Pocket & Paperback
Crewe train door Rose Macaulay. Methuen 256 p., f 18,75. Denham Dobie heeft met haar vader een afgezonderd leven geleid in Andorra. Ze hielden niet van mensen, dus trokken ze zich terug in onherbergzame oorden. Als de vader sterft, wordt Denham door de familie van wijlen haar moeder meegenomen naar Londen. Ze belandt midden in het drukke sociale leven van uitgevers, journalisten en schrijvers. De diners, partijtjes en weekends bevreemden haar, vooral het praten van al die mensen. Men verwacht dat zij zich aanpast, maar zelf ziet ze daar het nut niet van in. Ze zwemt, vist of wandelt liever. Ze trouwt met de uitgever Arnold, die deel uitmaakt van het kringetje en die vindt dat hij in Londen móét wonen: zij probeert hem over te halen de stad uit te gaan, weg van de mensen. De conflicten worden groter, ook omdat ze geen kind wil hebben. Denham huurt dan een krotje voor zichzelf aan de kust en trekt zich terug. Aan haar rebellie komt een einde als ze hoort dat Arnold genegen is zich gedeeltelijk buiten de stad te vestigen. Ze keert terug, niet omdat de sociale druk zo groot is, maar omdat ze van hem houdt. ‘One was trapped by love, by that blind storming of the senses, by that infinite tenderness, that unreasoned friendship, which was love.’ Daarom wil ze ook zijn kind wel dragen. Voor de lezer van nu is het laatste, zwaar moralistische hoofdstuk moeilijk verteerbaar. Ook de tegenstelling tussen Denham en de sociale mierenhoop is te zwart-wit voorgesteld. Maar Macaulay beschrijft het conflict boeiend en haar schildering van het modieuze gekwek op de fancy-partijtjes is schitterend. Dit boek verscheen in 1926 voor het eerst, en is nu tegelijk met Dangerous Ages uit 1922 als paperback verschenen.
The tin men door Michael Frayn. Flamingo 158 p., f 13,55. Michael Frayn schrijft in dit boek, dat eerder verscheen in 1965, in een prettig, soepel lopend proza over het reilen en zeilen van het William Morris Institute of Automation Research, waar computers geprogrammeerd worden om ‘slaafse’ taken uit te voeren als het volschrijven van kranten en het kijken naar sport. Binnen korte tijd zouden er twee miljoen vakmensen op straat staan, áls alle programma's van het instituut daadwerkelijk en op tijd uitgevoerd zouden worden. Maar zo'n vaart zal het niet lopen: de werknemers van het instituut hebben namelijk andere zaken aan hun hoofd. Goldwasser, van de krantenafdeling, gaat oneindig vaak naar het toilet en houdt zich verder voornamelijk bezig met de vraag wie intelligenter is, Macintosh van de ethische afdeling of hijzelf. Nunn, de onderdirecteur, die zijn hoofd fris wil houden voor de momenten waarop belangrijke beslissingen genomen moeten worden, sport welhaast de hele dag. Rowe, hoofd van de sportafdeling, schrijft op zijn werkplek een roman, of liever gezegd hij typt steeds nieuwe flapteksten voor een nog te schrijven roman. Voor het openen van de nieuwe vleugel van het instituut is de koningin uitgenodigd. Haar bezoek wordt door vele, elkaar bestrijdende comités voorbereid. Een ieder schijnt met genoegen zijn tijd aan de democratisch tot stand gekomen formaliteiten te willen besteden. Frayn beschrijft op charmante edoch serieuze wijze de kneuterige bezigheden van de technocraten en de sociale omgangsvormen binnen het bedrijf, het resultaat is een uitermate komisch boek.
1934 door Alberto Moravia. Panther Books 272 p., f 13,55. Het in 1982 voor het eerste verschenen boek 1934 is een klassieke Moravia met sun, sand, sex and psychological mystery’. De zevenentwintigjarige Lucio gaat naar Capri om daar rustig te kunnen werken aan zijn boek. Zijn probleem is: ‘Is it possible to live in despair and not wish for death?’ Door nu een boek te schrijven waarin iemand om duidelijke redenen zelfmoord pleegt, hoopt hij van zijn eigen suïcidale neigingen te genezen. Hij wil de wanhoop stabiliseren en er mee leren leven. Op de boot ontmoet hij een Duits echtpaar waarvan de vrouw haar wanhoop duidelijk tentoonspreidt. Hij is op het eerste gezicht verliefd. Op Capri laat zij hem door middel van onderstreepte passages in een boek van Kleist weten dat ze alleen de liefde met hem wil bedrijven als hun beider dood erop volgt. Hij stemt daar onmiddellijk mee in. Zij vertrekt echter naar Duitsland en haar tweelingzuster neemt haar plaats in. Het mysterie rond deze twee tegengestelde vrouwen, hun politieke engagement en hun seksuele spel houdt Lucio (en de lezer) in de ban. Het verhaal over liefde en dood blijft spannend, maar het liet bij mij dezelfde teleurstellende nasmaak achter als The Magus van John Fowles, waarmee 1934 een sterke gelijkenis vertoont. Het zijn dezelfde meeslepende trucs met prachtige dubbele bodems en psychoerotische motieven, maar het mysterie overstemt de wanhoop.
The Concise Oxford Dictionary of Quotations. Oxford University Press 466 p., f 18,75. Er is weer een gecorrigeerde herdruk van de tweede editie van dit beknopte citatenwoordenboek verschenen. De bijna zesduizend citaten zijn geselecteerd uit de derde editie van The Oxford Dictionary of Quotations en zijn alfabetisch op auteur gerangschikt. De niet-Engelse citaten zijn in de oorspronkelijke taal, behalve de Russische en de Chinese, én in vertaling opgenomen. Het uitgebreide trefwoordenregister, met een apart Grieks register, maakt het boek goed toegankelijk. De citaten zijn van geleerden, staatslieden en vooral van literatoren. Shakespeare is met ruim drieëndertig pagina's bedeeld, Kennedy en Mao zijn vertegenwoordigd met respectievelijk twee en drie citaten. Erasmus komt niet voor, de enige Nederlander is weer Spinoza. De agendawijsheden zijn talrijk, zoals bijvoorbeeld deze van Waldo Emerson: ‘The only reward of virtue is virtue; the only way to have a friend is to be one.’ Maar ook zijn er geestige, zoals deze: ‘Well, if I Called the Wrong Number, Why Did You Answer the Phone?’ van James Thurber. De samenstellers hebben niet geschroomd ook grotere citaten op te nemen, bijvoorbeeld lange strofen van Donne en Eliot. Heel onverwacht vind ik deze van Bette Davis: ‘Fasten your seatbells. It's going to be a bumpy night’, de onvergetelijke uitspraak die ze deed in film All about Eve. De vraag is of 79 citaten van Kipling niet wat veel is tegenover één citaat van Flaubert en vier van Heine, maar een kniesoor die daarop let als hij zo'n aardig bladerboek en naslagwerk voor dit kleine bedrag kan bekomen.
REINTJE GIANOTTEN