Huisregels
In Bauhaus drucksachen typografie reklame wordt op een kleine 300 pagina's met fraaie reproducties een overzicht gegeven van dit drukwerk: van het eerste programma uit 1919 met Feiningers Kathedral der Zukunft tot en met Mies van der Rohe's aankondiging van de sluiting van de school op 10 augusus 1933. Naast de gebruikelijke indeling (Weimar 1919-1925 - Dessau 1925-1932 - Berlijn 1932-1933) is het materiaal geordend naar aard en/of functie (gebruiksdrukwerk, gelegenheidsdrukwerk, prentbriefkaarten, bauhausboeken etc.). Bij zo'n grote hoeveelheid uiteenlopend materiaal is een dergelijke ordening moeilijk consequent vol te houden. Samen met de achterin het boek opgenomen index naar kunstenaar draagt zij echter wel bij tot de toegankelijkheid ervan. In aparte hoofdstukjes worden voorbeelden gegeven van niet direkt op de school betrekking hebbend werk van de belangrijkste Bauhaustypografen. Bijvoorbeeld alfabetontwerpen en drukwerk en advertenties voor diverse bedrijven en instanties.
[...]e nummer van het tijdschrift van de Bauhaus-hogeschool, 1919
De programmatische tekst van Moholy-Nagy uit 1923
Voorin het boek staan gegevens vermeld over de gebruikte letter, papiersoort, omslag en over de toegepaste zet- en reproductietechniek. Dat geeft al aan dat Bauhaus drucksachen typografie reklame niet alleen met zorg vervaardigd drukwerk toont, maar daar zelf ook een voorbeeld van is. Ontwerper Gerd Fleischmann vermeed bewust een Bauhaus-achtige typografie, zoals een reproductie van een bladzijde uit Moholy-Nagy's Die Neue Typographie naast de bladzijde waarop Fleischmann dezelfde tekst vormgaf duidelijk laat zien. Maar het materiaal werd evenmin in een totaal afwijkende omgeving geplaatst. Met een speelse maar terughoudende lay-out en typografie bracht Fleischmann een mooi geheel tot stand waarbinnen de Bauhausontwerpen goed tot hun recht komen.
Ook de samenstelling van het boek werd verzorgd door Gerd Fleischmann. Helaas ging hij daarbij minder zorgvuldig te werk. Met geen woord wordt gerept over het doel van de publikatie en de criteria op grond waarvan het materiaal werd geselecteerd en geordend. De nadruk ligt duidelijk op het voor het Bauhaus zelf bestemde drukwerk, maar hoe het gepresenteerde zich verhoudt tot de totale produktie blijft een vraag. De onderschriften bij de afbeeldingen geven weliswaar uitvoerige technische informatie, maar gegevens over de verblijfplaats van het werk en/of herkomst van de foto's ontbreken. Tenslotte is vooral de afwezigheid van enige historische achtergrondinformatie een gemis. Een inleiding over de geschiedenis van het Bauhaus en met name de grafiek/reklameafdeling was zeker op zijn plaats geweest. Wél zijn teksten opgenomen van Moholy-Nagy, Albefs en Bayer die een indruk geven van hun theoretische uitgangspunten, en van niet aan het Bauhaus verbonden kunstenaars-typografen als Schwitters, Lissitzky en Tschichold. Ook elders in Duitsland, in heel Europa werd nagedacht over een visueel aantrekkelijke en tegelijk functionele combinatie van tekst en beeld. Het zou interessant zijn om ideeën en werk van de nieuwe typografen te vergelijken en de wisselwerkingen die ongetwijfeld plaatsvonden te reconstrueren.
Bauhaus drucksachen typografie reklame is een bronnenboek. Behalve prachtige staaltjes van typografie zijn de ontwerpen tevens documenten met een schat van informatie over de geschiedenis van het Bauhaus. De jaarlijkse Bauhausprogramma's geven bijvoorbeeld inzicht in de opzet van de school en tonen de hierboven al kort aangegeven veranderingen in het karakter van het onderwijs; huisregels vertellen over de dagelijkse gang van zaken (‘leere milchflaschen gespült in die teeküche stellen’!) en foto's tekenen de sfeer aan de school. Omdat het Bauhaus-briefpapier nogal eens van uiterlijk veranderde staat veel correspondentie afgedrukt. Dat levert informatie over zakelijke en persoonlijke contacten. Tentoonstellingen en manifestaties waarop Bauhauskunstenaars met werk naar buiten traden kunnen gereconstrueerd worden aan de hand van een grote hoeveelheid gelegenheidsdrukwerk. Samen met folders en advertenties voor met name de metaalen meubelwerkplaats en de weverij, geeft dat een beeld van de verschillende activiteiten die aan het Bauhaus plaatsvonden.
Tenslotte biedt het rijke materiaal aanknopingspunten voor een stilistisch onderzoek naar de grafische vormgeving aan het Bauhaus. De selectie is omvangrijk genoeg om representatief te zijn. Het boek gewoon van voor naar achter doornemen is niet aan te bevelen; dat schept alleen maar verwarring, ook al omdat de ontwerpen niet chronologisch of naar kunstenaar zijn gerangschikt. Maar heen en weer bladerend en vergelijkend worden de overeenkomsten én verschillen tussen de Bauhaustypografen zichtbaar en ontstaat bovendien een idee van de in de loop van de jaren plaatsvindende stilistische ontwikkelingen. Moholy-Nagy's vroege ontwerpen hebben bijvoorbeeld een volle, door lijnen en balken verdeelde bladspiegel. Zij maken een strengere en vooral ‘zwaardere’ indruk dan de ontwerpen van eind jaren twintig waarbij hij veel gebruik maakte van fotografie. Vergeleken met het werk van Herbert Bayer zijn echter ook de late ontwerpen van Moholy-Nagy nog massief. Bayer gebruikte nauwelijks lineaire kaders maar plaatste de beeldelementen vrij, liefst schuin in het vlak waardoor een licht en ruimtelijk effect ontstond.
Al is de eerste indruk misschien anders, Bauhaus drucksachen typografie reklame is meer dan een aangenaam ogend prentenboek. Voor wie de moeite neemt om zich in het materiaal te verdiepen en geen angst heeft voor kleine lettertjes is het een bron van informatie over het Bauhaus én over een kunsttak waarvan de geschiedenis nog grotendeels moet worden geschreven.
■