Verteller rijdt hoofdpersoon in de wielen
Roman van Daan Cartens
God weet hier niets van Door Daan Cartens Uitgever: Bzztôh, 140 p., f 24,90
Madelien Tolhuisen
Daan Cartens debuteerde in 1983 met de verhalenbundel Duel waarin de verhalen door de verscheidenheid aan onderwerpen en stijlen meer weghadden van schrijfoefeningen dan van een zorgvuldig samengesteld geheel. Hierdoor was niet duidelijk met wat voor schrijver we te maken hadden: Cartens' verhalen werden niet door een specifieke thematiek verbonden en hij had ook zijn eigen toon nog niet gevonden.
Aan deze twee kritiekpunten is hij in zijn nieuwe boek, een korte roman deze keer, tegemoetgekomen. God weet hier niets van gaat over een jongeman die ver na de oorlog geboren is en daardoor behoort tot ‘de verloren generatie’, die nergens bij hoort en geen doel in het leven heeft. Daarom heeft deze Jonas de Winter, een intelligent jongmens als we de verteller mogen geloven, zichzelf aanvankelijk tot doel gesteld eeuwig jeugdig te blijven.
Jonas is overigens lang niet de enige ontheemde in dit boek. In het eerste hoofdstuk (dat de geheimzinnige titel ‘Als schaduwen onze dagen zijn’ draagt) maken we al meteen kennis met een feministische, biseksuele regisseuse, met Jutta Koskinen die een Finse vluchtelinge blijkt te zijn en een begenadigd declamatrice van allerhande teksten, met Pierre Sardin wiens vrouw in de gevangenis zit vanwege haar activiteiten in de Armeense beweging, met een karikatuur van een oude nicht die tevens tv-regisseur blijkt te zijn, met een geile dame die De Tijgerin wordt genoemd, en met een Vlaamse dichteres... de een nog ontheemder dan de ander. Al deze personen leven in hun hoogstpersoonlijke verleden, en het is daarom dat Jonas (die zelf geen verleden heeft, omdat hij noch de ‘echte’ oorlog, noch de jaren zestig heeft meegemaakt) zich tot hen voelt aangetrokken.
Over Jutta, een van de weinige personages in dit boek die van Daan Cartens de karikatuur te boven mogen gaan, zegt Jonas: ‘De tijd (...) maakt het verleden juist concreter. Jutta leeft niet in 1983. Goed ze heeft haar afspraken, gaat 's ochtends naar de kapper of pedicure, drinkt 's middags een glaasje in een café, maar dat zijn handelingen zonder dringende noodzaak. Ze kon evengoed in de metro gaan zitten en naar Neuilly rijden, maar 's avonds leeft ze weer in haar wereld van vroeger. Ze weet nog precies wat ze deed in november 1949, maar ik zou er wat om durven te verwedden, dat ze al niet eens meer weet, wie ze gisteren heeft gesproken.’