Pocket & Paperback
The secret diary of Adrian Mole aged 13¾ door Sue Townsend, Methuen, 189 p., f 11,35. ‘There is a new girl in our class. (...) Her name is Pandora, but she likes being called “Box”. Don't ask me why. I might fall in love with her. It's time I fell in love, after all I am 13¾ years old.’ Deze woorden zijn afkomstig uit het dagboek van Adrian Mole, een innemende, levensechte tiener die zich zorgen maakt over zijn puistjes, de hond en het huwelijk van zijn ouders. Hij vindt zichzelf een intellectueel, schrijft poëzie en jaagt de wereldliteratuur er in een noodtempo doorheen. ‘Finished War and Peace. It was quite good.’ Zijn verontwaardiging is groot als zijn moeder gaat werken: ‘Now I could end up a delinquent roaming the streets and all that.’ Genadeloos signaleert hij de minder prettige handelwijzen van zijn ouders en schetst zonder het zelf helemaal te begrijpen hun huwelijksproblemen. Door zijn ogen bezien krijgt alle ellende iets vrolijks. Maar ook over zijn verliefdheid, zijn schoolprestaties en zijn naastenliefde - hij is lid van de Barmhartige Samaritanen - doet hij zonder schroom melding. Sue Townsend heeft met groot gevoel voor humor deze ontroerende tiener gecreëerd. Zijn ontboezemingen zijn om te huilen zo geestig. De tekeningen van Caroline Holden passen er mooi bij. De lezer kan zich vast verheugen op het tweede deel, The growing pains of Adrian Mole, dat ook bij Methuen verschenen is.
The Summerhouse door Val Mulkerns, Futura, 138 p., f 11,35. De oude, demente mevrouw O'Donohoe woont met haar dochter Hanny in het Ierse provincieplaatsje Ferrycarrig. De kinderen en kleinkinderen komen iedere zomer bij haar logeren, tenminste, als ze genade vinden in haar ogen. Van haar zoon Alex heeft ze geen hoge dunk omdat hij niet slim genoeg is en de verkeerde vrouw heeft gekozen. Haar dochter Eleonor is net zo keihard in haar oordelen: voor de man met wie ze trouwt voelt ze haar hele leven minachting. Julia, Eleonors dochter, werd geboren toen ze een zoon wilde: het kind voelt zich altijd overbodig. Het huis van de O'Donohoes fungeert als een zomerhuis, maar de dochters komen op den duur definitief terug. De aangetrouwden voelen zich altijd buitenstaander. Alleen Ruth en Martin vormen een gelukkig getrouwd paar, met twee vrolijke kinderen. Zij zijn de enigen op wie de vijandige clangeest geen vat heeft. De vijf hoofdstukken van het boek hebben ieder een andere ik-verteller. Met de verschillende accenten van dit wisselend perspectief schetst Val Mulkems in weinig woorden een boeiend en compleet beeld van een uit elkaar vallende familie. Een sympathiek boek van een schrijfster die in 1984 een belangrijke Ierse prijs voor letteren heeft gekregen.
The gossamer fly door Meira Chand, Century Publishing, 186 p., f 16,10. De tienjarige Natsuko is hoofdpersoon in dit debuut uit 1979. Haar moeder Frances is een Engelse, haar vader Kazuo een Japanner: beiden willen ze hun kinderen het liefst opvoeden binnen de eigen cultuuropvattingen. Frances, die niet kan wennen aan verschillende Japanse gebruiken, raakt overspannen. Tegen haar zin in wordt Hiroko in dienst genomen. Volgens Frances zijn er ‘two types of women here in Japan. The wives and the bar girls. Ladies or sluts.’ Dat Hiroko tot de laatste soort behoort is voor haar duidelijk. Als Frances overspannen naar Engeland vertrekt, neemt Hiroko haar rol over. Natsuko haat haar, de mannen zijn dol op haar. Uiteindelijk stelt de kleine een daad tegen het egoïsme van de vrouw en tegen de heerszucht van de mannen. Chand beschrijft het gevoelsleven van de tienjarige in korte zinnen. ‘The thought was heavy in her stomach,’ en: ‘Hysteria worked up like vomit to her throat.’ De tragiek is mij te veel benoemd en uitgelegd en komt niet uit de gebeurtenissen voort. Bovendien zijn de karakters te zwart-wit. Moeten we de uitspraak van Frances over Japanse vrouwen nu bewezen achten? De zelfde uitgever heeft Last quadrant (1979) en The bonsai tree (1983) van Meira Chand ook opnieuw uitgegeven.
Annie Magdalene door Barbara Hanrahan. Chatto & Windus 122 p., f 18,75. ‘For all the dinners are cooked; the plates and cups washed; the children send to school and gone out into the world. Nothing remains of it all. All has vanished. No biography or history has a word to say about it. And the novels, without meaning to, inevitably lie... All these infinitely obscure lives remain to be recorded...’ Dit motto van Virginia Woolf geeft Barbara Hanrahan mee aan deze levensgeschiedenis van een gewone vrouw. De ik-verteller doet verslag van haar leven, van de geboorte tot het moment van grote ouderdom. In een gortdroge stijl volgen de volstrekt zakelijke mededelingen elkaar op. Over ouders, school, verhuizingen en vooral over het werk. Annie werkte in een overhemdenfabriek, zette knopen aan en is ook zelfstandig kleermaakster geweest. Ze heeft keihard gewerkt en gaat nu sterven zonder dat iemand dankbaar is. Het relaas heeft een toen-en-toen-stijl, is spannend noch onderhoudend en Annie komt niet werkelijk tot leven. Niet ieder leven is even interessant maar een goede verteller zou ook een saai leven beter kunnen beschrijven. Deze interpretatie van Virginia Woolfs uitspraak lijkt mij niet de meest voor de hand liggende.
REINTJE GIANOTTEN