Vrijblijvende basis
In het begin van de jaren vijftig worden er voor het eerst gaten geslagen in deze traditionele ‘kostwinnersideologie’. Dat is althans het geval in de Verenigde Staten. Daar verschijnt in 1953 het eerste nummer van Playboy op de markt, een tijdschrift dat een filosofie ademt die lijnrecht ingaat tegen de gevestigde opvattingen. ‘Vaak hoor je dat vrouwen romantischer zouden zijn dan mannen, maar het enige dat vrouwen willen is zekerheid en ze zijn tot alles in staat om de vrije, avontuurlijke geest van een man te breken,’ aldus een verklaring in een van de eerste afleveringen. In The Hearts of Men, het boek van de Amerikaanse sociaal-historicus Barbara Ehrenreich dat dezer dagen in een Nederlandse vertaling is uitgekomen, wordt de betekenis van Playboy als volgt beschreven. ‘Het punt waar het om draaide was geld, mannen verdienden het en vrouwen wilden het. Het favoriete onderwerp in de cartoons in Playboy was een situatie waarin een bejaarde man aan de haak werd geslagen door een ordinaire del en waar hij dan later flink voor in z'n portemonnaie moest tasten. De boodschap die de wulpse kleurenfoto's met naakte vrouwenborsten verborgen was simpel: “Sex kun je nu op een vrijblijvende basis kopen, laat je dus niet strikken voor een meerjarig contract.”’ Van vrouwen en vrouwelijk schoon mocht met volle teugen worden genoten, in de visie van Hugh Hefner - de oprichter van het blad -, als mannen er maar zorg voor droegen dat ze op geen enkele manier betrokken raakten. ‘Kijk eens goed naar die zielige, gedisciplineerde huisvaders, sjouwend door door vrouwen gedomineerde straten in een door vrouwen gedomineerd land. Probeer er maar eens achter te komen wat zij doen terwijl jij elke avond met een ander uitgaat (...). Doe maar geen moeite. Ze zullen je vertellen dat het huwelijk het mooiste is dat er bestaat, zeker
voor een man. Natuurlijk! Denk je dat ze de grootste fout van hun leven zullen toegeven?’ luidde een typisch Playboy-commentaar uit de eerste jaren.
Tal van vrouwelijke auteurs hebben de afgelopen jaren opgemerkt, dat de kritiek op het bestaande huwelijkspatroon vooral is voortgekomen uit het feminisme. Barbara Ehrenreich laat overtuigend zien dat de ‘rebellie van mannen’ al veel eerder begonnen was. Van Playboy trekt ze de lijn door naar de beweging van beatniks en hippies en naar de recentere stromingen die gericht zijn op allerlei vormen van ‘psychische groei’. Dat deze mannenrebellie niet eerder in deze vormen werd opgemerkt zou het gevolg kunnen zijn van de grote onderlinge verdeeldheid die er tussen de verschillende manifestaties ervan bestond, maar ook van het ontbreken van échte radicaliteit. De kritiek op het huwelijk en het doortrapte karakter van vrouwen ging zelden of nooit gepaard met een verderstrekkende kritiek op het Amerikaanse kapitalistische bestel.