Spartelend in de herinnering
Breytenbach en het scherpen van de geest
Mouroir. Spiegelbeelden van een boek door Breyten Breytenbach Uitgever: Meulenhoff, 268 p., f 39,50
Madelien Tolhuisen
Breyten Breytenbach
De eerste woorden van De ware bekentenissen van een witte terrorist luiden: ‘Onder dit document staat de naam Breyten Breytenbach. Dat is mijn naam. Maar ik heb er nog meer; wat is tenslotte een naam?’ Het aannemen van een vaste naam suggereert een vaste, onveranderlijke identiteit, terwijl het Zenboeddhisme (de filosofie die Breytenbach aanhangt) iedere duurzaamheid ontkent. Alles en iedereen is voortdurend aan verandering onderhevig, het heelal is een continuüm van vergankelijkheid. Het enige dat telt, is het moment zelf, en dit moment is het volgende moment weer verdwenen. Zo geredeneerd bestaat de tijd uit een opeenvolging van louter losstaande momenten en zijn fenomenen als ‘verleden’ en ‘toekomst’ illusies die toegeschreven moeten worden aan de menselijke logica. Volgens het Zenboeddhisme kan men alleen maar dichter tot de Waarheid komen door afstand te doen van woorden, begrippen en logica.
Breyten Breytenbach is een schrijver en kan het dus niet stellen zonder woorden en begrippen. Maar Breytenbach is ook een Zenboeddhist en zou het dus het liefst wél willen kunnen stellen zonder woorden en begrippen. Daar komt nog bij dat hij een actief tegenstander is van het apartheidsregime in Zuid-Afrika, en dat hij in zijn boeken niet alleen zijn filosofische opvattingen aan bod wil laten komen maar ook nog een politieke boodschap wil uitdragen. Om deze boodschap enigszins begrijpelijk te houden, kan hij de menselijke logica niet geheel en al loslaten, hetgeen weer belemmerend werkt voor het vinden van de Zenboeddhistische Waarheid.
Om het ‘feest’ compleet te maken, werd hij in 1975 tot negen jaar gevangenisstraf veroordeeld vanwege zijn anti-apartheidsactiviteiten, en hoewel hij deze straf door internationale inmenging niet in zijn geheel heeft hoeven uitzitten (hij werd in 1982 vrijgelaten), spreekt het voor zichzelf dat de ervaringen in de gevangenis een bijzonder heftige indruk op hem hebben gemaakt, en dat ook deze ervaringen een belangrijke rol spelen in zijn jongste boeken. Tegen deze ingewikkelde, fascinerende, interessante en beklemmende achtergrond moeten de achtendertig verhalen gelezen worden die in Mouroir, Spiegelbeelden van een boek verzameld zijn. Een deel van deze verhalen is eerder verschenen onder de titel Spiegeldood.
De titel Mouroir is een verzonnen combinatie van de woorden ‘mourir’ en miroir’ en wijst op het verlangen bij Breytenbach een ‘spiegeldood’ te sterven. Hij beschouwt namelijk het geheugen als een spiegel die beelden opvangt en fixeert. Herinneringen zijn daardoor niet aan tijd onderhevig en blijven deel uitmaken van iemand tot op het moment dat hij in staat is de spiegels te verbrijzelen.
Breytenbach hoopt de beelden uit zijn spiegels te kunnen halen door ze te transporteren naar een andere spiegel, de taal. Door bepaalde traumatische ervaringen op te schrijven gaat de herinnering een eigen leven leiden, verbeeld in de spiegel van de taal, hetgeen een louterende werking heeft voor de schrijver. Tenminste, dit wordt onder meer gesuggereerd in een van de meer toegankelijke verhalen, ‘De dubbele dood van een ordinaire misdadiger’.
In dit verhaal is sprake van een executie door ophanging die tot in de details beschreven wordt. ‘Maar terwijl hij in de werkelijkheid wordt gesplitst (...), opgehangen, neergehaald en ondergespit - blijven al deze stappen bewaard in de spiegel. De spiegel mummificeert ieder opeenvolgend ogenblik en loopt kennelijk nooit over, maar negeert voorzover wij weten alle vormen van verval en kent volstrekt geen tijd. (Wel een mutatie.)... Zo blijft hij spartelend in de herinnering hangen. Je hoeft alleen je oogleden te sluiten om ieder detail voor ogen te zien. En de schrijver kan (...) schijnbaar niets ongedaan maken. (...) Of kan hij dat wel? Is dat de tweede dood?’