Rudie Kagie
Zes jaar geleden baarde de Amerikaanse computergeleerde Douglas Richard Hofstadter opzien met zijn ‘literaire leerboek’ Gödel, Escher, Bach. Nog voordat de ‘metaforische fuga op mensen en machines’ een plaats in de bestsellerlijsten had bereikt, was uitgever Harko Keijzer al in onderhandeling over een Nederlandse vertaling. Zes jaar later ligt het resultaat van zijn inspanningen vers van de binder in het magazijn van uitgeverij Contact. De totale oplage bedraagt twaalfduizend exemplaren, wat voor een weliswaar magistraal maar tegelijk moeilijk boek een waagstuk mag heten. De gebonden uitgave - waarvan er tweeduizend stuks werden gemaakt - kost bijna tachtig gulden, de paperback bijna zestig. Het boek zal waarschijnlijk meer kopers dan lezers trekken: voor wie niet in de metafysica is ingevoerd zal een deel van de passages met de beste wil niet te volgen zijn. Bij het willekeurig doorbladeren van de bijna negenhonderd pagina's komt nochtans iedereen wel iets van zijn gading tegen: soepel geformuleerde wijsheden op het gebied van de mathematische logica, geologie, moleculaire biologie, kernfysica, computermuziek, linguïstiek, Zenboeddhisme, theorieën over kunstmatige intelligentie, bewustzijn, vrije wil en diverse andere disciplines. Wie over al die zaken helder, met kennis van zaken en humor weet te schrijven kan met recht - zoals in de overwegend juichende beschouwingen tot dusver gebeurde - een genie worden genoemd. Rudy Kousbroek sprak in NRC Handelsblad naar aanleiding van de oorspronkelijke editie van ‘au fond didactisch proza’. Hij schreef: ‘Gödel, Escher, Bach is in eerste instantie een soort leerboek; het is nog veel meer, maar het is alleen al zo waardevol omdat allerlei filosofische inzichten die belangrijk zijn geworden of zelfs ontstaan zijn als gevolg van recente ontwikkelingen in de wetenschap, er
voor niet-specialisten in toegankelijk worden gemaakt - en dat op een werkelijk meeslepende manier.’
Zes jaar vergden de voorbereidingen voor de Nederlandse uitgave. Dat is korter dan de pessimisten voorspelden die de monumentale leespil volstrekt onvertaalbaar noemden. Toch is zes jaar uitzonderlijk lang voor een branche die van een buitenlands boek waar vandaag vraag naar is het liefst morgen een binnenlandse editie aanbiedt.
Van de Amerikaanse paperback en Engelse pocket van Gödel, Escher, Bach werden tot dusver dertigduizend stuks in Nederland verkocht. Dat de vertaling langer op zich liet wachten dan voorzien is deels te wijten aan de dramatische breuk tussen uitgever Bert Bakker - die het boek al jaren geleden aankondigde - en Harko Keijzer, die nu uitgeverij Contact leidt. Keijzer wil over deze vertragende factor niets zeggen. Hij wijst er op dat ‘alles met dit boek is misgegaan dat met een boek mis kan gaan’. Drukproeven raakten zoek, werktekeningen bleken onvindbaar, een ‘moederlitho’ van het omslag verdween in het niets. Uiteindelijk moest er een geheel nieuwe cover worden vervaardigd. Daags voordat het boek in de winkel zou liggen werden plotseling de eerste zeshonderd exemplaren vermist.
Douglas R. Hofstadter
De uitgever memoreert hoe in 1979 zijn oog viel op een ‘heel klein artikeltje’ in het Amerikaanse vakblad Publisher's Weekly dat het verschijnen van de opmerkelijke bundel van Hofstadter signaleerde. ‘Ik heb toen’, zegt Keijzer, ‘de literaire agent opgebeld die Basic Books in Nederland vertegenwoordigt. Dat was Lex Gans in Noordwijk. Hij had dat boek liggen, maar voelde er niks voor het me toe te sturen. Dat ding weegt anderhalve kilo, zei hij, dat is zonde van de postzegels. Hij had geprobeerd in Gödel, Escher, Bach te lezen, maar vond het zò moeilijk, dat hij zeker wist dat wij er toch niets mee zouden doen. Als ik een leesexemplaar wilde hebben moest ik maar langs komen in Noordwijk, dan zou ik het kunnen krijgen.’ Keijzer nam het boek mee op vakantie in Frankrijk, waar hij er elke dag een paar uur in las. Opgetogen en onder de indruk keerde hij huiswaarts. ‘Het heeft lang geduurd en veel moeite gekost om mijn omgeving ervan te overtuigen dat we dit moesten vertalen. Iedereen met wie ik er over sprak verklaarde me voor gek, dat was nog voordat de titel in internationale bestsellerlijsten opdook. Het was ook een heel waagstuk, natuurlijk. Als het boek zou floppen, zou dat een financiële catastrofe voor de uitgeverij betekenen.’ Het duurde tot juni '82 voordat het contract met de Amerikaanse uitgeverij getekend werd. De onderhandelingen verliepen moeizaam, het succes van het boek had een forse prijsstijging tot gevolg. In de voorjaarsprospectus van '83 kondigde Bert Bakker aan dat het boek binnen afzienbare tijd zou verschijnen. De vertaler was op dat moment al volop aan de slag. ‘Vanaf het begin stond voor ons vast dat Ronald Jonkers de enige was die het complexe taalgebruik van Hofstadter in begrijpelijk Nederlands zou kunnen omzetten’, zegt Keijzer. ‘Hij had dat bewezen met vertalingen
van Zen en de kunst van het motoronderhoud van Robert M. Pirsig en De dansende Woe-Li meesters van Gary Zukav.