Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdDe alledaagse onwerkelijkheid Door Umberto Eco Uitgever: Bert Bakker, 349 p., f 29,90
| |
InterpretatievrijheidGelukkig neemt naast de verteller ook de semioticus in deze artikelen een grote plaats in, want in deze rol is Eco toch op zijn best. In zijn ideeën over tekensystemen en het toekennen van betekenissen staat de stelling centraal dat geen enkel teken een vaststaande, onveranderlijke betekenis bezit, maar dat ieder teken een betekenis krijgt (ofte wel produceert) al naar gelang de context waarin het functioneert. Niet alleen in het taalsysteem, maar ook in ruimere zin, in de historische, sociaal/culturele en politieke context, gelden deze regels voor betekenistoekenning en -verandering. De belangrijkste component in de communicatieketen is voor Eco dan ook niet de bron, noch het medium, maar juist de ontvanger, die de tekens in zijn eigen context en met zijn eigen code tot een boodschap omvormt. Wanneer je de ontvanger deze interpretatievrijheid ontneemt door ieder teken een vaste, zogenaamde ‘iconische’ betekenis te geven, beland je volgens Eco in de hyperrealistische wereld van wassenbeeldenmusea, robots en Disney land, waar niets meer wordt overgelaten aan de fantasie van de kijker, de gebruiker of de bezoeker, die daardoor vervalt tot grote passiviteit. Hét terrein bij uitstek voor de semioticus is dat van de media. Ook hier eist Eco voor de ontvanger een zekere marge van interpretatievrijheid op; en daarmee distantieert hij zich duidelijk van degenen die met McLuhan stellen dat de massamedia geen ideologie overbrengen, maar zelf ideologie zijn (‘The medium is the message’, zei McLuhan). Niet alleen in de hier opgenomen artikelen, maar reeds in een van zijn eerste boeken, Apocalittici ed integrati uit 1964, vecht Eco deze opvatting aan, al onderkent hij wel dat de snel evoluerende technologische middelen ook op dit gebied een bedreiging vormen voor de pluriformiteit. Wil je deze dreiging keren, dan heeft het volgens Eco geen zin de stoel te bezetten van de directeur van een tv- of radiostation. Een dergelijke strategische aanpak, die louter gericht is op de uniforme bron moet altijd gepaard gaan met een guerrillatactiek, dat wil zeggen het infiltreren in alle mogelijke verschillende groepen ontvangers over de hele wereld om ze bewust te maken van hun interpretatiemogelijkheden. Deze guerrillatactiek is volgens Eco ook op andere terreinen van onze samenleving de enige aanpak die werkt om de machtsstructuren aan te tasten, ook in de politiek; en de grootste fout van de Rode Brigades is zijns inziens dat ze nog steeds denken het ‘hart’ van de staat te kunnen raken door het vermoorden van individuen, terwijl de staat geen hart meer bezit en slechts aangetast kan worden door binnen te dringen in het ragfijne netwerk van afspraken waarop zijn macht berust. Welke gevolgen een dergelijke tactiek kan hebben, blijkt uit de actie van een protestgroep uit Californië die iedereen had aangespoord één cent te veel op de telefoonrekening te storten, waardoor het hele geautomatiseerde administratieve systeem van de telefoonmaatschappij werd ontwricht. Aan de andere kant geeft Eco toe dat juist deze systemen een enorm vermogen hebben zich snel te herstellen, de aanslagen te neutraliseren en ze vaak zelfs al in te calculeren. Zo zou de vlucht van de fotokopieerapparaten het systeem van de uitgeversindustrie kunnen aantasten, maar de grote uitgeverijen spelen hier onmiddellijk op in: ze laten de fotokopieën voor wat ze zijn en brengen hun boeken op de markt in kleinere oplagen maar tegen hogere prijzen. Een historisch compromis op technologisch gebied, zo besluit Eco zijn betoog. ■ |
|