Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Roomse Heisa door Gerard Reve met foto's van Vincent Mentzel Uitgever: Elsevier, 52 p., f 12,50
| |
Doubles entendresOp dezelfde manier zal een niet-ingevoerde buitenstaander die zich in het katholieke geloof wil verdiepen ook van de ene verbazing in de andere vallen. Want als er één wonderlijke godsdienst is die van tegenstrijdigheden en doubles entendres aan elkaar hangt, dan is het de katholieke. Het is een ondoorzichtige bende, waarin niet alleen grote verschillen bestaan tussen de gelovigen onderling, maar ook vooral tussen de top en de volgelingen. Dit komt doordat het sjacherprincipe er zo'n grote rol in speelt, vroeger en nu nog steeds. Over alles kan onderhandeld worden, met de biechtvader, maar ook direct met God zelf in een persoonlijk gebed. Als iemand God te ver van zich af vindt staan, kan hij de maagd Maria nemen (een personage met wie Reve veel op heeft) of een favoriete heilige om voorspraak bij af te smeken. Elke beroepsgroep heeft een eigen beschermheilige tot wie je je kunt wenden. Het systeem van het verzamelen van aflaten bijvoorbeeld, dat nu enigszins in onbruik is geraakt, is vergelijkbaar met het openen van een spaarrekening voor het hiernamaals. Hoewel doodzonden in principe wel vergeven zijn na het ontvangen van de absolutie en het uitvoeren van de penitentie, blijft er altijd nog een schuld open staan die uitgeboet moet worden in het vagevuur. Door tijdens het leven al te werken aan een opbouw der aflaten, kon men de tijd die na de dood in het vagevuur doorgebracht moest worden, aanzienlijk bekorten. Ook kon men op Allerzielen de overledenen die in het vagevuur zuchtten de helpende hand reiken door voor hen aflaten bij elkaar te bidden volgens het idee ‘toties quoties’ (de kerk in om te bidden voor een ziel, zodat die kan doorstromen naar de hemel, vervolgens - verplicht - de kerk weer uit, en daarna de kerk weer in om de volgende ziel over de streep te bidden). De aflaat is een vreemde combinatie van boetedoening, handelsgeest en barmhartigheid. Het katholicisme neemt een nogal ambivalente houding in tegenover regels en op welke manier die nageleefd moeten worden. Het marchanderen is daarvan één aspect (iemand permitteert zich nu deze zonde en maakt dat morgen weer goed met een extra rozenhoedje), maar belangrijker is nog de rol van het geweten. Er zijn te veel regels om ze allemaal in acht te kunnen nemen en bovendien zijn sommige regels zinvoller dan andere. Periodieke onthouding mag wél als anticonceptiemethode en coïtus interruptus mag niet vanwege de verspilling van zaad. Toch is het verschil tussen deze methodes gezien vanuit de doelbewuste zaadstortingsdoctrine minimaal: stort een man die zijn slag slaat in de veilige periode (volgens de Ogino-Knaus-tabellen) immers niet willens en wetens zijn zaad op onvruchtbare bodem? In een theologisch debat zou dit makkelijk aan ‘de rotsen’ gelijkgeschakeld kunnen worden. De regels zijn niet consistent, dus de gelovigen moeten hun eigen weg door het kreupelhout zien te vinden en daarvoor gaan zij te rade bij hun eigen geweten. Dit leidt onvermijdelijk tot anarchie. De een doet dit, de ander dat, maar allemaal onder de brede paraplu van het katholicisme. Zolang je als gelovige een niet al te grote scherpslijper hebt als pastoor/kapelaan/biechtvader, is er geen reden om de Kerk te verlaten. Dat van hogerhand de teugels vrijgelaten worden is ondenkbaar. Godsdienstige leiders horen strenge, duidelijke dingen te zeggen en zich niet te verliezen in enerzijds-anderzijds. (Reve: ‘Met halfzachten wordt nu eenmaal de kachel aangemaakt.’) Dit betekent niet dat hun woorden letterlijk genomen moeten worden. Deze essentie heeft Reve naar boven gehaald in zijn stukje ‘De ontoepasbaarheid van de katholieke moraal’. Hierin schrijft hij: ‘Het wezenlijke van een volwassen, volgroeide religie is dat zij iets zegt, maar iets anders bedoelt. Dat geldt zowel voor de verwoording van het geloof als voor de verwoording van de moraal die ze haar aanhangers voorhoudt.’ Als de Bhagwan een decreet uitvaardigt dat er vanaf nu alleen nog maar met plastic handschoenen, condooms en zonder zoenen gevrijd mag worden, gaan alle volgelingen braaf op het nieuwe systeem over en proberen ook nog anderen ertoe te bekeren. Als de paus zegt dat voorechtelijke seks verboden is, wordt daar alleen naar geluisterd door degenen die daar toch al morele bezwaren tegen hadden. De rest gaat gewoon door met waar die mee bezig was. Een religie voor ongehoorzamen, individualisten en mensen die bestand zijn tegen inconsistenties. Mensen als Gerard Reve. ■ |
|