gespecialiseerde Restboek Service BV. ‘Ze wachten even af. Eerst komen ze zelf met vroegtijdige prijsopheffingen, daarna komen ze bij mij. Ze snappen ook wel dat ik nu niet meer dan acht à tien procent van de reële verkoopwaarde zou bieden.’
‘The thing he is most dedicated to is teaching people to think,’ schrijft Olga Martynenko - de Oriana Fallaci van Moscow News - in het Russische weekblad over de Nederlandse schrijver Willem Oltmans. Deze laat zich in de hem aangeboden plaatsruimte lovend uit over de Unie der Verenigde Sovjet-Republieken en wel hierom: ‘In de Verenigde Staten leest drie procent van de bevolking boeken. In de USSR is dat tachtig tot vijfentachtig procent. Minder dan vijftien procent van de Amerikanen leest een krant. In de Sovjetunie is dat achtennegentig procent. Pravda heeft een oplage van elf miljoen, The New York Times heeft een oplage van achthonderdduizend.’