Braudel
Mentaliteitsgeschiedenis is eigenlijk een geschiedenis van de stilte. De politieke geschiedenis bestudeert het ‘lawaai’ van verdragen, besprekingen en proclamaties. De geschiedenis van de ideologie bestudeert eveneens een vorm van ‘lawaai’, woorden.
‘Luisteren naar de stilte, dat is het probleem van de mentaliteitsgeschiedenis. De historicus beweegt zich in een woud van tekens die onderbroken worden door stiltes. Die tekens zijn tot nu toe het voornaamste veld van de historicus geweest. Het gaat er nu om de stiltes te duiden, door op een andere manier naar het “lawaai” te luisteren en archeologisch werk te verrichten.’
Van een afstand lijkt het er vaak op dat de Franse ‘nouvelle histoire’ een groot en machtig blok is dat zichzelf beschermt als de kerk en wel meer trekjes heeft van een heilig instituut, met heilige data (1929: oprichting van de Annales etcetera), Braudel als paus...
‘Ik heb Braudel nog nooit gezien’.
Heeft u Braudel nog nooit gezien?
‘Nee, ik ben één keer in de gelegenheid geweest, dat was in de Verenigde Staten, maar ik heb die kans niet aangegrepen. Kijk, ik weet wel wat u wilt zeggen. De “nouvelle histoire” die min of meer samenvalt met de historici die in het tijdschrift Annales schrijven, is een machtige groep in Frankrijk. Zij heeft invloed in de belangrijkste uitgeverijen, in vele kranten; op de scholen wordt een vorm van “nouvelle histoire” onderwezen; op de belangrijkste universiteitsposten zitten sympathisanten van deze vorm van geschiedschrijving. Maar vergeet u niet dat er ook hier heel wat weerstanden bestaan. Op televisie wordt de oude, politieke geschiedenis nog altijd vaker vertoond dan onze nieuwe geschiedenis. De komende herdenking van de Franse revolutie zal uitwijzen in hoeverre een andere manier van historisch denken écht doorgedrongen is. Overigens ben ik geen Annales-historicus. Ik schrijf wel in het tijdschrift maar behoor niet tot de intimi.’
U heeft ook wel kritiek op iemand als Le Roy Ladurie.
‘Ja. De geschiedenis van weerstanden, die trage geschiedenis wordt al snel een onbeweeglijke geschiedenis. Dat mag volgens mij niet. Geschiedenis moet altijd oog houden voor de veranderingen die er zijn, hoe geleidelijk ook. Bij Le Roy Ladurie en vele andere historici wordt geschiedschrijving soms een vorm van antropologie, een analyse van een samenleving zonder beweging. Zo'n samenleving bestaat misschien in een dorpje ver van de bewoonde wereld (alhoewel, ook daar is beweging) maar niet in de westerse geschiedenis van de afgelopen eeuwen. Geschiedschrijving moet verticaal zijn en mag niet in “horizontalisme” verstarren. Op die verticale lijn die de tijd door de ruimte trekt tekent zich een ontwikkeling af, soms snel, soms traag.’
Zo'n snelle ontwikkeling was de Franse revolutie?
‘Ja en nee. De revolutie was erfgename van een proces dat al veel langer gaande was. Ik heb bijvoorbeeld onderzoek verricht naar de ontkerstening in de achttiende eeuw en ben tot de conclusie gekomen dat die ontkerstening vanaf ongeveer 1750 in grote groepen van de Franse samenleving haar beslag had gekregen. In zoverre was de revolutie erfgename: zij maakte korte metten met een lange ontwikkeling. Maar aan de andere kant is de revolutie niet enkel de uitvoerder van een vastgelegd patroon, zoals wel beweerd is. Om een voorbeeld te geven: op een gegeven moment wordt door een aantal mensen tijdens de revolutie gezworen dat ze gelukkig zullen zijn. Dat is natuurlijk een verlangen, geen werkelijkheid. Maar dat verlangen heeft de toekomst ook gestuurd. En in zoverre is de Franse revolutie ook een nulpunt, een nieuw begin.’
Is ze dat ook voor u, zoals ze dat eens voor vele marxisten was en misschien nog is?
‘Ach, on prend l'âge, je wordt ouder en... Bent u nog optimist? Maar nee, eigenlijk geloof ik nog altijd in de revolutie.’
■