Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
A Very Private Eye. Barbara Pym, An Autobiography in Diaries & Letters Geredigeerd door Hazel Holt en Hilary Pym Uitgever: Vintage Books, 358 p. f 31,70 Importeur: Van Ditmar.
| |
KerstkaartenEr gebeurt weinig spectaculairs in de boeken van Barbara Pym. Er is geen sprake van grote emoties. In een brief naar Philip Larkin schreef ze eens: ‘I hate writing “tender love scenes” and am no good at it - why? I wonder. Too inhibited and “behaviour ridden” no doubt.’ Toch zijn haar boeken spannend. Door haar preoccupatie met uiterlijkheden, de oppervlakte van de dingen, wordt de kern voortdurend omcirkeld in steeds nauwere rondjes en blijf je benieuwd of er nog ter zake gekomen zal worden. Barbara Pym houdt niet van directheid: veel wordt impliciet gelaten, zowel van de strevingen van haar hoofdpersonen als van hun gevoelens. Liever beschrijft ze hun gedragingen. Wilmets mistige betrokkenheid met de ongrijpbare Piers wordt niet door middel van gevoelsomschrijvingen aangegeven, maar Pym schetst hier een beeld van door uit te weiden over kerstkaarten die wel of juist niet verstuurd worden. Als Wilmet teleurgesteld is door een onbevredigend verlopen lunch met Piers (onbevredigend tot op zekere hoogte - hij was een beetje afwezig, meer niet), geeft ze zich niet over aan sombere bespiegelingen, maar besluit de kapper te bezoeken. Introspectie, in een leunstoel gaan zitten en nadenken over ‘wie ben ik en wat wil ik eigenlijk?’ komt op het gedragsrepertoire van Pyms hoofdpersonen niet voor. Er heerst in haar werk een sfeer van berusting en mildheid met tegelijk veel aandacht voor het komische van de betrekkingen die mensen met elkaar onderhouden. Haar stijlfiguur is het understatement. Misschien klinkt dit alles nog steeds niet bijzonder spannend, maar ik werd erg meegesleept door het subtiele gepriegel op de vierkante centimeter. Door de overvloed aan onzinnige maar toch betekenisvolle kleinigheden krijgen haar boeken een sterke geladenheid die soms aangrijpender is dan wat je aantreft in de literatuur waarin op meer expliciete wijze thema's worden aangesneden. Barbara Pym lijkt in veel opzichten op haar romanpersonages. Ingetogen, iemand die zich niet aan extremen te buiten gaat en die altijd wel ergens een zonnige kant aan kan ontdekken. A Very Private Eye is een selectie uit haar dagboekaantekeningen en brieven. De uitgave is verzorgd door Hazel Holt, vriendin en literair executeur, en Hilary Pym, haar zuster met wie ze het grootste deel van haar leven heeft samengewoond. Hoewel Barbara niet gereserveerd was in de omgang met mensen en in Oxford, waar ze Engels studeerde in de eerste helft van de jaren dertig, een druk sociaal leven leidde, is ze nooit getrouwd. Zoiets is nooit met zekerheid te zeggen, maar ik kreeg de indruk dat ze geneigd was zich bij herhaling aan het verkeerde soort personen te hechten: verkeerd in de zin van dat die mannen nooit zo veel om haar gaven als andersom. Haar eerste liefde, Henry Harvey, heeft ze jarenlang gekoesterd zonder veel voet aan de grond te krijgen. Hij verdroeg haar, daar kwam het zo'n beetje op neer, en liet zich haar liefde aanleunen. Van vrienden hoorde ze dat Henry soms genoeg van haar kreeg, omdat ze ‘altijd als een sombere wolk over hem heen hing’. Via via kreeg ze ook te horen dat Henry haar maar saai vond, omdat ze het altijd met hem eens was. Als ze dan besluit bij een volgende gelegenheid eens flink met hem van mening te verschillen, is het natuurlijk weer niet goed. Het aantrekkings-afstotingsspelletje wordt een jaar of vijf volgehouden, waarbij ‘zeggen waar het op staat’ ook Henry zijn sterkste punt niet blijkt te zijn: ‘He will never talk about him and me and always give evasive answers that are unsatisfying to me, as I want so much to know how things really are between us.’ Dit is een noodkreet tegen beter weten in, want een eindje verderop noteert ze: ‘I often think that Henry is never so nice as when he's standing at the door saying goodbye.’ In haar eerste boek Some Tame Gazelle komt Henry voor als Archdeacon (aartsdiaken) Hoccleve, van wie Belinda (= Barbara) in het geheim houdt. Aan dit boek begon ze op haar tweeëntwintigste (1935), op het hoogtepunt van haar liefde voor Henry, en het is verbazend hoe scherp ze zijn zwakheden (met zichzelf ingenomen zijn, zichzelf graag horen praten, egoïsme) weet te portretteren, zonder er evenwel echt een onaangenaam mens van te maken. Some tame Gazelle, dat pas in 1950 werd gepubliceerd, gaat over twee ongetrouwde zusters van middelbare leeftijd die in goede harmonie samenwonen in een dorpje en zich actief betonen in het parochiale leven. Ze had een vooruitziende blik want ze heeft vanaf 1946, toen Hilary's huwelijk mis liep, de rest van haar leven met haar zuster samengewoond. | |
LoyaliteitToen Henry Harvey in 1938 met een Fins meisje trouwde, was dat een grote slag voor haar, hoewel ze eerder alle hoop al had laten varen. Met dezelfde loyaliteit waarmee Belinda de onvolkomenheden van de archdeacon door de vingers zag, bleef Barbara Henry (en zijn vrouw) brieven schrijven. In dat jaar lijkt ze definitief een streep onder haar jeugd gezet te hebben. Half gekscherend, half gemeend beschrijft ze zichzelf als ‘spinster’ en schrijft ook in een andere brief: ‘You would not expect an old woman to change her ways.’ Ze was toen vijfentwintig jaar, toch nauwelijks een leeftijd om te wanhopen. Wanhoop is ook eigenlijk niet het juiste woord, want ze bleef altijd buitengewoon inschikkelijk onder haar lot. Geen spoor van rancune tegenover Henry, noch tegenover Gordon Glover, een latere grote liefde van haar, die haar na een kortstondige verhouding onverwachts aan de kant zette. Deze afwijzing maakte haar zeer ongelukkig voor maanden achter elkaar, hoewel je niet kunt zeggen dat het verdriet uit het dagboek druipt. De verwijzingen naar Gordon zijn eerder ingehouden dan dramatisch. Het hele begrip ‘zelfmedelijden’ was haar vreemd. Als ze geen zin heeft in een feestje waar ze voor uitgenodigd is, omdat ze zich gedeprimeerd voelt, schrijft ze in haar dagboek: ‘I went doggedly to bed and read a novel. On how many evenings, when one is older, does one just go doggedly to bed (obviously the title of something).’ Oud | |
[pagina 11]
| |
was ze toen overigens nog steeds niet, eenendertig jaar. Tijdens de oorlog was ze nauwelijks aan schrijven toegekomen, althans niet aan fictie, omdat ze in dienst was van het ministerie van Defensie als censor van brieven. Dit werk had te maken met de binnenlandse veiligheid en het tegengaan van spionage. Al het briefverkeer, persoonlijk en zakelijk, viel onder deze regeling. Ze zat de hele dag brieven te screenen op gevaarlijke passages en die dan door te strepen. Omdat ze altijd een grote nieuwsgierigheid had naar wat mensen bezighield - ze hield ervan om feiten over mensen te achterhalen en ze heeft wel eens gezegd dat ze als detective geen kwaad figuur zou slaan - was dit wel een baantje dat bij haar paste. Na de oorlog kwam ze als assistent editor te werken bij het IAI, een internationaal instituut voor de bestudering van Afrikaanse talen en culturen, waar ze tot haar pensionering is gebleven. Haar taak bestond uit het redigeren van het kwartaalschrift Africa. Ze was minder geïnteresseerd in de inhoud van deze publikaties dan in de cultureel-antropologen en linguïsten zelf, hun manier van praten en hun onderzoekstechnieken. Na de personen die in en om de Anglicaanse kerk rondhangen vormen de cultureel-antropologen de tweede belangrijke groep waarmee ze haar romans bevolkte. Deze wetenschappers kon ze goed gebruiken, omdat zij zich vanuit hun vak bezighielden met systematische observatie van menselijke gedragspatronen en het in kaart brengen van zeden en gewoonten, activiteiten die voor Barbara Pym een tweede natuur waren.
Barbara en Hazel
| |
OndergewaardeerdTussen 1950 en 1963 verschenen er zes romans van haar, die geen van alle grote bestsellers waren, maar in het algemeen goed werden besproken en ook redelijk verkochten. De weigering van haar zevende boek An Unsuitable Attachment door haar uitgeverij Jonathan Cape kwam voor haar als een volkomen verrassing. Andere uitgevers zagen er ook geen brood in. ‘Misschien is het wel niet “unsuitable” genoeg,’ schreef ze in een brief aan Philip Larkin met wie in 1961 een correspondentie op gang was gekomen. Het boek gaat over de liefde van een bibliothecaresse, Ianthe, voor een lichtelijk ordinaire man die vijf jaar jonger dan zijzelf is. In de tijd dat boeken als De kreeftskeerkring van Henry Miller en De naakte lunch van Willem Burroughs de winkel uitvlogen inderdaad geen thema waar je snel het etiket ‘unsuitable’ op zou plakken. Barbara Pym was een slachtoffer van de jaren zestig. Het is niet verbazend dat uitgevers er niets in zagen - haar boeken vielen uit de toon: geen seks, geen geweld, geen generatiekloven, geen drugs, geen feminisme, geen armoede en zelfs geen religie (althans geen serieuze). Toch ging ze door met schrijven en probeerde steeds weer opnieuw haar manuscripten aan telkens andere uitgevers te slijten. Na het reviseren van An Unsuitable Attachment schrijft ze aan Philip Larkin: ‘I ruthlessly suppressed (or tried to) all cosiness,’ en, als het boek voor de zoveelste keer is afgewezen: ‘I think it's perfectly publishable if only somebody would have the courage to be unfashionable.’ In 1977 komt hier een eind aan, wanneer de Times Literary Supplement aan een aantal bekende schrijvers de vraag voorlegt wie zij als de meest ondergewaardeerde schrijver van de eeuw beschouwen. Barbara Pym wordt als enige nog levende schrijver twee maal genoemd, door haar vriend en bewonderaar Philip Larkin en door Lord David Cecil. Dit leidt tot een golf van publiciteit, interviews, herdrukken van haar vroegere boeken en, wat het belangrijkste is, de publikatie van haar nieuwe boeken. Opeens is de erkenning alsnog daar. De periode van veertien jaar waarin ze noodgedwongen had moeten zwijgen, was ze ondanks twijfels aan haar capaciteiten doorgekomen met een opgewekt soort onverstoorbaarheid. Haar gedrevenheid om toch door te schrijven is ze nooit kwijt geraakt. Met haar uiteindelijke rehabilitatie was ze kinderlijk - en alweer zonder enige rancune - blij. Lang heeft ze er niet van kunnen genieten, want een eerder met succes bestreden kanker openbaarde zich ten tweede male en deze keer ongeneeslijk. In 1980 overleed ze op zevenenzestigjarige leeftijd. Haar laatste bezoeker in het ziekenhuis was, treffend genoeg, de archdeacon, haar vroegere geliefde en latere vriend op afstand Henry Harvey. ■
Alle titels van Barbara Pym zijn verkrijgbaar in Granada paperbacks. |
|