A Russian revisited
Ten Braven
Zo nu en dan ontstaat er een nieuw genre in de letterkunde, doordat een tekstsoort, waar voorheen alleen bloedserieuze, niet-fictieve doeleinden mee werden gediend, opeens een speelse nazaat baart. Zo zijn er eeuwenlang echte briefwisselingen geweest - en gepubliceerd - voordat ergens een auteur op het idee kwam een soortgelijke correspondentie uit zijn duim te zuigen waardoor de roman-in-brieven ontstond.
Op dezelfde manier heeft te eniger tijd het geschiedverhaal a la Herodotus een auteur geïnspireerd tot de eerste historische roman. Echte reisreportages leidden tot fictieve soortgenoten in de trant van Swift en Karl May en men kan zich een serieuze ‘futurologische’ verkenning als model denken voor science-fictionverhalen. Zo kunnen ook de biografie, de autobiografie, het rechtbankverslag of het politierapport de oervorm geweest zijn van de hij-roman, de ik-roman, de thriller en het detectiveverhaal.
Ongeveer in deze trant hoorde ik onlangs een bejaarde, maar nog krasse slavist redeneren op een bijeenkomst waar hij de bijzondere kwaliteiten zou bezingen van Nabokovs meesterwerk Pale Fire. In zijn ogen namelijk kunnen we hier nu eens de vinger leggen op het allereerste geval van een nieuw genre dat op de aangegeven manier is ontstaan: de gefictionaliseerde literaire commentaar.
Pale Fire - of Bleek vuur in Peter Verstegens bekroonde vertaling - is immers (wie het niet wist moet nu even ophouden met krantenlezen en het boek gaan kopen) een bijzonder onorthodoxe ‘roman’. Het boek imiteert perfect de uiterlijke vorm van een wetenschappelijke teksteditie met commentaar. Een zekere dr. Kinbote geeft postuum een duizendregelig gedicht van de dichter John Shade uit, dat deze vlak voor zijn dood voltooid heeft, en voegt daar een toelichtende commentaar bij die zeker zeven, acht keer de omvang heeft van het gedicht.
Het interessante is natuurlijk dat zowel gedicht als commentaar van Nabokovs hand zijn en dat zowel Shade als Kinbote, de Amerikaanse dichter én zijn wonderlijke editeur, fictieve personages zijn binnen een totaal nieuw type literair verhaal.
Uiteraard moet er in alle bovengenoemde gevallen van fictionalisering wel iets meer gebeuren dan alleen de verschuiving van niet-fictieve tekst naar verzonnen pendant. Wil het nieuwe teksttype als kunstwerk erkenning vinden, dan zal het allicht ook aan een aantal esthetische criteria beantwoorden. De brieven uit de roman-in-brieven zullen veelal meer onderling verband en samenhang vertonen dan een echt gevoerde correspondentie. De fictieve biografie zal ons van een zinvoller, avontuurlijker bestaan vertellen, en dat ook bevredigender beëindigen, dan de gemiddelde schrijver van een echte biografie vermag, omdat hij er niks bij kan verzinnen, geen zinloze feiten weg mag laten en het geheel niet kan bijslijpen tot een illustratie van een interessante visie op het menselijk bestaan.
Zo is ook de lijvige commentaar van Charles Kinbote op Shades gedicht een uitermate bizar, toegespitst voorbeeld van een becommentarieerde teksteditie. De steeds verder uitdijende toelichtingen bij bepaalde passages van Pale Fire overtreden namelijk hoogst amusant de ongeschreven wetten van het commentariëren.
Wie een tekst uitgeeft en die daarmee beschikbaar stelt voor een breder of ander publiek dan waar hij oorspronkelijk voor bestemd was, wordt geacht er - ten eerste - alleen de verklaringen bij te leveren die de nieuwe lezers nodig hebben om de tekst even goed te begrijpen als de oorspronkelijke doelgroep; ten tweede mag de editeur zichzelf niet tussen het werk en de lezer dringen en dient hij zijn eigen meningen of oordelen in te slikken; ten derde dient hij zo beknopt te zijn als maar enigszins kan, om het werk voor zichzelf te laten spreken. Deze drie geboden laat Nabokov Kinbote op de meest flagrante wijze overtreden. De overstelpende commentaren van Kinbote verhelderen maar hoogst zelden iets in het gedicht van Shade dat eigenlijk al geheel voor zichzelf spreekt. Shades editeur - Nabokovs andere zelf - is bovendien van een hemeltergende ijdelheid. Het commentaardeel slibt geleidelijk dicht met bijzonderheden over diens eigen leven en achtergronden; voortdurend tracht hij aan te tonen dat Pale Fire op een verborgen, tersluikse manier eigenlijk over hem, Kinbote, zelf gaat. Maar... waar dient dit amusante doorbreken van letterkundige conventies toe? In de eerste plaats schijnt Nabokov er zijn eigen hebbelijkheden mee te ironiseren maar belangrijker lijkt Nabokovs impliciete stelling dat de commentator noodzakelijk meer over zichzelf vertelt dan over het toe te lichten werk. Alleen al door de keuze van de passages die hij verklaart en van andere die hij overslaat, ontstaat eerder een beeld van zijn eigen obsessies en frustraties dan van het becommentarieerde werk.
Maar ook die stelling lijkt vooral interessant voor wie het handwerk van commentaar geven beoefent en maakt niet duidelijk waarom Bleek vuur alom als een meesterwerk werd herkend. In laatste instantie maakt het boek ons dan ook op een veel algemener waarheid attent. Kinbote is niet de enige lezer die zijn eigen biografie meent te herkennen in het werk dat hij voor zich heeft. In feite is ieder lezen niets dan het aanvullen van de tekst met eigen ervaringen uit leven en lectuur. Met al zijn virtuoze goocheltrucs drukt Nabokov ons als lezers van Pale Fire met de neus op de typische eigenzinnigheid van ons gedrag: het feit dat lezen, het zogenaamd passief volgen van een tekst, niets anders is dan het onbekommerd projecteren van eigen wijsheden. Ieder boek dat wij de moeite waard vinden gaat op een verborgen, tersluikse manier over onszelf.