Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
The Kingdom of the Wicked door Anthony Burgess Uitgever: Hutchinson, 379 p., f 48,60
| |
Verbaal gegoochelAls verteller fungeert ene Sadoc, zoon van Azor, een gepensioneerde scheepsklerk, die zijn laatste dagen in Helvetia slijt, in een plaatsje even buiten Lucanum of Locano (waar de auteur toevallig ook woont) in de tijd dat Domitianus aan de macht was (81-96). Sadoc duikt aan het begin van een hoofdstuk telkens even op met klachten over zijn gezondheid en sombere opmerkingen over de universele nacht waarin aan alle leven een einde komt, maar is verder nauwelijks aanwezig en meestal vergeten we hem maar liever zodat we ons kunnen overgeven aan het verhaal dat de voor Burgess zo typerende vaart heeft, de grofheid hier en daar, het verbale gegoochel en de humor. Sadoc weet onwaarschijnlijk veel van het onderwerp, vermoedelijk omdat hij, net als de goed-geïnformeerde schrijver, het Nieuwe Testament en het werk van Josephus en Suetonius heeft gelezen. Hij heeft bewondering voor het idee van de Nazareners dat er een nieuw leven is, maar aanvaardt het niet: ‘We are not important enough for such transfiguration, nor, wicked though we certainly are, wicked enough for eternal fire.’ Groot ontzag heeft hij voor de morele inzichten van het christendom: dat je je vijanden moet proberen lief te hebben vindt hij een geniale vondst en bovendien is het ‘the only practical response to injustice and cruelty.’ Hij beschrijft de verrijzenis als een slimme truc van een enorm sterke man die zijn uren aan het kruis wist te overleven. Deze nuchtere kijk op religieuze mysteriën past in Burgess eigen heidenskatholieke visie waarin God gewoon een figuur is, even menselijk als ieder ander, met grillen, onrechtvaardigheden en een merkwaardig gevoel voor humor. De verrijzenis is, althans in de versie van Burgess/Sadoc, werelds en mysterieus tegelijk, net als de schilderijen van Caravaggio. Op een gegeven moment wandelt Jezus binnen, ‘carrying a jug of wine and a bread basket’ en vraagt Thomas ‘How are the doubts today?’ Kort daarna verdwijnt hij voorgoed, al even ‘capricious, unhelpful’ als zijn vader, en laat de discipelen met hun zware taak zitten. De discipelen zijn de doorsnee-man in twaalfvoud; ze modderen maar wat aan, gaan zo nu en dan uit vissen, dopen bekeerlingen en proberen te begrijpen wat er allemaal gaande is. ‘There used to be one God and now it looks as if there are three,’ peinst Thomas. Mattheus gaat er op door: ‘Things got a bit complicated. God has a son now, and they've sent down a sort of bird.’ Paulus dicteert een brief over naastenliefde aan Lucas. You believe all that? vraagt Lucas. De doodgewoon-klinkende dialogen ontlenen hun kracht aan gedegen onderzoek en overtuigende details. U denkt misschien niet: ‘zo moet het geweest zijn,’ - hoe vaak denkt u dat trouwens als u een historische roman leest - maar wel: ‘zo had het kunnen zijn.’ In het begin van de roman zien we hoe Tiberius op Capri zijn verantwoordelijkheden verzaakt. Aan het hoofd van zijn lijfwacht staat Julius, een fatsoenlijke centurio die een belangrijke figuur in de roman zal worden. Hij is er bij als het schip van Paulus schipbreuk lijdt en laat zich vervolgens dopen. Maar voor het zover is, heeft hij Sara, een joodse slavin, gekocht om haar de vrijheid te geven en te trouwen. Hun geschiedenis, en die van Sara's broer Caleb, een zeloot die naar Rome gaat om zijn zusters te zoeken en worstelaar wordt, geeft de roman zijn human interest - een rustpunt tussen de extremen van Judea met zijn verhitte politiek en sektarische kiften en het huiselijk leven van de keizers. | |
PetrusEen onderwerp van human interest waaraan Burgess altijd de nodige aandacht schenkt, is eten. In een verhaal als dit krijgt zoiets uiteraard makkelijk symbolische waarde. De apostelen schijnen voornamelijk te eten als ze niet aan het prediken zijn - bonen, olijven, uien, hard brood dat met moeite gesneden wordt - en de keizers doen hetzelfde, tot in het obscene, wanneer ze zich niet aan andere lusten overgeven. Er is een cruciaal moment in het verhaal waarop Petrus droomt van een ware feestmaaltijd met streng verboden dingen als kreeft en varkensvlees, en een stem die zegt dat hij moet eten omdat God het voedsel gereinigd heeft. Als hij wakker wordt interpreteert hij zijn droom als een opdracht om het geloof onder de heidenen te verbreiden. De intellectuele dimensie komt van Paulus en zijn gesprekken met Farizeeën, Atheners en anderen: de discussies zijn soms nogal zwaar, maar geven toch een betrekkelijk makkelijke en leesbare inleiding tot, of herhalingscursus in, een ingewikkeld en fascinerend onderwerp. En zelfs in het heetst van een theologisch debat, vergeet de schrijver de menselijke aarde niet waarin de theologie is geworteld. Op een gegeven moment zegt de verteller verontschuldigend dat hij de bijfiguren van zijn kroniek heeft verwaarloosd: ‘But who can compare the mother's wiping of her child's nose with the spreading of the word?’ Maar snotneuzen zijn er in het boek genoeg, en Burgess maakt zijn bedoeling vaak duidelijk door middel van veelzeggende details, zoals het contrast tussen Caligula, die voor de lol wespen martelt, en de apostel Philippus, die honderden bladzijden later een wesp die dreigt te verdrinken uit zijn wijn vist. Sara is een verstandige vrouw die Paulus er met rede van beticht vijandig tegenover vrouwen te staan. Ze vraagt hem uitdagend: ‘Who forgives God?’ Het antwoord, dat de lezers van Burgess' andere boeken bekend voor zal komen, luidt: ‘God gave man freedom - for evil or good. A terrible gift but also a glorious gift... History is a record of human suffering. God knows it, and yet God will not interfere.’ Maar hij grijpt wel in, door zijn zoon naar beneden te sturen, door de onbuigzame Paulus als werktuig te kiezen, en zelfs door Titus de tempel te laten verwoesten, zodat de joden en hun nieuwe godsdienst zich over de hele wereld zullen verspreiden. In de handen van deze wat wrede god vergaat het de mensen in de roman slecht en we zien de figuren wier lotgevallen we gevolgd hebben dan ook een voor een sterven tijdens de vervolgingen, in Massada of in Pompeï. Het verhaal van de pessimistische Sadoc loopt heel slecht af, maar daarom is hij ook de verteller: hij verhaalt over een religieuze beweging die voor zover hij weet doodgebloed is en hem zelf wacht binnenkort de eeuwige slaap. Of zijn geestelijke vader hoop op een leven in de toekomst heeft is niet duidelijk, maar hij weet in ieder geval, net als wij, dat dit verhaal nog maar het begin is van een ongetwijfeld even triest en bloederig verhaal, maar dan een waarin de pijn, het bloedvergieten en de gruwelen van de geschiedenis uiteindelijk misschien slecht incidentele details blijken te zijn. ■ |
|