[Nummer 25 - 22 juni 1985]
Ter zake
Rudie Kagie
Intermediair, de gratis vacaturegids die academici wekelijks op lijvige beschouwingen inclusief vele voetnoten trakteert, geeft sinds jaar en dag ook boeken uit. Het merkwaardige is dat die publikaties - in veel gevallen een bundeling van eerder in Intermediair verschenen artikelen - vrijwel nooit in de winkel verkrijgbaar zijn. Geïnteresseerden kunnen hun bestellingen plaatsen bij de afdeling ‘lezersservice’ van het weekblad. Binnenkort zal dat veranderen. Vorige week bereikten Intermediair en uitgeverij Het Spectrum, beide dochters van het VNU-concern, overeenstemming over samenwerking. Het Spectrum gaat de boeken uit de Intermediair-reeks uitgeven, wat onder meer een aanzienlijke verbetering van de verkrijgbaarheid via de detailhandel moet opleveren. Spectrum-uitgever Joost Bloemsma beantwoordt de vraag of de Intermediair-boeken er nu eindelijk eens wat aantrekkelijker gaan uitzien met een lachje: ‘Aan de omslagen zal het publiek over een tijdje kunnen herkennen dat het voortaan om een produkt van boekenmakers gaat. De uitgever die zich bij de boekhandel aanpast zoekt natuurlijk een commerciëlere impulsweg dan de uitgever die via postorders verkoopt. Bij ons is de cover ongelooflijk belangrijk, die moet een deel van de koopdaad stimuleren.’ Het Spectrum geeft al zogeheten Marka-boeken uit ten behoeve van naar kennis dorstende managers. Nee hoor, dat bijt elkaar niet. Bloemsma voorziet een scherpe afbakening tussen beide fondsen: ‘Intermediair brengt het theoretische managementboek, Marka richt zich op de praktijk van de bedrijfsvoering.’
Het had zo'n aardige traditie kunnen worden: een jaarlijkse Artsenalmanak met veel aandacht voor proza, poëzie en beeldende kunsten. Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge bracht vorig jaar zo'n jaarboek op de markt onder redactie van Max van Rooy, E.J. de Boer en Annemiek Overbeek. Het fraai gebonden werkje verschafte aangenaam leesgenot, waaronder een beschouwing van Theo Capel over de rol van de arts in de misdaadlectuur, een verslag van Vladimir Nabokov over Gogols laatste uren, gedichten van Gerrit Achterberg, Jan van Nijlen en anderen zo mede antwoorden op prangende vragen als wie een arts consulteert als hij zelf ziek is en wat de medische stand zoal pleegt te lezen. Leuk bedacht en met zorg uitgewerkt. Via een antwoordkaart werden de gebruikers van de almanak opgeroepen de uitgever te berichten wat zij van het ‘experiment’ vonden. De respons was niet bemoedigend. ‘De reacties waren niet van dien aard dat we het idee hadden dat we hier mee door moesten gaan,’ zegt mevrouw J. Quadekker van uitgeverij Bunge. ‘Een deel van de artsen schreef dat ze het wel een beste almanak vonden, maar soms stond erbij dat we er toch niet mee door hoefden te gaan.’
Van de oplage van vierduizend stuks werden er drieduizend verkocht. ‘De rest hebben we met het oud vuil meegegeven,’ zegt mevrouw Quadekker.
‘Ik heb geen commentaar. Ik heb er geen behoefte aan dit bericht te bevestigen of te ontkenwerkelijk succesvol. Kluwer gaf onomwonden te kennen, dat het, “wel de krenten wil, maar niet het hele brood”. Bührmann-Tetterode houdt voet bij stuk: gedeeltelijke overname van Unieboek is uitgesloten. Het is alles of niets, nen,’ bromt secretaris F. Vaandrager namens de raad van bestuur van Bührmann-Tetterode. De vraag was of het waar is dat in de voorbije weken nijver werd onderhandeld met het Kluwer-concern dat mogelijk in overname van de noodlijdende uitgeversgroep Unieboek geïnteresseerd zou zijn. Zoals bekend speurt Bührmann-Tetterode - meer gespecialiseerd in de verkoop van papier en grafische artikelen dan in uitgeven - al enige tijd naar een koper voor Unieboek. In Nederland lijkt die onvindbaar, want de onderhandelingen met Kluwer liepen vorige week andermaal op niets uit. In een eerder stadium konden Bührmann-Tetterode en, Kluwer al niet tot overeenstemming komen, maar bij gebrek aan overige gegadigden stelde het papierconcern voor de besprekingen te heropenen. Het probleem, zo wordt van Kluwer-zijde uitgelegd, is dat Unieboek een log conglomeraat is van zestien verschillende imprints, waaronder Agathon, Moussault, Het Wereldvenster, De Haan en Van Holkema en Warendorf. Slechts enkele van deze fondsen - genoemd worden De Haan en Agathon - zijn
Dat de schrijverslijst waarmee de Amsterdamse stichting Schrijvers School Samenleving beknopte informatie verschaft over auteurs dezelfde blauwe omslag heeft en van hetzelfde formaat is als de onlangs verschenen ‘schrijverslijst’ van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap te Brussel kan natuurlijk op toeval berusten. Maar het moet de Vlaamse minister Karel Poma waarlijk aan inspiratie ontbroken hebben toen hij zich voornam een voorwoord voor de uitgave te schrijven. Tekstvergelijkend onderzoek wijst uit dat de bewindsman de verdenking van plagiaat op zich laadt. Poma schrijft: ‘Vermits in de jaren zestig het woord “communicatie” een magisch begrip was werd het maatschappelijke isolement van de literatuur ervaren.’ Dat doet denken aan wat de Amsterdamse stichting in haar inleiding poneert: ‘Men kan niet ontkennen dat de schrijver sinds het eind van de negentiende eeuw in een maatschappelijk isolement is geraakt. Het is niet toevallig dat dit isolement in de jaren zestig - was hét toverwoord niet communicatie - ter discussie werd gesteld.’
Poma filosofeert verder: ‘De onverbrekelijke band tussen letterkunde en lezen heeft niet altijd bestaan. In de meeste culturen is dit verband echter wel aanwezig, men denke aan de middeleeuwse troubadours.’ De wijsheid roept associaties op aan een volzin in de brochure van Schrijvers School Samenleving: ‘Dit verband bestaat echter niet in alle culturen en van alle tijden. Iedereen kent wel de middeleeuwse minstreels en troubadours.’ Zo gaat het verder. Dat de tekst van de minister verdomd veel lijkt op de tekst uit eigen gelederen is Margreet Ruwardi van Schrijvers School Samenleving niet ontgaan. ‘Ik was stomverbaasd toen ik dat las,’ zegt ze. ‘Jaren geleden vroeg het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap mij eens of wij zo'n schrijverslijst wilden toesturen. Daarna hoorden we niets meer van ze, totdat ik kort geleden dat boekje te pakken kreeg, waaruit bleek dat ze onze lijst destijds wel degelijk ontvangen moeten hebben.’
Dat het boekhandelsbedrijf zorgelijke tijden doormaakt blijkt uit het zo juist verschenen jaarverslag van de Nederlandse Boekverkopersbond. Veelzeggender dan het overzicht van wat het afgelopen jaar passeerde is het embleem van de Nederlandse Middenstandsbank NV dat voorin de publikatie prijkt. ‘Wij zijn onze huisbankier zeer erkentelijk voor zijn financiële bijdrage aan dit jaarverslag. Hierdoor was het mogelijk iets van de diversiteit van de boekhandels die bij de Nederlandse Boekverkopersbond zijn aangesloten in illustraties tot uiting te brengen,’ heet het. Anders gezegd: de Nederlandsche Middenstandsbank betaalde de kosten van de twaalf foto's van twaalf willekeurige winkels die het jaarverslag verluchten. ‘We moeten er nogal voor knokken om de zaak financieel rond te krijgen,’ verduidelijkt Stef Bertina van de boekverkopersbond. ‘In het verleden publiceerden we ons jaarverslag altijd in een speciale aflevering van ons tijdschrift De Boekverkoper. Toen we voor een andere opzet voor ons jaarverslag kozen, een boekje waar we ook extern mee zouden kunnen werken, betekende dat een stijging van de kosten. We kregen daar uitsluitend toestemming voor als de meerkosten door een ander zouden worden gedragen. Gelukkig is het ons gelukt om een sponsor te vinden.’
■