| |
| |
| |
In de geest van Anne Frank
Recente Duitstalige boeken over oorlog en verzet
Ida Fink
Op 5 september aanstaande zal burgemeester Ed. van Thijn in Amsterdam de Anne Frank Literaturpreis uitreiken aan de schrijfster Ida Fink voor haar verhalenbundel Eine Spanne Zeit. Deze prijs is ingesteld door het in Basel gevestigde Anne Frank fonds en wordt toegekend voor een Duits, of in het Duits vertaald, prozawerk, waarin thema's als oorlog, verzet, discriminatie of onderdrukking aan de orde komen. Een vertaling van het bekroonde boek van Ida Fink is dezer dagen verschenen bij Bzztôh (Een klein ogenblik, vertaling Gerard Rasch). De schrijver Jona Oberski, bekend van de novelle Kinderjaren - over het leven in een concentratiekamp, gezien door de ogen van een tienjarig jongetje - had als enige Nederlander zitting in de jury. Hij geeft een overzicht van de belangrijkste boeken waar de jury een keus uit heeft moeten maken.
| |
Jona Oberski
Helden zijn dun gezaaid. Ook in Duitsland. Ook in de Tweede Wereldoorlog. Onlangs zag ik op de Duitse televisie enkele afleveringen van ‘Die Deutschen im zweiten Weltkrieg’. Natuurlijk weten we allemaal wel dat de meeste Duitsers geen kans hadden zich na 1939 tegen de oorlog te verzetten; dat de mannen gewoon in dienst moesten; dat ze gewoon moesten vechten; dat de vrouwen gewoon aan het werk moesten. Natuurlijk kunnen we wel vermoeden dat ze niet allen met plezier aan de veldtochten begonnen en dat gescheiden geliefden elkaar werkelijk misten. Toch is het anders dit alles uit de mond van Duitsers zelf te horen en dat in een eindeloze reeks vertellingen door verouderde mannen en vrouwen. In deze tv-film kwam niemand aan het woord zonder dat de tv-makers een foto in beeld brachten van de destijds nog jonge man of vrouw. Pas daarna kon de huidige persoon het verhaal kwijt. Uit al die verhalen bleek nog steeds dat ze gewoon hun werk deden; dat ze niet méér wisten dan voor hun werk nodig werd geacht; dat zij niets hadden kunnen doen als ze wel iets zouden hebben geweten. Ze deden wat ze moesten doen - ook als was het onaangenaam werk - en lang niet altijd tegen hun zin. Ook zij hadden van de kou te lijden bij de Russische veldtocht.
Hoe het zover had kunnen komen kwam in de afleveringen die ik gezien heb niet aan de orde, waarschijnlijk ook helemaal niet, want de film ging over de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. Het commentaar liet ook nauwelijks twijfels bestaan over de bedoelingen van de tv-makers: ze toonden hoe de nog levende personen van destijds ook nu nog over die episode denken. Daarin zijn ze geslaagd en voor ons is het waarschijnlijk wel eens gezond onder ogen te zien hoe de gemoedstoestand bij onze oosterburen is, ook al zouden we graag willen dat die anders was. Ik heb een man gehoord die zei: ‘ik vond dat toen alles ook volkomen normaal, maar je wordt ouder en dan kan het niet anders of je gaat de zaak anders zien.’ Hij had het mis. Hij was de uitzondering op de tientallen die aan het woord kwamen. Het kan wel anders: de meesten zien de zaak hetzelfde als destijds.
Ik moet natuurlijk niet alles met alles vergelijken, maar in dit geval is het bijna onmogelijk geen parallel te trekken met de situatie in de Verenigde Staten na Vietnam. Over de problemen van de soldaten na terugkeer in hun vaderland is inmiddels wel iets bekend. De schaamte van de natie eiste lange tijd dat Vietnam moest worden doodgezwegen - het drama mocht eenvoudig niet hebben plaats gehad. Dat is sinds enige tijd anders en de verhalen over de oorlogsperiode en over de frusterende ontvangst thuis doen wel de ronde. Uit de tv-film over de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog kan worden afgeleid dat men daar na een zoveel langere periode nog steeds met dergelijke problemen kampt. Van individueel besef dat men ook zelf heeft bijgedragen aan het ontstaan van de situatie is in Duitsland nog geen sprake. Integendeel, in de film komt ten slotte juist naar voren hoe zeer men zichzelf nog steeds als slachtoffer beschouwt: men had zo te lijden van de geallieerden die met hun bombardementen in het laatste oorlogsjaar zo veel vernielingen hebben veroorzaakt!
In de film worden ook de concentratiekampen getoond, zonder commentaar. Dat is een gelukkige vondst. Tegenover het onophoudelijk gepraat bij de overige beelden kan men bij deze inderdaad telkens weer uitsluitend en alleen met stomheid worden geslagen. De stoet Duitsers die, gedwongen door de geallieerden, onmiddellijk na de oorlog de lijken in het concentratiekamp bij hun woonstad bekijken doet mij vooral denken aan de manier waarop men jonge honden zindelijk maakt: men duwt ze met hun neus in hun pies. Deze slimme-mensentruc schijnt echter alleen te werken bij gebruik van de eigenste urine van het beest, niet bij die van een ander. Deze tv-serie werkt verhelderend.
Ook was ik onlangs in de gelegenheid een twintigtal boeken te lezen die sedert 1983 in het Duits zijn verschenen of binnenkort zullen worden uitgegeven. Boeken die op een of andere manier met oorlog of verzet te maken hebben. Misschien dat het thema daartoe aanleiding geeft, misschien dat alleen het tijdperk de taal bepaalt, in elk geval is het Duits makkelijk te begrijpen. Nergens de bekende ingewikkelde en onoverzichtelijk verwrongen schoolvoorbeelden. Duits lijkt ook voor ons, Nederlanders, nu wel goed te lezen.
Deze boeken las ik als lid van de jury voor de ‘Anne Frank Literaturpreis’, een prijs die door het Anne Frank-fonds te Bazel dit jaar is uitgereikt voor een werk dat ‘in de geest van Anne Frank’ is geschreven. Het is bovendien en stimuleriingspijs, dus schrijvers met gevestigde reputatie zijn uitgesloten. Het werk moet in de afgelopen twee jaar in het Duits zijn verschenen.
Oorspronkelijk was het de bedoeling ook Nederlands werk voor de prijs in aanmerking te laten komen. In ons land zijn de boeken over de oorlog al jaren geleden verschenen, blijkbaar veel eerder dan in Duitsland. De eis aan de verschijningsdatum kan Nederlandse kandidaten parten hebben gespeeld. Het is dus een Anne Frank Preis für deutschsprachige Literatur geworden. Er zijn prachtige boeken bij.
| |
Ida Fink
In het toneelstuk/hoorspel Der Tisch van Ida Fink bijvoorbeeld, verschijnen de overlevenden van moordende razzia's in een pools dorp, na de oorlog als getuigen in het gerechtelijk proces tegen de nazimisdadigers. De brandende vraag bij de getuigenverklaringen is of er destijds wel of geen tafel op het plein stond waar de lokale opperbeul over leven en dood beschikte. De verklaringen van de getuigen spreken elkaar op dit onderdeel tegen en daarmee worden al hun uitspraken ongeloofwaardig. Dat de beulen talloze moorden op hun geweten hebben, weet iedere aanwezige - maar die wetenschap is voor de rechtsstaat onvoldoende bewijsmateriaal. Zo hebben de slachtoffers na alles wat ze te lijden hadden van die nazi's, na alle moedwillige vernederingen hun aangedaan door die nazi's, opnieuw geen andere keuze dan zich te laten vernederen in kruisverhoren over irrelevante details in hun geschiedenis. De rechtsstaat dwingt de slachtoffers af te zien van persoonlijke wraakneming, zonder hen destijds tegen de machtswellust van de nazi's bescherming te hebben geboden. De rechtsstaat beweert recht te doen, maar kan dit slechts op een manier die voornamelijk uitingen van de eigen machtswellust tegenover de slachtoffers naar voren brengt. Zo biedt de rechtsgang ook deze Poolse slachtoffers van de nazi's geen bevredigende compensatie voor hun belevenissen en verliezen.
Of rechtstreekse wraak een individu voldoende compensatie voor het geledene kan bieden valt te betwijfelen zeker op langere termijn beschouwd. Wie dan toch nog mocht denken dat indirecte wraak, in welke vorm van rechtspleging of Wiedergutmachung dan ook, in principe tot aanvaardbare compensatie zou kunnen leiden wordt door Ida Fink uit de droom geholpen in haar boek Eine Spanne Zeit, waarvan Der Tisch overigens maar een klein deel uitmaakt. In het eerste deel leven, lijden en sterven we in achtentwintig sobere - tegelijkertijd haast lyrische - beschrijvingen met enkele joodse bewoners van het dorp. Wat wij met hen meemaken in die periode van nazistische willekeur doordringt ons weer met het besef dat alleen al de gedachte aan genoegdoening een illusie is. Eine Spanne Zeit beschrijft fraai dit lijden.
Ingeborg Hecht
| |
Ingeborg Hecht
Wat het betekende voor een kind van een joodse vader en ‘arische’ moeder in Berlijn te zijn tijdens de nazitijd, vertelt Ingeborg Hecht in het boek: Als unsichtbare Mauern wuchsen; eine deutsche Familie unter den Nürnberger Rassengesetzen. Het zal weinigen verbazen dat het kind tussen de wal en het schip raakt. Haar onjoods uiterlijk is maar een miniem voordeel, want de mensen die in het dagelijks leven met haar te maken hebben kennen haar joodse verbinding. De maatregelen en wetten tegen ‘halfjoden’ hebben praktisch dezelfde gevolgen als die tegen joden. Daarbij dachten de ouders van het kind er beter aan te doen zich te laten scheiden en dat is voor kinderen in normale omstandigheden al erg genoeg. Het kind vermoedt pas veel later dat de scheiding door het nazisme is opgedrongen.
Op 17 mei 1933 werd door de nazi's geheel overeenkomstig de geldende procedures voor een rechtsstaat onder meer de volgende wet afgekondigd: ‘Arzneimittel deren Hersteller Juden sind, sind uur zu verordnen, wenn andere gleichwertige Präparate nicht vorhanden sind.’ Dat werd de Duitsers bekendgemaakt; en dat was al in 1933. Ingeborg Hechts boek geeft voor elk hoofdstuk enkele korte wetsartikelen uit de periode 1933-1943 en zij schrijft daarmee haar geschiedenis van het nazisme. De droge wetsartikelen worden tot leven gebracht in de ervaringen van deze opgejaagde familie en vooral in die van Inge. Terwijl zij eens met haar moeder op straat loopt ziet zij aan de overkant haar vader lopen en ze blijven even staan. Dat was nog in een periode waarin rondlopen mocht, mits niet-joden joden meden als de pest. Het contact tussen moeder en vader was al een keer verraden, maar haar moeder had zich nog uit de gevangenis weten te redden. ‘Um Gottes Willen, bleib nicht stehen’, zegt Inge, ‘sonst glaubt irgendeiner (...) das sei Absicht. Die Mutter ging weiter. Der Vater ging weiter. Die Mutter fing an zu weinen’.
Het is beklemmend te zien hoe deze rechteloos makende wetten moeiteloos tot Het Recht gerekend konden worden, hoe de misdaden wettelijk waren verantwoord, letterlijk waren gelegitimeerd. De belevenissen van Inge en haar familie maken de machteloosheid van een individu tegenover Het Recht duidelijk. Ingeborg Hecht beschrijft dit niet in juridische ter- | |
| |
men. Zij geeft juist persoonlijke betekenis aan de geleidelijk uitgevaardigde, afzonderlijke wetsartikelen.
| |
Peter Sichrovsky
Peter Sichrovsky
Peter Sichrovsky, geboren in 1947, vroeg zich af wat jonge joden heden ten dage in Duitsland en Oostenrijk beweegt in het land te wonen waar hun familie werd vervolgd en vernietigd. Hij stelde de vraag aan dertien lotgenoten en, zoals de flaptekst vermeldt: ‘Die Protokolle sind erschütternd, sie offenbaren die Zerrissenheit, Sehnsüchte, Heimatlosigkeit und Ängste der Kinder der Überlebenden.’ Dat is voor een deel de problematiek die met ‘Tweede Generatie’ wordt aangeduid. Maar niet alleen deze, want ook de problematiek van mensen omstreeks de veertig, de ‘midlife crisis’, speelt een rol. ‘Wer bin ich...?’ vraagt Peter zich af in zijn eigen hoofdstuk. ‘Vielleicht muss ich mir ein neues Land suchen, um zur Ruhe zu kommen.’ Dat zou men hem waarschijnlijk al meteen hebben kunnen aanraden. Bijna vanzelf krijg ik bij het lezen van deze verhalen het gevoel met masochisten van doen te hebben: met mensen in elk geval die de situatie waarin zij leven zo schijnen te kiezen dat ze wel moeten lijden en die daaraan nog plezier beleven ook. Deze mensen zoeken hun lijden op de plaats waar hun voorouders hebben geleden. Daartoe schijnen zij echter, in tegenstelling tot hun voorouders, niet door anderen te zijn gedwongen, al lieten de omstandigheden soms misschien moeilijk iets anders toe. Een van de joodse mannen is bij de Duitse politie en men krijgt de indruk als zou hij juist daar zijn bescherming zoeken. Een andere is advocaat. Hij rekent het zich tot een eer juist in Duitsland mensen te verdedigen die men nu als misdadigers beschouwt. ‘Für mich wurde die Verteidigung der jugendlichen Täter zu einer persönlichen Abrechnung mit dem Gerichtswesen der Deutschen.’ Deze daders hadden iemand vermoord bij een roofoverval, toevallig een hoge SS'er. ‘Elk gesprek,’ zegt de advocaat, ‘eindigt met de vraag: hier blijven of
weggaan? Het hoofd wint het telkens van het hart, maar als ik hier blijf zal ik aan een hartinfarct sterven...’ Geldt dat niet voor veel mensen?
Problemen die allerlei mensen in allerlei landen bezighouden lijken in dit boek al te makkelijk te worden toegeschreven aan het joodzijn in Duitsland. Terwijl in dat land toch alles in orde is: ‘Es gibt die Demokratie, das Grundgesetz, und einige Juden sitzen sogar im Bundestag,’ zegt de advocaat, ‘...aber das Herz schlägt ängstlich.’
| |
Alexander Ramati
Al in 1978 is van Alexander Ramati The Assisi Underground verschenen, waarin pater Rufino Niccacci vertelt over zijn activiteiten in Italië tijdens de oorlog. Zijn verhaal, door Ramati weergegeven, begint in 1943 nadat Italië een wapenstilstand met de geallieerden had gesloten. De Duitsers houden Noord- en Midden-Italië bezet. De pater wordt door een bisschop ingezet bij de vlucht van een groep joden. Daarna ontwikkelt hij zich tot de leider van een ondergrondse beweging die met hulp van velen, maar vooral van paters en nonnen, vervolgden helpt onder te duiken en de grens over te gaan. Het boek is in 1984 in het Duits verschenen. Inmiddels is er in Amerika een film naar gemaakt, waarin, volgens de tekst op het boekomslag, beroemdheden optreden: Maximilian Schell, James Mason, Irene Papas. De voorkant van het boek toont een foto van paus JPII met de Italiaanse uitgave van Der Assisi Untergrund en voor wie zijn ogen niet gelooft, staat dit gegeven nog eens in tekst over de paus heen gedrukt. Irwin Shaw heeft Ramati's boek van een aanbeveling voorzien: ‘(...) die längst fällige Entgegnung auf Hochhuts Der Stellvertreter.’ Ramati heeft over de belevenissen van zijn familieleden in de oorlog al velerlei boeken gepubliceerd. Als Pools vluchteling en oorlogscorrespondent trok hij met de geallieerden Assisi binnen en zo kwam hij op dit documentaire verslag in romanvorm.
Padre Rufino kwam in de ondergrondse door een opdracht van de bisschop. Hij besefte aanvankelijk nauwelijks waaraan hij bezig was, hij deed ‘gewoon zijn werk’. Halverwege het boek vraagt hij zich dan wel af waarom de paus zwijgt. ‘Wieviel Trost könnte er all denen geben die sich jetzt verborgen halten, wenn er nur offen für sie einträte.’ Deze constatering is een uitvloeisel van zijn vertwijfelde poging een antwoord van God zelf te krijgen: ‘O mein Gott wo bist Du wenn wir um Deine Hilfe flehen? (...) Und was ist mit Deinem Stellvertreter auf Erden?’
Eenmaal geroepen ziet Padre Rufino zijn plicht en hij vervult deze met hartstocht. Merkwaardig is echter hoe onpersoonlijk zijn hulpverlening verloopt. Belangstelling voor de mensen die van zijn doen en laten afhankelijk zijn schijnt hij niet te hebben. Het gaat om de zaak die hem is opgedragen, de personen zijn slechts van onderschikt belang. Misschien is dat ook wel de enige manier waarop dergelijk werk goed kan worden gedaan, maar zo lijkt de pater toch vooral ‘toevallig’ aan de goede kant terecht te zijn gekomen. Ligt dan vlak achter hem juist de grens tussen onderwerping en verzet?
| |
Monika Taubitz
Bewust gekozen verzet, intense betrokkenheid bij de vervolgden die zij hulp biedt en definitieve zelfopoffering als het er op aan komt: daartoe blijkt zuster Maria Benedikte in staat in nazi-Duitsland. Haar verhaal is beschreven door Monika Taubitz in het boek Dort geht Katharina, oder Gesang im Feuerofen. Katharina heette de hoofdpersoon voordat zij non werd. Zij verzorgt, met anderen, kinderen in een tehuis. Gaandeweg worden de kinderen door de nazi's voor vernietiging afgevoerd. De leiding van het tehuis moet zelf bepalen wie op het volgende transport zal meegaan. Leiding en kinderen weten na enige tijd precies dat de kinderen vermoord worden. Ten slotte besluit Katharina mee te gaan met een groep kinderen en hun zo lang mogelijk troost te bieden met haar fluitspel en met gezamenlijk gezang.
Monika Taubitz vertelt de reconstructie van het verhaal. Zij herinnert zich in haar jeugd een bericht over Katharina te hebben gelezen en zij gaat op zoek. Tijdens haar speurtocht vraagt zij zich af hoe het Katharina destijds kan zijn vergaan op de plaats waar Monika zich nu zelf bevindt en hoe het haar te moede was. Zij vermoedt, zij twijfelt, zij zoekt. Aan dit gegeven is niet te ontkomen: Katharina liet zich vrijwillig door de nazi's vermoorden opdat de moord op ‘haar’ kinderen die kinderen minder zwaar zou vallen. Een gevoelige beschrijving van liefde voor mensen en eerbied voor hun leven. Het verhaal is blijkbaar in een tv-film te zien geweest. Die is mij echter ontgaan.
| |
Klaus Kordon
Een Amerikaanse kennis die als jongen van dertien na de oorlog met zijn ouders uit Duitsland emigreerde - zijn vader was tijdens de oorlog in het Duitse leger - houdt het er op dat de Duitsers tot dergelijke daden kwamen door de boeken waarmee zij worden opgevoed. Romantisch heldendom en natuuraanbidding, zegt hij. Daaraan kan dan nu een einde komen. Klaus Kordon heeft met Die Roten Matrosen, oder ein vergessener Winter een jeugdboek geschreven van iets andere aard. De jeugdige helden leven in Berlijn als daar kort na de Eerste Wereldoorlog in november 1918 de revolutie uitbreekt. Een spannend boek, met veel verwachtingen en een extra tegenslag als de revolutie mislukt. Maar hun politieke scholing bij de Spartakusgroep geeft de kinderen hoop: wat deze keer is mislukt kan misschien een volgende keer slagen.
Klaus Kordon
In zijn nawoord neemt de schrijver afstand van de richting die het communisme in de Oostbloklanden is ingeslagen, ook al beroept men zich daar nog op het erfgoed van Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht. Ook oppert hij het idee dat ‘Hitler’ te vermijden zou zijn geweest indien de revolutie in de winter 1918-1919 anders zou zijn verlopen. Hier zijn twee van zijn argumenten: ‘Die Macht wurde einem Adolf Hitler genau von jenen Leuten übergeben, die 1918/19 nicht davongejagt wurden (...): ‘Die Nazis fanden einen mit ihnen sympathisierenden deutschen Beamtenapparat und eine ihnen loyal gesinnte Deutsche Wehrmacht vor - zwei wesentliche Stützen ihrer Macht, deren Auswechslung die Revolutionäre von 1918/19 gefordert hatten.’
Hoe men ook over het hier gegeven verband denkt - de geschiedenis is toch niet terug te draaien - in Die Roten Matrosen wordt jonge lezers wel duidelijk gemaakt dat politiek bewustzijn geen luxe is, dat verzet mogelijk is en mislukking eveneens.
Revolutie biedt vast geen oplossing voor alle problemen van de mensheid. Gewoon ieders aanpassing aan de bestaande omstandigheden echter evenmin. In dit boek is het avontuurlijke, naast dood en verderf, wel van belang. Indien de oude romantiek zich geheel door deze nieuwe laat verdringen, moeten we weer op onze hoede zijn. Daarvan is nu geen sprake. Klaus Kordon heeft al verscheidene boeken gepubliceerd. Zo laat hij zijn held dit verhaal besluiten: ‘Herr Flechsig hat mal gesagt, Sterne waren immer schon da und werden immer da sein. Wenn dass stimmt, geht nichts zu Ende, geht das Leben immer weiter, was auch passiert. Ein schönes Gefühl.’
Klaus-Peter Wolf
| |
Klaus-Peter Wolf
In Die Abschiebung, oder wer tötete Mahmut Perver - waarvan kennelijk ook al een tv-uitvoering te zien is geweest, die echter ook al aan mij is voorbij gegaan - trouwt Elke met een in Duitsland levende Koerd opdat hij niet naar zijn vaderland Turkije zal worden teruggestuurd. Daar zou hem een wisse dood wachten. Haar ouders zijn verbijsterd, maar schijnen dan toch haar zijde te kiezen. Een nieuwe vriend bewijst Elke zijn liefde en weet haar het bewijs te leveren dat haar echtgenoot wel zonder levensgevaar naar Turkije kan. Zij laat zich overhalen tot de scheiding. Mahmut gaat terug en sterft. Dit boek gaat niet over die oorlog, maar over verzet, martelingen en racisme nu. De achttienjarige Elke is toch vooral een nogal onnozele speelbal van de mensen om haar heen en de omstandigheden. Bij deze reële problemen zijn goede bedoelingen alleen onvoldoende om tot iets goeds te kunnen leiden, schijnt schrijver Klaus-Peter Wolf te zeggen.
| |
Inger Edelfeldt
Nog verder verwijderd van oorlog en geweld, maar niet van discriminatie, is het boek van de Zweedse schrijver Inger Edelfeldt: Jim im Spiegel. Jim is een stil kind dat het thuis en op school moeilijk heeft in zijn omgang met anderen, maar niet met de leerstof. Al jong heeft hij het gevoel drager te zijn van een onverwoordbaar geheim. Zijn ouders steken hem veren in de kont. Hij weet alles van klassieke muziek - maar weet zich geen raad in de disco. Hij is verbaasd dat een potige klasgenoot met hem bevriend wil zijn. Met de gebruikelijke opschepperij over meiden kan hij geen kant op. De avond van het feest waarop hij het rijk met een meisje alleen heeft, zegt zij niet met hem te kunnen neuken omdat ze menstrueert. Zijn vriend, die met een meisje in een andere kamer rotzooide, zegt naderhand dat hij zich van zoiets al helemaal niets zou hebben aangetrokken. Kortom, Jim miesmuizert - om met Annie M.G. Schmidt te spreken - in zijn jonge jaren wat af, totdat hij vlak voor zijn eindexamen in contact komt met een iets oudere man. Hij ontdekt de liefde, zijn homo-zijn en de ellende die dat - in Zweden - met zich meebrengt, ruzie met zijn vader incluis. Zijn vriend raadt hem aan alles gewoon onder ogen te zien, normaal te handelen en zich door niets en niemand in de luren te laten leggen, ook niet door zijn vader. Dat doet Jim en hij is voor het eerst van zijn leven gelukkig. Zijn vriend blijkt, ondanks de goede raad aan Jim, met zijn eigen ouders juist geen open kaart te spelen. Het deert Jim nauwelijks, hij doorziet de zwakte van zijn vriend en
| |
| |
is extra gelukkig dat hij zelf de relatie met zijn ouders nu anders aanpakt, zonder geheimen.
Inger Edelfeldts Jim vraagt zich al op jonge leeftijd af wie hij is, waarom mensen zich tegenover hem gedragen zoals ze doen, waarom hij zich tegenover mensen zo gedraagt als hij doet, wat de rol van zijn overbezorgde moeder is in zijn leven en wat die van zijn overspelige vader, wat mensen bezielt in hun onderlinge contacten. Jim heeft belangstelling voor andere mensen en voor zichzelf. Hij onderkent de situaties waarin hij, vaak ondanks zichzelf, komt te verkeren. Hij zoekt de oorzaak van zijn moeilijkheden noch uitsluitend bij anderen, noch uitsluitend bij zichzelf. Deze Jim piekert, maar alleen komt hij er niet uit en met de anderen krijgt hij niet het juiste contact. Pas als hij liefde leert kennen valt alles op zijn plaats. De nieuwe moeilijkheden die de (homo)liefde meebrengt zijn voor Jim even zoveel aanleidingen zichzelf nog beter te leren kennen. Hij komt op voor wat hij onder zijn vrijheid wil verstaan - een vrijheid die voor anderen geen reële bedreiging kan betekenen. Toch tracht men hem die vrijheid te onthouden. Een kleine held in vredestijd.
‘Leise ging ich die Treppe zu Mats’ und meiner Wohnung hinauf, ich schloss auf, schlich hinein und kroch neben dem Mann, den ich liebte, unter die Decke. Er öffnete ein schläfriges Auge unter dem widerspenstigen goldblonden Schopf und murmelte: Na, bist du mit ihnen fertiggeworden? Ja, sagte ich, und legte mich mit der Nase auf seinem warmen Brustkorb zurecht.’
Zo innige liefde - natuurlijk heteroseksueel! - wensen veel mensen zich, maar omdat zij de kans niet krijgen, of omdat zij geloven dat hun zoiets niet is vergund, moeten Jims worden gehoond, vernederd en uiteindelijk wel vermoord.
| |
Zelfinzicht
Wat kan menselijkheid anders zijn, dan wat mensen doen en laten? We kunnen sommige mensen - zelfs wel hele groepen - beesten noemen, maar daarmee krijg ik toch geen antwoord op de vraag hoe ik me zal blijken te gedragen in belabberde omstandigheden. Geschiedenis en experimenten - niet speciaal met mij - doen me het ergste vrezen, al reken ik er wel op het goede te kunnen onderscheiden en het beste te kiezen. God behoede mij voor de beproeving. Met het beroep op God is de mensen alleen weinig ellende bespaard gebleven. Daar is meer voor nodig. Wat hadden de mensen kunnen doen opdat geen ‘Hitler’ aan de macht zou komen? Wat hadden de mensen kunnen doen opdat geen ‘Vietnam’ zou optreden? De vraag is toch: als de nazi's wel hadden overwonnen, zouden ze dan nu gelijken zijn van andere levende mensen? Nee. De geschiedenis is niet terug te draaien. Zijn de Amerikanen onze gelijken? Ik moet niet alles met alles vergelijken: onze vrienden zijn onze vrienden, onze vijanden zijn onze vijanden en we moeten het vooral eenvoudig houden, anders worden we onherroepelijk met twijfel aan onszelf geconfronteerd, in plaats van vrij te kunnen twijfelen aan anderen. En precies dat is toch onontbeerlijk als we ellende in de toekomst willen minimaliseren: ieders gerede twijfel aan de eigen ‘goedheid’ en ‘slechte’ omstandigheden. Met dat individuele zelfinzicht gewapend kunnen we dan misschien uit pure zelfzucht gezamenlijk slechtere omstandigheden wegwerken. Als dat geen utopische gedachte is...
De boeken waarover ik hier iets heb geschreven bevatten belevenissen van oorlogsslachtoffers, van mensen die verzet pleegden en die zich voor slachtoffers inzetten en van mensen die zich, in wat voor ons vredestijd is, verweren tegen onderdrukking, tegen slechte omstandigheden. Boeken ‘in de geest van Anne Frank’ omvatten meer dan het onderwerp ‘Tweede Wereldoorlog’ in combinatie met ‘joodse slachtoffers’. Inzicht in de slechtheid van omstandigheden gepaard aan zelfinzicht lijkt mij een wezenlijke eis en dat komt in sommige boeken minder sterk naar voren dan in andere. Sterk is het onder andere bij Jim im Spiegel, een typisch voorbeeld van slechte omstandigheden buiten oorlogstijd.
Ik weet niet of er al met trots is geschreven over de belevenissen van Die Deutschen im zweiten Weltkrieg. Het tijdstip zal niet veraf zijn waarop dergelijke verhalen massaal in boekvorm zullen verschijnen, maar deze mensen zullen mijn helden toch niet worden, ook al laten zij uit hun verhalen de verheerlijking van het nazisme weg. Voor moderne helden acht ik enig verzet onontbeerlijk. De mensen uit die tv-film ontbrak het in elk geval aan zelfinzicht.
Er is nog iets met Die Deutschen im zweiten Weltkrieg. Dorian Gray. De foto uit de naziperiode vloeit over in het levende gezicht van dezelfde persoon nu. Tijdens het kijken naar de foto wordt het een sport te bedenken hoe het gezicht er even later zal uitzien, vooral door de grandioze miskleunen bij het raden: ze lijken geen spat op zichzelf. Er is één uitzondering: een man vertoont toen en nu overeenkomstige trekken. De gedachte laat mij achteraf niet los, dat die man dezelfde is als degene die nu niet meer vanzelfsprekend vindt, wat hij destijds als nazi deed: dat het uiterlijk het meest gelijk blijft, bij wie innerlijk het meest verandert; dat die zich niet hoeft te verstoppen achter een onherkenbaar masker.
De meimaand leek me dit jaar voor dit werk zeer geschikt, met al de herdenkingen. Ik weet het nu wel weer, wat die oorlog betreft, voor de komende veertig jaar.
■
Inger Edelfeldt, Jim im Spiegel, Anrich Verlag. |
Ida Fink, Eine Spanne Zeit, Erzählungen, Unionsverlag. |
Ingeborg Hecht, Als unsichtbare Mauern wuchsen, eine deutsche Familie unter den Rassengesetzen, Hoffmann und Campe. |
Klaus Kordon, Die roten Matrosen, oder Ein vergessener Winter, Beltz. |
Alexander Ramati, Der Assisi Untergrund, Lev Roitman Verlag. |
Peter Sichrovsky, Wir wissen nicht was morgen wird, wir wissen wohl was gestern war, junge Juden in Deutschland und Österreich, Kieperheuer & Witsch. |
Monika Taubitz, Dort geht Katharina, oder Gesang im Feuerofen, eine dokumentarische Erzählung, Thorbecke. |
Klaus-Peter Wolf, Die Abschiebung, oder Wer tötete Mahmut Perver? Benziger. |
|
|