[Nummer 28 - 13 juli 1985]
Ter zake
Rudie Kagie
Met ingang van 3 september projecteren honderdzeventig bioscopen als onderdeel van het Polygoon-journaal een leerzaam filmpje van zes minuten en dertig seconden over de totstandkoming van een boek. De beknopte documentaire begint met een peinzende Hubert Lampo achter de schrijftafel en zal eindigen met een close-up van het splinternieuwe boek van Lampo, dat vers van de binder op tafel ligt: de Spectrum-uitgave Arthur. Daarnaast voorziet het scenario in royale aandacht voor uitgeverij Het Spectrum, die haar vijftigjarig bestaan niet ongemerkt wil laten passeren. De cinematografische aandacht voor dit jubileum verloopt overigens allerminst met gesloten beurzen: volgens Het Spectrum toucheert Polygoon een ‘flinke mep geld’ voor de reportage, waarin de uitgeverij ‘uiteraard de nodige zeggenschap had’. De film blijft vijf weken in roulatie en zal volgens Polygoon door zo'n twee miljoen mensen bekeken worden. Hoofdredacteur G.J. Wouters van het filmbedrijf, ontkent dat er van ‘gesponsorde journalistiek’ sprake is. Hij zegt: ‘Het Spectrum heeft mij een opdracht gegeven om een film te maken. Polygoon is veel meer dan alleen een bioscoopjournaalbedrijf. We maken wel vaker audiovisuals in opdracht van derden.’
Dus het filmpje over Het Spectrum wordt geen onderdeel van het bioscoopjournaal? Wouters: ‘Dat hoort u mij niet zeggen. Ik heb de vrijheid dat item in het journaal onder te brengen. Dat is een interne zaak.’
Uitgeverij Arcanum, opgericht in het ludieke undergroundtijdperk van de late jaren zestig, is failliet. Uitgever Ton Kroonenburg is ondergedoken. Aanvankelijk legde Arcanum zich toe op het publiceren van onder de langharigen van destijds hoogst populaire stripalbums met tekeningen van Ron Cobb, Robert Crumb en Bob van den Born (de schepper van Professor Pi). In de jaren die volgden beperkte de uitgeverij zich tot het geschreven woord. Zo verschenen een door Steef Davidson samengesteld ‘collage’ over in hun bestaan bedreigde Indianen, een studie van Frederik van Eeden en een boek over Greenpeace. Nog weer later bekeerde uitgever Kroonenburg zich tot Bhagwan en meende dat er in de verbreiding van diens schrifturen een taak voor Arcanum was weggelegd. Met de Amsterdamse boekhandel Arcanum - die de laatste tijd diverse schuldeisers aan de telefoon kreeg - had de gelijknamige uitgeverij overigens niets van doen. ‘Kroonenburg was een goede jongen, maar een totaal onzakelijke man,’ zegt Cees Kousemaker van het hoofdstedelijke stripantiquariaat Lambiek, dat nu de boeken van Professor Pi uitgeeft. Kousemaker vergelijkt het lot van Arcanum met dat van de geestverwante Real Free Press: ‘Dat was een soortgelijke uitgeverij, eveneens voortgekomen uit de underground-periode. Het verschil is dat Real Free Press onlangs niet aan Bhagwan, maar aan de drugs ten onder ging.’
Het leven wordt duurder, maar sommige boeken van De Bezige Bij worden goedkoper. De uitgeverij heeft de boekhandels per circulaire laten weten dat in totaal drieëntwintig slow moving titels met de helft in prijs worden verlaagd. Het vierdelige verzamelde werk van Bert Schierbeek is daarmee binnen het bereik van de sociale minima gekomen, evenals Vincent of het geheim van zijn vaders lichaam van Rudy Kousbroek, de poëziebundel Almanak van Hugo Claus en Nobele wilden van Frank Martinus Arion. ‘Het is geen opruiming,’ zegt Han van Doorn van De Bezige Bij. ‘Het gaat om boeken waarvan wij het idee hadden dat ze goedkoper konden zijn. De prijsverlaging is in overleg met de auteurs gebeurd.’
De Avro gaat acht, jaarlijks toe te kennen trofeeën instellen voor schrijvers die zelden in de prijzen vallen. Het betreft de zogeheten ‘publieksboeken’, die de Avro voor de gelegenheid in zeven clusters rangschikt: uit (reisgidsen, vakantietips), thuis (boeken over wijn, koken, eten, drinken), vrije tijd (hobby en sport), welzijn (gezondheid, opvoeding, schoonheid), kennis (naslagwerken, lexica, atlassen, woordenboeken), spanning (thrillers, science-fiction, detectives) en ontspanning (romans, sprookjes). Daarnaast is er een ‘speciale prijs’ voor het boek dat er, ‘afgezien van deze categorieën, speciaal uitspringt’. Lezers van deze genres kunnen met een antwoordcoupon die in de boeken wordt bijgesloten hun keuze kenbaar maken. Ook in Avrobode/Televizier en het binnenkort te starten, gratis CPNB-blad Boekenpas komen bonnen waarmee de consument uitverkoren titels kan opsturen aan de Avro. Zondagavond 1 september wordt bekend gemaakt welke boeken op de nominatie staan om met een Avro-trofee te worden beloond. Per categorie gaat het om drie titels, die vanaf dat moment prompt van een sticker zullen worden voorzien met de opdruk Nominatie Avro Open Boek '85-Trofee. De acht winnaars worden vrijdagavond 8 november onthuld en gehuldigd tijdens een rechtstreeks per televisie uit te zenden ‘gebeuren’ in de Amsterdamse Rai. Er is géén geldbedrag aan de prijs verbonden, het is een ereprijs, zijnde een uit koper geslagen beeldje dat een opengeslagen boek op een voetstuk voorstelt. Voor de organisatoren valt te hopen dat niet veel laureaten zullen reageren
als Hugo Claus, die principieel alle prijzen afslaat die niet tenminste het maandloon van een geschoolde arbeider bedragen.
Directeur F.E. Breitenstein van uitgeverij Strengholt's Boeken is een man met lef: van de in Nederland geheel onbekende Paul Loup Sulitzer brengt hij De groene koning - aangekondigd als ‘een boek waar de spanning over de pagina's zindert’ - in een eerste druk van niet minder dan pats!, boem! vijftigduizend exemplaren. ‘We moesten het wel meteen zo groot aanpakken want meneer Sulitzer rekende voor de rechten een bedrag dat een veelvoud was van wat we gewend zijn in een dergelijk geval te betalen,’ zegt Breitenstein. Dankzij financiële bijstand van Boek en Plaat kon Strengholt de gevraagde som op tafel leggen. Breitenstein: ‘Sulitzer is een hele slimme jongen. Op zijn achttiende jaar had hij al een half miljoen dollar bij elkaar verdiend. In zijn romans draait het maar om één ding: geld.’
Vijfenzeventig jaar geleden werd de padvinderij in Nederland opgericht en daar moest natuurlijk een jubileumboek over gemaakt worden. Het Spectrum geeft het in september uit. Enige tientallen ‘min of meer bekende Nederlanders’ is per brief om medewerking verzocht, want, aldus het schrijven, ‘in dit jubileumboek willen wij niet gewoon een overzicht geven van vijfenzeventig jaar scouting in Nederland. Nee, in dat boek willen wij laten zien dat de jeugd een belangrijke periode is voor mensen. De jaren tussen hun tiende en twintigste verjaardag is immers de tijd waarin mensen veel leren, veel beleven en veel zien. Dat is de periode waarin mensen leuke spannende en grappige, rare of angstige avonturen beleven.’ De ‘opzet’ van het boek vermeldt namen van onder andere Simon Carmiggelt, prinses Juliana, Maarten 't Hart, Guus Kuijer en Boudewijn de Groot. In het boek zullen bijdragen van hun hand onvindbaar zijn. Wel zijn er terugblikken van onder meer Michel van der Plas, Carel Enkelaar, Alben Heijn, Tessa de Loo, André van de Louw en Ed Nijpels. ‘Het verhaal hoeft niet lang te zijn. Van één tot vijf getypte pagina's A4,’ was de ‘min of meer bekende Nederlanders’ te verstaan gegeven. Geen der auteurs vangt geld voor de geleverde tekst. ‘Het is vrijwilligerswerk,’ zegt Ruud Krol die het boek redigeert. ‘Ik ben de enige vrijwilliger die betaald wordt.’ Het gedenkboek moet de padvinderij aan meer naambekendheid helpen. Dat is nodig, betoogt een foldertje dat de min of meer bekende Nederlanders als bijlage gewerd: ‘Ook haar imago - het Scoutinggezicht - zal dan in het publieke geheugen gegrift staan. Om het in vakjargon te zeggen: eindelijk heeft Scouting een smoel gekregen.’