Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
VooringenomenZe heeft zich beperkt tot het signaleren van ideeën. Maar hoe is ze tot haar selectie gekomen? Een verantwoording van haar werkwijze ontbreekt. Dat leidt tot de vraag of ze niet al te vooringenomen is geweest bij de keuze van haar bronnen. Een blad als Playboy vormt een overtuigende ondersteuning van haar visie, maar hoe zwaar moet dit bewijs wegen? Verschenen er in de tijd van Playboy niet tal van andere tijdschriften die een volstrekt andere mentaliteit vertegenwoordigden? Telt dat niet mee? Een tweede punt betreft de verbinding tussen ideologie en praktijk. In hoeverre is het terecht om, zoals de schrijfster keer op keer doet, van een ‘beweging’ te speken? Als je dat zegt zou je sterke aanwijzingen moeten hebben dat een bepaald gedachtengoed daadwerkelijk gedragen wordt door concrete groeperingen in de samenleving. Zulke indicaties heeft ze niet. Het is dan de vraag of het sterk toegenomen aantal alleenstaande mannen moet worden toegeschreven aan de ‘erfenis van Playboy’. Zouden er niet andere ‘oorzaken’ in het geding kunnen zijn? Zonder zulke slagen om de arm loop je al snel het risico te gaan roepen dat er weer een modieus verschijnsel de kop heeft opgestoken. Sommige recensenten hebben dat gedaan door bij voorbeeld de ‘Nieuwe Man’ te proclameren. Dat lijkt me rijkelijk voorbarig zonder nader onderzoek. Ehrenreichs boek is nog om een andere reden verdienstelijk. In haar speurtocht naar de rebellie van mannen heeft ze uitvoerig gebruik gemaakt van allerlei wetenschappelijke bronnen: analyses op het gebied van de sociale wetenschappen, maar ook op dat van de geneeskunde en aanverwante disciplines. Een opvallend aspect van wat ze daarbij aan het licht heeft gebracht is, hoezeer het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke theorievorming in die branches onderhevig zijn aan de waan van de dag en hoe weinig beoefenaren van de wetenschap zich soms om de ‘waarheid’ bekommeren. Een sprekend voorbeeld is de hele discussie over stress die door medici steeds opnieuw wordt aangewakkerd om hetzij mannen te waarschuwen tegen al te hard werken, hetzij juist tegen onvoldoende hard werken. Uit Ehrenreichs uiteenzetting over dit onderwerp blijkt dat het hierbij dikwijls om niet meer gaat dan natte-vinger onderzoek: sommige medici - ook vooraanstaande specialisten op dit gebied - zeggen vaak maar wat. Tenslotte nog iets over de Nederlandse vertaling van The Hearts of Men. Voor zover ik het kan bekijken is daar met de pet naar gegooid. De tekst is vergeven van zinnen waar geen touw aan vast te knopen valt, zodat ik de indruk krijg dat de uitgever een toevallige passant van straat heeft opgepikt met het verzoek om dit werkje eens te klaren. Het valt me de laatste jaren steeds meer op dat er geen zee te hoog gaat als het gaat om het produceren van een goede vertaling van literaire teksten, maar dat het genre van non-fiction als een stiefkind wordt bedeeld. De uitgevers die dat doen bewijzen daar niemand een dienst mee, het laatst van alles wel zichzelf. ■ |
|