[Nummer 31 - 3 augustus 1985]
Ter zake
Rudie Kagie
De Papalagi, een in 1920 door Erich Scheurmaan in het Duits gepubliceerde verzameling redevoeringen van het Zuidzeeopperhoofd Tuiavii uit Tiavea, blijkt nog steeds een niet kapot te krijgen bestseller. Papalagi betekent ‘blanke heer’. In het boek wordt het gedrag van de geciviliseerde mens met verbazing geobserveerd: ‘De Papalagi wonen als schaaldieren in vaste huizen. Ze leven tussen de stenen, als de duizendpoot tussen de lavaspleten. Om hem heen, boven hem en onder hem zijn stenen. Zijn hut gelijkt een opstaande hut van steen.’ In 1929 verscheen de eerste Nederlandse vertaling van het boek van Scheurmann bij Boekerij De Voortganck NV te Amsterdam, in 1975 gevolgd door een fraaie, door Joost Swarte geïllustreerde uitgave door Real Free Press. In 1980 verscheen een paperback-editie van uitgeverij Heureka te Weesp, die binnenkort een derde druk op de markt zal brengen. De complete tekst van de Heureka-uitgave is nu, zij het op verkleind formaat, zonder betaling overgenomen door de kleine, tot dusver in anarchisme gespecialiseerde uitgeverij De Struikrover in Amsterdam. Deze streeft met de verspreiding van de tekst het merkwaardige doel na de inhoud van het werkje juist ernstig te bekritiseren. Dat gebeurt door middel van het uit het Duits vertaalde ‘essay’ De valse Papalagi Papa - demystificatie van een kassucces, waarin ene Hans Ritz betoogt dat Scheurmann - die later met de nazi's heulde - niet deugt en diens ‘kassucces’ nog minder. ‘De geschiedenis van het Papalagi-boek is er grotendeels een van geldmakerij en waarom zou je daar niet gewoon je partijtje in meeblazen,’ schrijft De Struikrover in het voorwoord van het boekje. De uitgeverij meldt dat er ‘bij ons geen honderd
procent overeenstemming bestond’ over integrale overname van het vermaledijde Papalagi-boek: op die manier wordt juist een verwerpelijk geachte tekst onder de mensheid verspreid. De Struikrover distantieert zich ook anderzins van zijn jongste uitgave. ‘De stijl waarin Ritz zijn betoog schrijft is misschien nogal overdreven (ver)oordelend, wat soms irritaties kan oproepen,’ heet het in het voorwoord. ‘Bovendien lijkt hij zich soms door z'n verontwaardiging te laten verleiden tot opmerkingen die hij ons inziens niet helemaal waar kan maken.’ Uitgever Frans Cladder van Heureka overweegt vooralsnog geen stappen tegen De Struikrover, hoewel die zich door het zonder toestemming vermenigvuldigen van een boek uit het Heureka-fonds aan een strafbaar feit schuldig maakte. De wereldrechten van De Papalagi rusten sinds 1977 bij de Zwitserse uitgeverij Tanner & Stähelin, die de afgelopen jaren tegen talrijke producenten en verkopers van roofdrukken van het ‘kassucces’ processen aanspande.
Uitgeverij Het Spectrum raakt de boeken van P.G. Wodehouse aan de straatstenen niet kwijt en reageerde weinig toeschietelijk toen een Nederlandse bewonderaar een manuscript met de biografie van de schrijver aanbood. Wodehouse is uit de mode. Althans in Nederland, want volgens het Engelse maandblad Book and Magazine Collector zijn boeken van Wodehouse onder verzamelaars van zeldzame uitgaven zeer begeerde objecten. Het periodiek hield een enquête onder zijn lezers. Wodehouse werd met vijftienhonderd stemmen als de meest geliefde auteur gekozen, gevolgd door Agatha Christie, Ian Fleming, Graham Greene en Charles Dickens.
De zomermaanden gelden sinds jaar en dag als een slappe tijd voor het boekenvak. Sommige uitgevers overbruggen de tijdelijke malaise met vederlichte werkjes - Sijthoff noemde een ‘zomerbundel’ in dat genre dan ook treffend Licht Letterland - terwijl De Arbeiderspers de periode aangrijpt voor de promotie van een serie bloedstollende thrillers. Uit cijfers die de Stichting Speurwerk betreffende het Boek over de afgelopen jaren verzamelde blijkt de laatste keus in commercieel opzicht niet de slechtste. In het derde kwartaal van vorig jaar werden 642.000 ‘thrillers, detectives, avonturen- en spionageromans’ verkocht - dat waren er vierduizend méér dan in de drie daaropvolgende maanden en honderdzestigduizend meer dan in het eerste kwartaal van 1984. De verkoop van misdaadlectuur beweegt zich overigens, vergeleken met voorgaande jaren, in dalende lijn. Het vierde kwartaal blijkt jaarlijks het aangewezen tijdstip voor de verkoop van ‘humor, ironie’ - een categorie waar overigens stijgende vraag naar bestaat. Vorig jaar werden in totaal bijna vijf miljoen ‘literaire romans, verhalen en novellen’ verkocht. Rond de vijftiende augustus is de komkommertijd in het boekenvak voorbij. Merkwaardig genoeg draait het Centraal Boekhuis te Culemborg - dat landelijk de distributie van bestelde uitgaven regelt - nu al overuren: de periode waarin schoolboeken de plaats van bestemming moeten bereiken is er traditioneel de drukste tijd van het jaar.
The Groucho Club heet een nieuwe sociëteit in Londen, waar uitsluitend schrijvers, uitgevers, illustratoren en anderen die zich uit hoofde van hun beroep met boeken bezig houden, lid van kunnen worden. De club is gevestigd in Dean Street, Soho. De driehonderdvijftig leden betalen jaarlijks gemiddeld vijfhonderd pond lidmaatschap; voor buitenlandse leden geldt een gereduceerd tarief. De ledenlijst vermeldt twee Nederlandse namen: Harmonie-uitgever Jaco Groot en Jan Kuizer van het boekenimportbedrijf Van Ditmar. Prominente Duitse leden zijn het echtpaar Rowohlt en verder bevat de kaartenbak namen van onder andere Richard Adams, Glen Baxter, Fay Weldon, Ian McEwan, Tariq Ali en Graham Greene. De Groucho Club ontleent zijn naam aan een gevleugelde uitspraak van Groucho Marx, die ‘nooit lid van een club zou willen worden die mij als lid accepteert’. Pikante bijzonderheid: het idee voor de exclusieve Londense club werd in Amsterdam geboren. Op het terras van café Hoppe aan het Spui om precies te zijn, waar Louis Baum, redacteur van het vakblad Bookseller en Liz Corder, hoofdredacteur van de Britse uitgeverij Cape, besloten dat er in Londen een ontmoetingsplaats voor de inner circles uit het boekenvak moest komen.
Uitgever Jan Mets is er niet in geslaagd ‘de laatste paar honderd exemplaren’ van het boekje Willem Oltmans in gesprek met Desi Bouterse kwijt te raken, nadat de auteur zich door middel van diens veelbesproken televisiedebat met Adriaan van Dis tot middelpunt van de belangstelling wist te verheffen. De dag na de talkshow adverteerde Mets in alle belangrijke kranten met de mededeling dat er van Oltmans' weinig kritische ondervraging van de Surinaamse legerleider nog ruimschoots exemplaren voorradig zijn. Echter zonder het gewenste resultaat: er rusten nog steeds ‘enkele honderden stuks’ van het anderhalf jaar oude boekje in de magazijnstellingen. Of het ooit uitverkocht raakt is zeer de vraag, te meer daar de afgelopen maanden nauwelijks nog bestellingen voor de publikatie uit Suriname binnendruppelen. Mets ontploft bijna als hem de vraag gesteld wordt of de Surinaamse junta nu wel of niet aan de totstandkoming van de publikatie heeft meebetaald. ‘Ik krijg er wat van,’ roept hij uit. ‘Als je internationale contacten hebt, zoals Oltmans blijkbaar heeft, wordt dat onmiddellijk met niet-kosher in verband gebracht. Of Oltmans door Suriname voor dat boekje betaald is weet ik niet. Ik geloof er geen hout van, bovendien interesseert het me helemaal niet. Wíj zijn in ieder geval niet betaald.’ Nu de stunt van de immer naar free publicity hakende publicist niet het gewenste effect sorteerde is het niet uitgesloten dat diens uit de mond van Bouterse opgetekende monoloog binnenkort voor een prikje bij De Slegte ligt.