En verder:
Voor manuscripten, brieven en andere persoonlijke documenten van beroemde mensen groeit de belangstelling nog steeds. De prijzen die hiervoor gevraagd (en betaald) worden stijgen even gestaag. Op de Sotheby's veiling in New York werd onlangs een brief van Galileo te koop aangeboden. Het was een van de laatste die hij schreef voor hij blind werd. De brief is gedateerd op 9 mei 1637 en gericht aan Benedetto Guerrini, secretaris van de groothertog van Toscane. De inhoud betreft de publikatie van de Discorsi e dimostrazioni mathematiche: ‘Vandaag kreeg ik bericht uit Venetië dat de drukproeven onderweg zijn; ik heb nu zekerheid dat het werk door die Elseviers is gedaan, de beroemdste drukkers van Europa. Zij hebben destijds ook mijn scandaleuze dialoog gedrukt.’ (Dialogo dei due massimi sistemi del mondo). De brief bracht 30.800 dollar op.
Het Vlaamse tijdschrift Heibel houdt ermee op na negentien jaar. Er zullen in 1985 nog twee nummers verschijnen, waarvan het laatste, het herfstnummer, gewijd zal zijn aan het thema ‘Nederlands in Vlaanderen’. In een brief aan de driehonderd abonnees zet de redactie uiteen waarom het zo niet langer kon. Stijgende drukkosten en de hierbij relatief achterblijvende subsidies zijn de belangrijkste oorzaken. Voor een professionele produktie, laat staan voor promotiecampagnes was geen geld. De brief eindigt met een kat naar de overheid: ‘Het inzicht, sinds '84, dat de Vlaamse overheid ons liever kwijt dan rijk is, zou ons eerder moeten aanzetten om ermee door te gaan. En het feit dat in Vlaanderen een catastrofale culturele kaalslag wordt uitgevoerd door een regering die blijkbaar denkt met analfabeten een DIRV te kunnen opzetten. Maar liever dan redactioneel en financieel te gaan slabakken leggen we ons neer bij het impliciete oordeel van de Vlaamse lezers en uitgevers. Het moet plezierig blijven, nietwaar. En een minister is tenslotte geen enkele zelfopoffering waard.’
Binnenkort verschijnt de Literaire Agenda 1985/86 onder redactie van Martin van Amerongen, Boudewijn Büch en Adriaan van Dis. Deze keer is het thema ‘Reizen en letteren’. Nederlandse schrijvers over het buitenland en buitenlandse schrijvers over Nederland. Een van de gebroeders Goncourt noteert in zijn dagboek op 8 september 1861: ‘Een land waar alles in orde, samenhangend, onontkoombaar en logisch is. De mannen en vrouwen zijn er lelijk, niet op een menselijke manier, maar als vissen, met visseogen en vissekoppen, een gelaatskleur van gedroogde vis, en ze hebben iets van zeerobben en kikkers (...) Een bleek en koud ras, mensen met een karakter geduldig als het water, levens vlak als kanalen; het vlees is er waterig.’ En, op 11 september: ‘'s Nachts ben ik wakker geworden vanwege de luidruchtige kermispret. Het is eigenaardig, maar de drinkliederen hier lijken wel lutherse psalmen.’