Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Rudie KagieHet Politiek woordenboek dat Marco Bunge samenstelde (‘de taal van ambtenaren en politici in het Nederlands vertaald’) valt in de categorie naslagwerken die eerder een plaats op het nachtkastje dan in het Tomado-rekje in de studeerkamer zullen krijgen. In tegenstelling tot de Dikke Van Dale, die er is om betekenissen en schrijfwijzen te achterhalen, consulteert de gebruiker frivole uitgaven als het Bargoens woordenboek, het Erotisch woordenboek, het Nationaal scheldwoordenboek en sinds kort dus ook het Politiek woordenboek ter vermaak. Wat aan het opzoeken van woorden waarvan de gebruiker de betekenis al kent eigenlijk leuk is valt moeilijk uit te leggen. Bunge zegt dat zijn boekje niet komisch is bedoeld, maar zijn serieuze pogingen om modieuze gemeenplaatsen van een uitleg te voorzien ontlokken in veel gevallen op zijn minst een glimlach. Misschien komt dat wel doordat camouflerend taalgebruik onder ambtenaren en politici juist wordt gebezigd om de werkelijke betekenis van de woorden te verzachten en te bedekken. Volgens het woordenboek van Bunge betekent betreuren gewoon ‘politiek balen’. Bijsnijden is een besluit sterk veranderen, een ijskast is in dit jargon een ‘bewaarplaats’ (vaak ambtelijke bureaula) voor politiek of ambtelijk onhaalbaar gebleken voorstellen’ en achter riedel staat ‘(onderdeel van) een speech; een riedel weggeven’. Dat Tweede-Kamer-voorzitter Dick Dolman volgens de auteur weigerde het eerste exemplaar in ontvangst te nemen mag verbazing wekken: Dolman staat bekend als een purist, die enige tijd geleden verklaarde dat hij een woord als ‘afbouwen’ niet meer in parlementaire debatten wenst te horen. Wellicht boezemde een paperback met ruim duizend van dergelijke platitudes de politicus bij voorbaat weerzin in. Marco Bunge, de samensteller van het verklarend woordenboek, werkte, na zijn rechtenstudie, van 1982 tot 1984 als fractiemedewerker van D'66 in de Tweede Kamer. De naam van die partij wordt nergens in de bundel genoemd omdat Bunge dat ‘irrelevante informatie’ vindt. Sinds een jaar is hij bij het Kluwer-concern in dienst als redacteur van boeken die onder de imprints Veen en Luitingh verschijnen. Bunge heeft er een slopende werkdag op zitten als hij, opgezocht in zijn comfortabele appartement aan een gracht te Amsterdam, toegeeft dat zo'n politiek woordenboek ‘misschien toch wel een uitgesproken D'66-onderwerp’ is. Hij komt daarover te spreken als hij op de versluierende werking van het politieke vocabulaire wijst. Dereguleren is hetzelfde als ontregelen, maar klinkt minder onaangenaam. In het voorwoord van zijn dictionaire merkte de samensteller al op dat politici vaak op zoek zijn naar een woord of uitdrukking waarin ook de collega's van een andere partij zich kunnen schikken. ‘Een bezuiniging noemt men liever ombuiging of nog beter, beleidsaanpassing. Ontslag heet al gauw restrictief personeelsbeleid of zelfs arbeidstijdverkorting. En een minimumuitkering verkoopt beter onder de naam hangmat of sociaal vangnet. Men zou bijna denken dat het daarin goed toeven is.’ | |
MachtsvormingDe voorkeur voor multi-interpretabel taalgebruik lijkt Bunge kenmerkend voor de partij die hij drie jaar als fractiemedewerker in de volksvertegenwoordiger ter zijde stond. ‘Het heeft,’ zegt hij, ‘te maken met het verschil tussen machtsvorming en machtsuitoefening. Machtsvorming is afhankelijk van de relatie tussen een politicus en een kiezer. Een politicus die aan machtsvorming wil doen zal zo verstandig zijn om een positieve boodschap te brengen. Dan klinkt dereguleren inderdaad prettiger dan ontregelen. Ontregelen heeft met wanorde te maken en daar houden de kiezers niet van. Vandaar misschien dat D'66 niet altijd even duidelijk op de kiezer overkomt omdat men de dingen niet zwart-wit wil voorstellen. Uitgesproken progressieve of conservatieve partijen kunnen zich meer duidelijkheid veroorloven. Een man als Marcel van Dam heeft het over belubberen, dat hoor ik een politicus van D'66 nog niet zeggen. In zijn algemeenheid kun je zeggen dat de mensen in het land niet graag bediend worden door politici met een heel primair taalgebruik. Men wil dat de politicus kennis van zaken geeft. Daar past geen heel recht-door-zee-taalgebruik bij. Dat klinkt niet professioneel, maar demagogisch.’ Het Politiek woordenboek verschaft een breed scala aan woorden en uitdrukkingen die de behoedzaam naar nuances speurende politicus ten dienste staan. Heel geschikt is de stoplap alszodanig, waarvan vermeld wordt dat het de spreker in staat stelt om twee logisch strijdige standpunten tegelijkertijd in te nemen. Met ‘alszodanig’ kan enerzijds adhesie wordt betuigd aan een onpopulaire maatregel, terwijl anderzijds adhesie wordt betuigd aan populaire uitgangspunten. Bunge geeft een voorbeeld: ‘Mijn fractie vindt huurverhoging alszodanig in hoge mate verwerpelijk, maar gegeven de concrete omstandigheden menen wij dat er in dit geval niet aan huurverhoging ontkomen kan worden.’ Natuurlijk wordt een uitspraak als deze vaak gevolgd door verzoeken om voor kleine groepen extra zwaar getroffen personen een al dan niet tijdelijke tegemoetkoming te treffen. Marco Bunge werkte al een paar maanden aan het Binnenhof toen hem opviel dat daar een andere spraak werd gehanteerd dan elders in de samenleving usance is. ‘Ik betrapte mezelf er op dat ik dat taalgebruik ging overnemen. Ongemerkt slopen er zinnen in de speeches die ik moest schrijven die ik een paar maanden eerder niet had kunnen bedenken. Zonder dat ik aan het schrijven van een boek dacht begon ik saillante woorden en uitdrukkingen te verzamelen. Op het laatst had ik een schoenendoos vol. Het is gefaseerd gegaan. Ik merkte dat ik ook naar woorden zocht die een zodanige betekenis hebben dat ze niet te ver schieten, woorden waarmee je net voldoende zegt, maar ook weer niet te veel. Als de tekst voor een motie naar het extreme doorschiet, wordt die niet aangenomen. Dat is politiek. Politiek heeft te maken met redekunst.’ Als Marco Bunge zijn best doet duidelijk te omschrijven wat hij bedoelt kan hij de ervaring uit zijn Haagse jaren niet verloochenen. ‘Waar het om gaat,’ formuleert hij bedachtzaam, ‘is een formule zien te vinden waarin de identiteit van de eigen partij ligt besloten, maar die anderzijds zodanig is ingericht dat een meerderheid van de Kamer valt te verwerven. Het gaat uiteindelijk toch om machtsuitoefening. Dat er nogal wat technische termen bij worden gebruikt is helemaal niet zo bezwaarlijk, vind ik. Er is toch niets op tegen om een groep mensen als voordeurdelers aan te duiden? Inkomensplaatje is een prachtwoord. Ik ben tegen purisme.’ Hij signaleert dat veel door hem vergaarde woorden in alle lagen van de bevolking gemeengoed zijn geworden. Daaronder de vreselijke uitdrukking ‘een x aantal’; een ‘woord dat prima past in de politieke kraam. Heeft hoge vaagheidswaarde’. Dat hij het een plaats in het boekje gunde houdt - ‘onder ons gezegd’ - verband met de stelregel dat elk behoorlijk woordenboek ook onder de letter x iets te melden heeft. | |
Eufemistische retoriekDe Handelingen van parlementszittingen en kranteverslagen kwamen bij de samenstelling goed van pas. ‘Dan zie je al snel dat het parlement een van de plaatsen in de samenleving is waar taal gemaakt wordt. Sommige uitdrukkingen die politici staande achter de katheder bedenken worden al gauw gemeengoed in de samenleving. Daarnaast zijn er bestaande woorden die in de politiek een andere betekenis krijgen. Aanpassen zeggen als je bezuinigen bedoelt is daar een voorbeeld van. Ik noem dat eufemistische retoriek. Als politici die woorden maar vaak genoeg gebruiken weet iedereen wat ze ermee bedoelen en is er niets aan de hand.’ De veranderingen in de vaktaal van parlementariër en ambtenaar (in de praktijk ook de vakbondsbestuurder, maar die noemt Bunge niet) gaan zó snel, dat een tweede druk moet worden uitgebreid met nieuwe, inmiddels uitgevonden woorden. Over tien jaar zal de eerste druk van het Politiek woordenboek net zo'n verouderde indruk maken als het hippie-idioom dat de cabaretier Paul van Vliet ooit in een eigentijds gidsje inventariseerde. ‘Up to date kun je met dit soort dingen nooit zijn,’ vindt de explicateur van politiek jargon. ‘Dat lukt Van Dale ook niet. Ik ben er trots op dat wie de betekenis van oprotpremie zoekt daarvoor bij mijn boekje moet zijn, het staat niet in Van Dale. Wat ik tot mijn spijt verzuimd heb op te nemen is Hollanditis. Anderen vonden dat ik ook slotconclusie had moeten noemen.’ Marco Bunge bladert in zijn agenda en legt een afgescheurde snipper pakpapier over waar uitcirculeren op staat. ‘Dat woord hoorde ik gisteren voor het eerst,’ zegt hij. ‘Ik heb het meteen opgeschreven. Ik ken nu het begrip, maar nog niet de omschrijving. Die moet ik zien te achterhalen. De narigheid is alleen dat ik het nergens kan opzoeken.’ ■
Marco Bunge, Politiek woordenboek Uitgever: Contact, f 16,90 |
|