Het dagelijks leven van nozems en pleiners
Verhalen van Bert Hiddema
Scheuren in het asfalt Door Bert Hiddema Uitgever: Veen, 176 p., f 22,50
Theo Capel
Bert Hiddema
Hoewel de meeste ouders van goede wil zijn, is de schade die ze aanrichten er niet minder om. Voor volwassenen die nu rond de veertig zijn, is vooral met De Avonden van Gerard Kornelis van het Reve als leerboek duidelijk geworden hoe droef hun jeugd in de jaren vijftig was. Onder mijn beste vrienden zijn mensen die sindsdien nooit meer vergeten zijn dat hun vader een zak is en hun moeder een sul, zij het een lieve sul die die zak nooit had verdiend. Toch ontbrak er iets aan De Avonden, hoe prachtig het ook was. Kortgeleden gaf Hanny Michaelis, de ex-echtgenote van Reve, in een vraaggesprek in deze krant daarvoor nog de verklaring. De schrijver was gewoon veel te lang bij zijn ouders in huis gebleven. De kijk op de ouders is in wezen te veel die van een andere volwassene, hoewel elke puber zich er natuurlijk wel in kon vinden. Maar wat in De Avonden te weinig naar voren komt, is dat op je zestiende, zeventiende je ouders eigenlijk helemaal niet meer belangrijk zijn. Het is de leeftijd om de hort op te gaan en liefst slechte vrienden te ontmoeten. Met Scheuren in het Asfalt heeft Bert Hiddema nu voor een mooie appendix van De Avonden gezorgd, waarin alle aandacht is gericht op de zondaars in spijkerbroek zelf.
Scheuren in het asfalt bestaat uit een reeks van elf verhalen die worden afgewisseld met Intermezzo's, waarin Hiddema documentair het tijdsbeeld neerzet van de periode die ruwweg loopt van de inval in Hongarije in 1956 op 4 november (op dezelfde nacht trad in Amsterdam het Modern Jazz Quartet op, zegt Hiddema erbij om aan te geven dat er ook andere dingen in het leven belangrijk waren) en 1961 toen de armoede definitief ophield, de volledige werkgelegenheid begon en iedereen voldoende geld had om naar The Westside Story te gaan, nieuwe basketballschoenen te kopen en vingerknippend over straat te lopen.
De Intermezzo's lokken uit om uitvoerig te citeren (‘Naar de pedicure gaan was een uitje’, ‘Dus alles wat je wilde was verboden, van alles dat lekker was kreeg je pijn of jeuk en van alles dat je opwond zou je later beslist spijt krijgen’). Ze geven stof om minstens vier verjaarspartijtjes volledig te vullen en als stijlmiddel vormen ze een perfecte achtergrond voor de korte verhalen in de bundel. Opgesierd met mooie titels als ‘Vliegende Schijven’, ‘Het Lui’ en ‘Gevoelsbedrog’ beschrijven die het dagelijks leven van een groepje van wat toen nozems of pleiners werd genoemd (‘Tussen de Pleiners. Met een zonnebril op, je arm over de schouders van het meisje met het blonde rattenkapsel en de puntborsten, met een stapeltje platen onder je jas’). Die platen waren dan gejat, want geld was er niet of te weinig. De verhalen gaan niet alleen over gezellig doelloos rondhangen, bij jazzconcerten naar binnen glippen en liftreizen naar Zandvoort of het buitenland, maar ook over baantjes van niks, doodlopende pogingen om in de jazzmuziek even goed te willen zijn als de zwarte Amerikanen en gedwongen huwelijken.
Het leuke van Scheuren in het Asfalt is dat ondanks al het gekanker over een periode die niet beter verdient, de hoofdpersonen geen gespreksgroep vormden of hun tijd besteedden aan het zeuren bij hun maatschappelijk werker dat hun uitkering nog niet was gearriveerd, maar dat ze met veel nihilistische energie iets wilden doen, desnoods als bordenwasser, nachtportier, steward op een schip, etaleur, kelner of classificeerder. ‘Spanning. Avontuur. Elke dag een feestdag. Weg met de sleur en de zorgen voor morgen.’ In de jaren vijftig kon je ook lol hebben.
■