Het jaar van de Spin en de Rat
Mooie oogst van Nederlandse voorjaars-thrillers
Merg en been door Gerben Hellinga Uitgever: Bert Bakker, 272 p., f 24,90
Het jaar van de rat door Jacques Post Uitgever: Veen, 283 p., f 24,90
Moordlust door Paul Binnerts Uitgever: De Arbeiderspers, 208 p., f 28,50
Als een rat in de val door Jackie Lourens Uitgever: Bruna, Zwart Beertje, 186 p., f 6,50
Te goeder naam en faam door Hans Neber Uitgever: Veen, 192 p., f 17,50
R. Ferdinandusse
Achter op de Hellinger-omnibus staat een VN-citaat uit de jaren zestig waarin ik min of meer aangeef dat Hellinger nog wel eens onze beste levende misdaadauteur kan worden. Dat is het soort van dingen dat je in je jeugdig enthousiasme wel eens neerschrijft en die je dan jaren later - de Omnibus verscheen in 1978 - nog nagedragen worden. Sinds die Omnibus worden Hellinga's boeken weer regelmatig gekocht, een bewijs dat ze toen zonder concessies aan de heersende modes werden geschreven. En nu, twintig jaar later is er weer een nieuwe misdaadroman: Merg en been.
Geheel anders dan de vorige. Het doet een beetje denken aan Trevanian, die na De Eiger Killer en De Plee Killer van genre leek te veranderen en met The Main een monumentale politieroman schreef die rechtstreeks uit Zola's buik van Parijs leek te komen. De nieuwe Hellinga komt rechtstreeks uit de blauwe aders van Amsterdam. Het is het verhaal van Jos de Spin, een invalide onderwereldfiguur, die op een ochtend wakker wordt met een lijk naast zich in bed. Die zich totaal niet kan herinneren wie het lijk is en hoe het daar komt, en vervolgens op zoek gaat naar de zwarte uren in zijn bestaan. Hellinga tekent Amsterdam als in een nieuwe Gouden Eeuw, toen het centrum van de wereld door zijn verslavende kruiden en specerijen, nu hetzelfde door drugs en dope. De intrige is tamelijk klein, maar loopt naar het einde toe ineens uit naar een stevig en gewelddadig slot, al heeft Hellinga wel een erg efficiënte opvatting van de Duitse politie. Maar de compositie van het verhaal is ronduit meesterlijk. Het boek is prachtig geschreven, met af en toe zinnen voor een gouden griffel en een zoen van de juffrouw. (‘Er kwam een stevige blondine langs met een kontpartij als een hunebed.’) De personages, al is meer dan de helft buitenlander, behoren bijna zonder uitzondering tot het hedendaagse, wat ruïneuze soort Amsterdammers dat de binnenstad bevolkt, en sommigen, als de geile Opa Knil, verdienen onsterfelijk te worden. Mooie observaties (‘Moffen zijn geboren junkies’), en een prachtig optreden van een paar honden, want die horen ook tot het hedendaagse misdaadpatroon, en een van hen komt zelfs tot een gouden aforisme: ‘Als alle honden een beetje meer zelfdiscipline hadden zou het in de wereld een stuk beter toegaan.’
Gerben Hellinga
Hellinga schuwt geen burleske effecten, maar ze tasten de logica van zijn verhaal nauwelijks aan, versterken het soms, zoals in de prachtige scène waarin een jongen een dikke, dooie rat de straat opkeilt en daarmee onbewust de plot een nieuw raakpunt geeft. Niet alles is even mooi, de Kookdame die zich vaak daun, althans zich niet ekzeklie piesvoel fielt wordt daardoor sumteims shitvervelend. Een mooi boek, al geloof ik niet dat mijn vermoeden dat Hellinga onze beste levende misdaadauteur zou worden nu bewaarheid is. Sinds de jaren zestig is de situatie anders, en bovendien vereist het ook een regelmatige produktie, en ik denk dat Hellinga in de afzienbare toekomst eerder geneigd zal zijn om met een geheel ander boek in het genre zijn meesterschap te bewijzen. Maar ik ben altijd bereid mijn ongelijk te bekennen bij een tweede optreden van Jos de Spin.