Saaiheid troef
De boodschap van Bandijk is duidelijk. Er wordt, op velerlei niveaus, geweld gepleegd tegen mens en natuur. Geweld leidt tot contrageweld en dat brengt de wereld tenslotte aan de rand van de totale vernietiging. De enige uitweg uit de geweldsspiraal zou de liefde moeten zijn maar daarmee is het volgens Den Schrijver ‘tegenwoordig’ ook al droevig gesteld. Psychotherapie en radicaal feminisme maken, zo heet het, talloze huwelijken kapot. Den Schrijver beschouwt deze modernismen eveneens als een vorm van geweld en windt zich hierover ouderwets op. Zijn woede wordt echter, net als in alle voorgaande gevallen, in litereair opzicht geen moment waargemaakt. Hazeu mist ten enen male het vormgevend en stilistisch vermogen om zulks te doen. Ironie en satire, een zekere barokke dictie - onmisbare stijlfiguren in ‘boos’ proza - ontbreken. Saaiheid is troef en als Hazeu bij uitzondering eens flitsend uitpakt, blijkt het om aanhalingen van bijvoorbeeld Jan Blokker of Koot en Bie te gaan.
Den Schrijver is, al zijn wrok ten spijt, een brave, veelvuldig uit de bijbel en de wereldliteratuur citerende, passieve geest. Zijn portret ademt de sfeer van het slome levensritme van de landman. Hazeu zelf moet de discrepantie tussen stijl en onderwerp hebben aangevoeld. Vandaar, op sommige momenten, die overtrokken vergelijkingen tussen gekapte bomen en weggevoerde joden en dergelijke, waarmee hij van de weeromstuit geweldig uitschiet. Maar zulke passages maken het er niet beter op. Daar komt dan nog eens een onbevredigend slot overheen waarin - aldus de flaptekst - ‘romantiek en optimisme de boventoon voeren’. Berustend en een ietwat súllig optimisme, zou ik zeggen, een gemoedsgestelheid waaruit levenswijsheden voortkomen als: ‘Het leven is niet gemakkelijk, maar overal eender.’ Exit zieltogende hertjes. Exit huilende bomen. Daarvoor in de plaats treedt een gepatenteerde streekroman-waarheid. Welke lezer zit daar nou op te wachten? Welke schrijver stuurt daar nou op aan?
■