niet de rivieren die de tuin bevloeiden om later te vertakken in de Pison, Gichon, Tigris en Eufraat?
Interieur van het Kuuroord in Le Mont-Dore (1891)
Waaruit bestond de geneeskrachtige behandeling in kuuroorden? Eng gezien kwam het neer op baden en drinken. Dit laatste onderdeel kwam al vlug op de tweede plaats: in de negentiende eeuw schreven geneesheren een beperkte dosis voor omdat men de mogelijke giftigheid van het water vreesde bij bovenmatig drinken. Ooit was dat anders geweest. Ugolino de Montecatini had nog aangeraden: ‘Drinken... altijd maar opnieuw drinken tot het water langs de poriën en de blaas er uitstroomt en enkel stoppen met drinken als het water er even snel uit- als ingaat.’ De remedies in kuuroorden omvatten echter meer dan het nuttigen van water: de sfeer was zo minstens belangrijk en ook het reizen er naar toe. Diderot schreef - weliswaar ironisch - in zijn Voyage à Bourbonne: ‘De verste oorden waren de beste. Men rekende meer op de reis dan op de kuur.’ Het was ook moeilijk voor te stellen dat het paradijs om de hoek lag; het moest moeite kosten, dat maakte deel uit van alle zoektochten naar het paradijs. En het reizen was tot de opkomst van de trein een helse tocht: de meesten kwamen te paard, dames prefereerden veelal een draagstoel tot de diligence in de zestiende eeuw werd ingezet.
Het ‘buvette’, de plaats waar mineraalwater gedronken werd, in Vichy
Veel bekende auteurs reisden op deze manier en de kuuroorden waren steeds imposante haltes. Montaigne, Diderot, maar ook Heinrich Heine, Alexandre Dumas en Flaubert beschreven ze. Flaubert in Voyage aux Pyrénées et en Corse: ‘Alle thermale neerzettingen gelijken op elkaar,’ en daarmee doelde hij zeker niet op de bronnen. In Frankrijk was immers elk kuuroord gespecialiseerd (een grote troef ten opzichte van bijvoorbeeld Duitsland waar het water ‘voor alles goed was’). In Aix-les-Bains kon je vooral terecht met reumatiek, had je daarbij last met de spijsvertering dan kon je het beste naar Vichy trekken en het water van Vittel en Evian loste je urineproblemen op. Flaubert had het echter wel over de gebouwen, ‘een drinkhal, de badzalen en de eeuwige salons voor bals die men in alle kuuroorden ter wereld vindt’. Hij besluit: ‘Is het mijn fout dat wat men interessant en zeer eigenaardig noemt mij verveelt?’
‘Intéressant’ en ‘très curieux’ vonden de meeste bezoekers de kuuroorden zeker. Ze waren niet alleen een plezier voor het lichaam, maar ook voor de geest. In welke stijl de gebouwen ook zijn opgetrokken, neoklassicisme, art nouveau of art déco, ze ogen allemaal zeer chic. De romantische omgeving met bergen en meren, de gigantische colonnades, de Engelse tuinen, kiosken in glas en ijzer, het gebruik van de trompe-l'oeil, de glasramen die de nouveau riche weerspiegelden. Het lijken allemaal illustraties bij Duizend-en-één-nacht, waarbij de ontwerpen van de architecten Lucien Woog en Charles Lecoeur (met onder meer de grote thermen en het casino van Vichy) de mooiste zijn.
Vele romans tussen de achttiende-eeuwse Roman de Flamenca en Simenons Maigret à Vichy spelen zich af tegen dit decor. In Lavinia van George Sand wordt een kuuroord in de bergen minstens fantastisch beschreven, zwaar van romantiek en onweer. In Raphael van de Lamartine gaat het om een uitgestorven kuuroord in oktober. Patrick Modiano stelde in Villa Triste een mystiek kuuroord samen uit verschillende steden, waaronder Vivian. Guy de Maupassant beschrijft in Mont-Oriol de opkomst van een kuuroord: ‘In elk thermaal station, opgericht rond een beek die door een boer ontdekt was, spelen zich een hele reeks verbluffende taferelen af. Het begint met de verkoop van de grond door een landman, de vorming van een vennootschap met een fictief kapitaal van enkele miljoenen, de wonderlijke oprichting van een vestiging met dat denkbeeldige fonds, de komst van de eerste arts, met een titel van inspecteur, het verschijnen van de eerste zieken...’ In L'Ame étrangère van de Maupassant komen de zieken en het mondaine gedoe aan bod. Het waren gedroomde lokaties voor vele stationsromannetjes, maar ook voor films (Fellini met Otto e mezzo en Alain Resnais met l'Année dernière à Marienbad bijvoorbeeld).