Min x Min = Plus, Dagboekaantekeningen door Mient Jan Faber Uitgever: De Haan, 178 p., f 24.50
Hans Smits
Het dagboek van Mient Jan Faber (Min x min = plus) heeft wel iets weg van het Dagboek van een onderhandelaar, waarmee Ed. van Thijn in 1978 de boekenmarkt verraste. Van Thijn beschreef dramatische gebeurtenissen met hemzelf, Den Uyl, Van Agt en Terlouw in de hoofdrollen. Tussen de vrolijke ouverture, tien zetels winst voor de Partij van de Arbeid, en het treurige slot, de vorming van het kabinet-Van Agt. gebeurde er van alles dat een groot deel van Nederland in de ban hield.
Ook het dagboek van Mient Jan Faber, secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad, gaat over onderhandelingen. Het begint, net als het dagboek van Ed. van Thijn, met een opgewekt verslag. Op 29 oktober 1983 waren er in Den Haag 550.000 demonstranten op de been. Tegen de kruisraketten. Ze werden in het Zuiderpark door onder andere prinses Irene toegesproken. ‘Ik hoop toch zo dat de zon doorbreekt als de prinses spreekt,’ had Sienie Strikwerda, voorzitter van het Komitee Kruisraketten Nee, zich laten ontvallen. Mient Jan Faber noteerde het. Zijn nu gepubliceerde-dagboekaantekeningen lopen tot 6 augustus 1984. Zomaar, zonder apotheose of laatste snik.
In de door Faber beschreven periode gebeurden er wel een paar dingen die de aandacht trokken. Zo nam het kabinet-Lubbers op 1 juni 1984 het besluit dat er pas op 1 november 1985 een besluit zou worden genomen. En zo kwam de schrijver zelf in opspraak omdat hij zich verstrikte in de zogenaamde crisisvariant. Maar zowel het van onbegrijpelijke redeneringen aan elkaar hangende kabinetsbesluit als Fabers intellectuele hoogstandje over een theoretische lijdelijke aanwezigheid van enkele kruisraketten-op-de-terugweg, konden het grote publiek niet boeien. Beide gedachtenspinsels hadden een vervreemdende werking op de vredesbeweging.
Mient Jan Faber citeert uit een notitie van Ben ter Veer, de inmiddels afgetreden IKV-voorzitter, die zich afvroeg of Faber met een interview dat hem door de Ikon was afgenomen niet onbedoeld twee grenzen had overschreden:
‘a. de grens van een beweging die in de praktijk gedragen wordt door mensen met sterke morele overtuigingen en zwakke politieke instincten naar een veel kleinere beweging die gedragen wordt door mensen met sterke morele overtuigingen en sterke politieke instincten;
b. de tweede grens die we overschreden hebben is die van de spectaculaire massaactie naar het niet spectaculaire politieke vormingswerk. Ik kan mij tenminste nú niet meer voorstellen dat we over zestien maanden nog weer eens mee zouden oproepen tot iets massaals.’
Mient Jan Faber draagt met zijn boek zelf het bewijs aan dat Ter Veers analyse klopte. Wat na lezing vooral blijft hangen zijn de ontelbare gesprekken die de IKV-secretaris voert met hele en halve politici als Frinking, Sytze Faber, Ter Beck, Couprie. Van den Toom, Stemerdink, Van Traa, Van Houwelingen, Van Mierlo, Klaas de Vries, Joep de Boer, et cetera, et cetera. Ze spreken stuk voor stuk raketjeslatijn.
Daarnaast gaat het dagboek over Fabers omgang en gesprekken met vredesactivisten uit eigen IKV-kring, uit andere vredesclubs en overlegorganen, met vredesactivisten uit andere westerse landen, met Tsjechische en Poolse dissidenten, met staatsvredesactivisten uit Oost-Europa, met Nederlandse ambtenaren van Defensie en Buitenlandse Zaken, met forumzitters (onder wie generaals en polemologen) en met een legertje journalisten uit binnen- en buitenland. Het aantal door hem genoemde namen zal de honderd verre overschrijden. Mient Jan Faber heeft zich niet alleen (met tomeloze energie) suf geluld, hij heeft het ook nog allemaal opgeschreven.
Wat wil Faber zelf? De crisisvariant aan-of uitgekleed? Met een open of een dicht eind? Het Interkerkelijk Vredesberaad heeft de slogan ‘De kernwapens de wereld uit, te beginnen uit Nederland’ geïntroduceerd. Maar Fabers redeneringen zijn steeds meer gaan lijken op de breiwerken die in D'66 op de pen worden gezet. Neem nou dat interview met Bert Rijpen en Hans van Gerven van de Ikon, op 14 juni 1984. Faber vond dat Den Uyl zich in het debat over de kruisraketten te veel had vastgebeten in het heilige nee van de PvdA. Volgens Faber had Den Uyl op het verwijt dat hij onder alle omstandigheden tegen plaatsing was en dus niet meer meesprak in het internationale overleg moeten zeggen: ‘Het hangt er maar vanaf waarover gepraat wordt in het internationaal overleg. Als er een regeling tot stand gebracht wordt, zodanig dat de al geplaatste raketten uit West-Europa worden verwijderd en in het kader daarvan zou aan Nederland gevraagd worden lijdelijk enige raketten te herbergen, dán zijn wij bereid die te aanvaarden.’
Het heeft Faber heel wat moeite gekost om uit te leggen dat hij daarmee op geen enkele manier bedoelde dat Nederland ook maar één raket zou moeten accepteren binnen een akkoord dat deze wapens in Europa toelaat.
Moet Mient Jan Faber in de politiek gaan, zoals hem vaak is aangeraden? Misschien moet hij juist úit de politiek gaan. Een vredesbeweging die zich te veel gaat bedienen van politieke termen en gebruiken verliest haar elementaire eigenschap: de massabeweging.
In zijn nawoord schrijft Faber dat het massale nee tegen de kruisraketten letterlijk opschreeuwt naar de hemel, omdat er op aarde - in Nederland - geen adres voor is: ‘Achter Lubbers, De Ruiter, en Van den Broek staan namelijk Carrington, Kohl, Reagan, Weinberger, Shultz, Perle, Burt, Adelman, Kampelman, Glutman, pastoor, koning, keizer, schuttermajoor. En die bepalen de marsroute.’
Een te somber beeld. Want in Nederland is het nog altijd zo dat de kiezers de marsroute kunnen bepalen van de Tweede Kamer en dus van de regering. Een op 1 november aanstaande genomen besluit kan volgend jaar door de kiezers weer ongedaan worden gemaakt. Geïnspireerd door de vredesbeweging. Hoewel hij het belang benadrukt van uit de pas lopende landen, blijft dit perspectief in Fabers boek op de achtergrond.
■