Schrijfoefeningen
Theroux' voorwoord behelst niet alleen een verklaring over waarom het ene stuk wel en andere niet is opgenomen, hij geeft de lezer daarin ook min of meer ongemerkt enkele regie-aanwijzingen. Om zo te zeggen hoe hij moet gaan zitten om de speciale toonhoogte die de schrijver aanslaat het zuiverst op te vangen. De artikelen zijn niet gegroepeerd naar onderwerp - hoewel dat gemakkelijk gekund had:
Afrika, Azië, fotografie, mijn jeugd, Engeland, Cape God, et cetera - maar in chronologie van ontstaan in de budel opgenomen. Dat verleent het boek, voor wie het overige werk van Paul Theroux kent, een extra charme. Veel van het materiaal waaruit zijn romans zijn gevormd, is hier al in rudimentaire staat aanwezig. Je bladert om zo te zeggen door zijn eerste oefeningen en zo wordt schrijven geen beroep maar, zéér aanschouwelijk, een manier van leven.
Vroeg in de twintig vertrok Theroux vanuit zijn ouderlijke omgeving nabij Boston als leraar Engels naar Afrika en ontwikkelde daar, en in enkele Aziatische landen, zijn schrijverschap. Hoe dat gebeurde, is in Sunrise with Seamonsters schitterend te volgen. Zijn eerste Afrikaanse schetsen zijn tastende pogingen om zichzelf een plaats te geven in den vreemde en al spoedig draaien die pogingen zich in omgekeerde richting. Niet zijn omgeving is vreemd, hij is het zelf, de alien, de outsider en het besef van die positie verschaft hem plotseling een eigen waarnemingspost. Zijn stukken hebben het karakter van brieven naar huis, over belevenissen en non-belevenissen - voor een beginnend schrijver die zich oefent in reflecties zo mogelijk nog spannender. Gaandeweg wordt de verbinding tussen het waarnemend instinct naar buiten en dat naar binnen korter en verloopt dankzij een enorm schrijfplezier soepeler. Een eerste reeks van Afrikaanse impressies wordt plotseling onderbroken door een autobiografische beschouwing, On Cowardice. Theroux vertelt erin hoe hij alles in het werk stelde om als lid van het Peace Corps naar Afrika te worden uitgezonden, alles liever dan Vietnam. Hij ontwaart de kleine moed die nodig is om laf te zijn, zowel tegenover de apparatsjiks als tegenover de alternatieve apparatsjiks die de vredesdemonstraties even kundig drillen als de commandant van de wacht en nee, schrijft hij in 1967, de folksongs en slogans en gedichten waarin - hoe melodieus ook - barbaarse trekken zijn verborgen, zijn niet goed voor ons.
In 1983 schrijft hij in The New York Times Magazine een soort vervolg dat Being a Man heet waarin andere facetten van het masculiene barbarendom nader en scherper worden uitgewerkt. Maar ook nu weer met een geestdriftig makend en jongensachtig schrijfplezier. Het sterkst komt het persoonlijke en uitstralende vermogen van het genoegen dat Theroux aan het schrijven beleeft tot uiting in een stuk dat heet Homage to mrs. Robinson. Hij beschrijft een scène in een trein waarin binnen twee pagina's het erotische droomavontuur van elke jongen die wel eens eerste klas wil reizen wordt neergezet. Het stuk begint als het korte verhaal dat ik me bijna als een echte ervaring herinner terwijl ik zeker weet het nooit te hebben meegemaakt en het eindigt abrupt op het hoogtepunt als Theroux schrijft: ‘Maar natuurlijk is dit enkel fantasie. Er was geen vrouw, er was geen restauratiewagen, er was enkel The Blue Train en er was enkel die jongen.’ De schets is een dierbaar pleidooi voor de iets oudere vrouw, de mrs. Robinson (uit het liedje van Simon & Garfunkel en de film The Graduate) van wie we allemaal weten hoe ze geurde, hoe ze daar zat en hoe ze weer verdween. Jammer.
Het aardige van Sunrise with Seamonsters is de ernst waarmee Theroux een doorlopend commentaar samenstelde op zijn ‘echte werk’ uit materiaal dat daarvoor oorspronkelijk allerminst was bedoeld. Bijna een boek dat uit toeval gelukt is. Maar toeval bestaat niet. Wat de mensen toeval noemen is altijd talent.
■