[Nummer 29 - 20 juli 1985]
Ter zake
Rudie Kagie
Ten einde chaos te vermijden plegen uitgevers elke titel die ze hopen uit te geven ruimschoots vooraf te publiceren in het wekelijkse vaktijdschrift Boekblad. Op die manier wordt voorkomen dat tegelijkertijd meerdere boeken met gelijkluidende titels verschijnen. Moeilijker wordt het als uitgevers onafhankelijk van elkaar op hetzelfde moment een zelfde titel bedenken. In de week waarin Bruna openbaarde dat het nieuwe boek van Bernice Rubens in vertaling Van de dode niets dan goeds komt te heten, kondigt Thomas Rap een door Martin van Amerongen geredigeerde bundel necrologieën aan onder de titel Over de doden niets dan goeds. Wat nu? ‘We hebben meteen toen we dat lazen contact met Rap opgenomen,’ zegt Bruna-uitgeefster Marjan van der Beek. ‘Beide titels blijven gehandhaafd omdat het om twee totaal verschillende boeken gaat. Als Rap eerder was geweest hadden we misschien een andere titel bedacht, maar nu geen van tweeën de eerste was, laten we het zo.’
Toen de redactie van het Vara-programma In de rooie haan de schrijver Jan Wolkers onlangs in de Hilversumse studio's noodde om een verhaal te komen voorlezen, weigerde deze. Wolkers wil niet meer voor de Vara, hoe vaak moet hij dat nog zeggen? De auteur vindt dat eerst een oude kwestie ‘tot op de bodem moet worden uitgezocht’, pas dan zal hij eventuele medewerking aan programma's van de socialistische zendgemachtigde welwillend overwegen. Het oud zeer dateert uit 1975, toen de Vara een halve eeuw bestond. Vijftig zaterdagavonden lang werd op de radio grondig terug geblikt op de vijftig jaren van het bestaan van de omroepvereniging. De Vara door de jaren heen heette de serie. ‘Per aflevering werden van een bepaald jaar de highlights op het gebied van politiek, sport, literatuur, kunst, film, toneel en amusement belicht,’ memoreert Wolkers. ‘In die tijd zat ik de hele dag in de volkstuin te werken en het enige dat ik daar 's avonds had was de radio. Zodoende heb ik al die uitzendingen gevolgd. Alleen in het programma dat over 1953 ging werd mijn naam genoemd, zij het niet als schrijver, maar als beeldhouwer. Ik had in dat jaar een prijs gewonnen met een tentoonstelling in Arti. Toen kwamen de jaren zestig aan de beurt. Alle boeken die een succes waren geweest of sensatie hadden veroorzaakt werden genoemd. Het is onvoorstelbaar: in elke uitzending werd één bepaald jaar uitputtend behandeld, maar mijn boeken werden in het geheel niet genoemd. Zelfs in Rusland zouden ze het niet op die manier doen. In 1969 verscheen Turks Fruit, een boek dat, hoe je er ook over mag denken, een enorme deining veroorzaakte. Werd niet genoemd. In 1973 werd Turks Fruit verfilmd, drieënhalf miljoen Nederlanders zagen dat jaar die film, maar zelfs dat werd niet genoemd. Het was gewoon
niet te geloven. Vanaf dat moment heb ik besloten niets meer voor de Vara te doen. Toen ik een keer bij Aad van den Heuvel in het programma was geweest belde Jan Nagel mij op. “Dat soort dingen hoort bij onze omroep!”, riep Nagel. Ik legde hem uit waarom ik daar niets in zag, waarop Nagel, patserig, zoals hij is, meteen zei dat hij met Kloos naar me toe zou komen om de zaak uit te praten. Maar daar ging het me helemaal niet om. Als Nagel nou met de oude Kloos was gekomen had ik nog wel willen kletsen over de zeeën die klotsen en de bomen die laat in het seizoen dorren, maar André Kloos, wat heb ik daaraan? Wat koop ik voor excuses? In de loop der jaren ben ik door allerlei aardige mensen van de Vara gebeld die mij voor hun programma vroegen. Ik heb steeds nee gezegd. Eerst moet tot de bodem worden uitgezocht wie er destijds voor die ongelooflijke censuur verantwoordelijk was.’ Naarmate de tijd verstrijkt wordt het moeilijker het antwoord te achterhalen op de vraag die Wolkers bezighoudt. Het programma De Vara door de jaren heen werd destijds gepresenteerd door Herman Stok. De redactie berustte bij Harry Gaarenstroom, Gé Gouwswaard en Cor Holst, die geen van drieën meer bij de Vara werken. ‘Cor Holst, die voor het literatuurgedeelte verantwoordelijk was, is een paar jaar geleden overleden,’ zegt Gouwswaard. ‘Ik kan me niet herinneren dat ons bij het maken van die programma's destijds enige beperking is opgelegd, in de zin van dat bepaalde namen niet genoemd mochten worden of zo.’ De directeur die in 1975 voor de radiouitzendingen verantwoordelijk was leeft terug getrokken op het eiland Terschelling. Jo Smit is zijn naam. ‘Ik hoor dit voor het eerst,’ zegt hij. ‘Ik heb nooit iets van boosheid van Wolkers
gemerkt. Ik dacht dat hij juist geweldig goed met de Vara overweg kon.’
Tien jaar geleden begon de Novib in samenwerking met uitgeverij Het Wereldvenster met de zogeheten Derde Spreker-serie: romans van auteurs uit Derde-Wereldlanden, die verhalenderwijs het een en ander over hun cultuur meedelen. De serie is redelijk succesvol, onder meer omdat geïnteresseerden zich erop kunnen abonneren. De Novib gaat door met de reeks, maar zal die wellicht bij een andere uitgeverij onderbrengen. Het contract met Het Wereldvenster - een onderdeel van het noodlijdende Unieboek-concern - is niet verlengd. ‘Het is nog niet definitief dat we zonder Het Wereldvenster verder gaan,’ zegt Herman de Jong van de Novib. ‘Het is wél zo dat we gesprekken hebben over een andere opzet van de samenwerking. Het contact wordt wel enigszins bemoeilijkt doordat Unieboek een duiventil is, we praten steeds met andere mensen, dus dat maakt het er ook niet makkelijker op. We hebben nog geen besluit genomen. We streven er niet naar die serie zelf te gaan uitgeven. We hebben als Novib geen distributiefaciliteit, we maken nu al coprodukties met diverse erkende uitgevers: Ambo, De Fontein, Van Gennep. We zijn niet met één uitgeverij getrouwd. We willen dat graag een beetje spreiden.’
Nederland en België komen nader tot elkaar, stelde Rudy Kousbroek onlangs in VN vast. Als bewijs voor zijn stelling voerde hij aan dat Het verdriet van België, de roman van Hugo Claus, in Nederland een oplage bereikte van meer dan honderdduizend exemplaren. Kousbroek concludeerde: ‘Met een boek dat uitsluitend over specifieke Belgische aangelegenheden gaat is dat nooit eerder voorgekomen. Zoiets kan alleen maar tot gevolg hebben dat onze grens met België minder dik wordt.’ Uit de balans die De Bezige Bij de vorige week opmaakte bleek dat iets anders ook nog nooit is voorgekomen. Van de oplage van honderdtienduizend exemplaren van Het verdriet van België werden er negentienduizend stuks in België verkocht. ‘Een absoluut record,’ meldt De Bezige Bij opgetogen, ‘nog nooit had een boek uit ons fonds zoveel succes in Vlaanderen.’
Begin dit jaar ging de kleine, linkse uitgeverij Ordeman uit Rotterdam failliet. Uitgever Piet Ordeman kondigt nu aan dat hij met M. Messaoudi een nieuwe uitgeverij heeft opgericht: de stichting Hiwar Maghreb Esho'ob, kortweg uitgeverij Hiwar. Het eerste boek is een gedichtenbundel van de Marokkaan Abdellatif Laabi, die de Geschiedenis van de zeven martelaren van de hoop beschrijft. Uitgeverij Hiwar wil zich gaan toeleggen op ‘literaire, culturele en politieke werken uit en over de volkeren van de Maghreb’. De Te Agenda voor scholieren, die uitgeverij Ordeman sinds jaar en dag uitgaf, is ondanks het faillissement ook dit jaar weer verschenen. In het voorwoord van de ‘nooduitgave’ merkt de redactie van de agenda op: ‘Gezien de financiële problemen van onze uitgever moesten we extra zuinig zijn. De laatste restantjes lijm en letters uit vorige jaren zijn opgebruikt. We kochten het stronterigste kringlooppapier dat we konden vinden. De drukker wilde het wel een keertje gratis doen. Die had zich blauw verdiend aan de vorige acht Te Agenda's. En de boekbinder die betalen we gewoon niet.’