Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Out in the World, Selected Letters of Jane Bowles 1935-1970 Edited by Millicent Dillon Uitgever: Black Sparrow Press, Santa Barbara 320 p., f 53,90
| |
GekibbelZulk proza gaat wat mij betreft door het behang. Ik ben bang dat mijn behoefte aan comfort mij niet tot de ideale lezer van Jane Bowles maakt, niet van haar oeuvre (klein: één roman, één toneelstuk, en zes verhalen), noch van haar brieven. Millicent Dillon publiceerde in 1981 A Little Original Sin, The Life and Works of Jane Bowles. Ed Schilders besprak in VN's Boekenbijlage van april 1983 de paperback-editie ervan, en noemde het ‘een zeer volledig boek met veel lange citaten uit brieven. Te volledig soms, vind ik, vooral als het gaat om de intieme details die eigenlijk niets met het literaire bestaan van de hoofdpersoon te maken hebben.’ Hetzelfde bezwaar blijkt, in nog grotere mate, te gelden voor de nu uitgekomen ‘Selected Letters 1935-1970’. De literair gezien interessantste brieven, die over haar tobberijen wat het schrijven betreft (‘I always thought it the most loathsome of all activities’) staan allemaal al in de biografie. Out in the World verdient daarom het predikaat, als dat bestond, ‘gekannibaliseerde uitgave’. De brieven bevatten vooral veel raadgevingen aan echtgenoot schrijver-componist Paul Bowles (moederlijke brieven, die ingaan op Pauls gezondheid en tips geven voor voedzame schotels, opmerkelijk zorgzaam voor iemand die haar eigen lichaam verwoestte met schrikbarende hoeveelheden gin en drugs). Paul en zij leefden meest gescheiden: hij in Ceylon of in New York, zij in Tanger of Vermont, bij een vriendin. Ook wanneer Paul tegelijk met Jane in Marokko was, woonden ze niet samen. Paul had zijn Arabische vrienden, zij haar Arabische vriendinnen. In de brieven zijn er eindeloze kwesties over het kopen en huren van huizen of appartementen, reisplannen, gekibbel over geld als Jane niet uitkomt met haar toelage, of dat Paul zijn rommel niet achter zich heeft opgeruimd. Jane Bowles maakt in dit négligé (er zijn geen alinea's en de zinsbouw is slonzig) van zeuren en kibbelen een weinig charmante indruk. De biografie bevatte, als tegenwicht, de observaties van anderen die enig idee geven van haar onhandelbare eigenzinnigheid, talent om zich te amuseren, haar onmiskenbare gestoordheid, maar buitengewone charme en geest. In Out of the World is er niets om het beeld te balanceren van een door-en-door verwend egocentrisch nest dat haar Marokkaanse vriendinnen omkocht om niet alleen te hoeven zijn (een tandenborstel voor één nacht, sokken voor twee nachten, een pyama voor een week, een schaap voor een maand). Speciaal Cherifa, voor wie Jane een passie had, wist haar financieel uit te kleden. ‘I feel that I must make a little money (...) it is a terrible feeling not to be able to earn enough to pay for even the | |
[pagina 4]
| |
details of one's life at the age of thirty,’ klinkt in elk geval niet erg heldhaftig, voor een heldin van welke beweging dan ook. In de twintig jaar dat ze in Marokko woonde schreef Jane Bowles twee verhalen - en maakte Paul het verwijt dat hij haar naar Tanger had gehaald, met de suggestie dat ze, als ze in Amerika was achtergebleven, wél had kunnen schrijven. De brieven aan Paul (door Jane ‘agonizers’ genoemd, ‘it is kind of a literary exercise in precision’) doen niet vermoeden dat als Paul en zij samen waren, hun verknochtheid aan elkaar op buitenstaanders een aandoenlijke en verheffende aanblik bood. Out in the World (de titel ontleende Dillon aan een onvoltooide roman van Jane Bowles, waaruit ze ook een paar fragmenten opnam) is ook te weinig van commentaar voorzien, ik ben bang dat het, zonder A Little Original Sin ernaast, zelfs helemaal niet is te volgen. Een adembenemende entree tot het werk van Jane Bowles vormen de brieven toch al niet: alle 133 lijken geschreven te zijn in depressieve stemmingen. | |
HulpkretenVan kannibalisme is nog op een andere manier sprake. Woord voor woord zijn de brieven opgenomen die Jane schreef (en soms wel, soms niet verstuurde, Dillon is daarover niet erg mededeelzaam) na haar ‘stroke’ kort na haar veertigste verjaardag. Er gingen geruchten dat Cherifa haar vergiftigd had, Jane zelf beweerde dat (‘and don't imagine I'm being paranoid’). De symptomen wezen op een hersenbloeding of een hersenvliesontsteking, dat wordt uit het medische rapport dat in Out of the World is opgenomen niet helemaal duidelijk. Janes gezichtsvermogen werd erdoor aangetast, ze ging lijden aan epileptische aanvallen en steeds ernstiger verschijnselen van afasie. De brieven na haar beroerte zijn daardoor praktisch onleesbar. Het zijn meest hulpkreten aan Paul om haar te komen halen: tot haar dood in 1973 werd ze, met een paar korte onderbrekingen, verpleegd in klinieken. Als ze niet verpleegd werd, was ze vooral lastig, dronk te veel, werd de schrik van barkeepers en deelde het geld uit de erfenis van een tante (veel: $35.000) uit op straat. Wat de zin ervan is om de brieven af te drukken van iemand die op dat moment in een vergevorderd stadium van geestesziekte verkeerde, ontgaat me. Je wenst je ergste vijand nog een echtgenoot toe die de discretie heeft om ze niet allemaal ter publikatie af te staan.
Haar Marokkaanse vriendin, Cherifa
Ik merk dat ik bijna vergeet te zeggen dat het boek er (typografisch) schitterend uitziet. Iets minder mooi, maar toch ook smaakvol en in alle opzichten goed verzorgd is Eenvoudige genoegens, de vertaling van Plain Pleasures uit 1966. Het bevat merendeels oudere verhalen, gepubliceerd in Cross Sections 1945 en '46, Harper's Bazaar, Vogue en Mademoiselle. Jane Bowles vond het langste verhaal uit de bundel, Camp Cataract (Vakantiekamp de Waterval), het beste wat ze schreef. Dat vind ik ook. Het is een heel toegankelijk en uiterst sardonisch verhaal over twee krankzinnige zusters, Harriet en Sadie, beiden van middelbare leeftijd, die zichzelf van vergelijkbare opdrachten voorzien als Mrs. Copperfield en Miss Goering (uit Two Serious Ladies) om zoiets ingewikkelds en engs als het leven tegemoet te treden. Met een van de zusters loopt het slecht af: Sadie pleegt zelfmoord, al staat het er niet zo, het wordt op een wonderbaarlijk subtiele manier aangeduid. Het commentaar van de verteller laat meer glimpen zien van Janes emotionele crises dan de driehonderd bladzijden brieven dat voor mij vermochten. Over Sadie wordt gezegd: ‘Haar geesteshouding was niet zo verwonderlijk omdat ze, als zoveel anderen, haar leven zag als iets dat gescheiden was van haarzelf; de weg was altijd door heilige handen een stukje voor haar uitgezet, en dat liep zij af, zonder vragen. Die weg, die haar leven was, zou blijven bestaan na haar dood, net zoals haar dood nu bestond, terwijl zij nog leefde.’ Het citaat is wat mij betreft een verhelderende illustratie van Millicent Dillons fraaie karakteristiek van Jane Bowles, waarmee de flaptekst pronkt: ‘Ze werd de Cassandra van haar eigen bestaan.’ | |
OnheilszwangerBijna fataal is ook de situatie waarin mevrouw Perry, uit Eenvoudige genoegens zich manoeuvreert. Net als Sadie heeft mevrouw Perry besef dat er offers gebracht moeten worden ter vergiffenis van schuld. Maar in plaats van zich te houden aan ‘eenvoudige genoegens, die God welgevallig zijn, zoals het poffen van aardappelen’, laat zij zich door een buurman overhalen om mee te gaan naar een restaurant. Ze wordt er dronken, en vervolgens verkracht door de eigenaar. Ook dat staat er niet met zoveel woorden. Mevrouw Perry ontwaakt in een tedere stemming: ‘Ze was weliswaar een heel gespannen nerveuze vrouw, maar ze had een zeer gericht gevoelsleven en trok zich alleen bepaalde dingen persoonlijk aan.’ De andere verhalen, Idylle in Guatemala, Een dagje naar buiten en Een groene lolly, zijn mysterieuzer en grilliger, maar toch voldoende onheilszwanger en spookachtig om tenminste enige indruk achter te laten. De resterende twee ‘verhalen’ zijn dat eigenlijk niet: Kibbelend stel is een marionettenspel, dat me in zijn duisterheid en zwaarmoedige diepzinnigheid even weinig bevalt als de tekst van Bowles' enige toneelstuk In het tuinhuis. Alles is mooi is een door Paul Bowles in de derde persoon gezette reisimpressie uit Noord-Afrika, dat verslag uitbrengt van Janes eerste ontmoetingen met Cherifa en haar familie. Janes fascinatie voor Marokkaanse vrouwen blijft erin verborgen, wat kan liggen aan het feit dat Paul Bowles bij het omwerken tot ‘fictie’ coupures aanbracht in ‘het directe commentaar op de vrouwen en de maatschappij’. Paul deed een goed ding door Jane, ondanks haar weerspannigheid, ervan te overtuigen dat ze Plain Pleasures moest laten uitgeven. Tegen de uitgever, Peter Owen, beweerde ze eerst dat ze geen doorslagen bezat, en vervolgens dat ze niet voldoende verhalen had. Ze was al ziek toen ze uiteindelijk literaire erkenning kreeg. Vooral een enthousiaste reactie van Carson McCullers maakte haar zeer gelukkig. Het kan haar gerustgesteld hebben na jaren van panische angst dat ze niet zou kunnen schrijven, en suïcidegedachten als ze zich een leven voorstelde niet als schrijfster, maar als vrouw van een schrijver. Misschien was ze toch wel een heldin. ■ |
|