Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
The price of victory door Michael Charlton Uitgever: British Broadcasting Corporation, 316 p., f 51,50
| |
Schuman-planDe eerste fase in de Britse verhouding tot West-Europa komt in 1950 met het Schuman-plan tot haar eind. In deze fase had de Britse regering de mogelijkheid om de leiding van West-Europa op zich te nemen. Men weigerde echter de fundamentele stap in de richting van integratie te zetten en verloor door het Schumanplan (tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, EGKS) het initiatief aan de Franse regering. In de tweede fase in de daaropvolgende vier jaar bleven de Britten aan de zijlijn toekijken hoe de Westeuropeanen worstelden met EGKS, Europese Defensie Gemeenschap en Europese Politieke Gemeenschap. Zelfs het aan de macht komen van Churchill in 1951 veranderde daar niets aan. De man die als weinig anderen tussen 1945 en 1949 had opgeroepen tot Europese samenwerking, was net zo min als zijn voorgangers bereid de Britse toekomst aan Europa te binden. Toen in 1954 de Europese Defensie Gemeenschap in Frankrijk door het parlement werd afgewezen, trad de derde fase in en konden de Britten het initiatief weer hernemen. Churchills minister van Buitenlandse Zaken Anthony Eden wist de Duitse herbewapening alsnog te realiseren via de West-Europese Unie, een intergouvernementele organisatie. De Britten zagen hierin een bevestiging van hun eigen gelijk: echte integratie in West-Europa was geen lang leven beschoren. Toen de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Beyen en zijn Belgische collega Spaak dan ook in 1955 met het voorstel kwamen de mogelijkheden van economische integratie in studie te nemen, zei de Britse regering niet meteen nee, maar haar vertegenwoordiger bij de onderhandelingen vervulde een weinig positieve rol. Een ooggetuige: ‘He usually had a rather cynical and amused smile on his face, and he looked at us like naughty children, not really mischievous, but enjoying themselves by playing a game which had no relevance and no future.’
Harold MacMillan
Opnieuw liet de Britse regering aldus het initiatief uit haar handen glippen. Men besloot uiteindelijk de verdragen van Rome (grondslag van de EG en Euratom) niet te ondertekenen en moest in de volgende jaren constateren dat haar eigen rol op het wereldtoneel in feite was uitgespeeld en dat de EG, tegen alle Britse verwachtingen in, bleek te functioneren. Onder Macmillan werd daarop in de vierde fase uiteindelijk besloten een verzoek tot toetreding tot de EG in te dienen, een verzoek dat door een Frans veto getorpedeerd werd. Inmiddels zijn dan alle geïnterviewden aan het woord geweest en eindigt Charltons verhaal abrupt. In 1967 zou tenslotte nog een tweede toetredingsverzoek volgen, dat eveneens door De Gaulles veto getroffen werd, en pas op 1 januari 1973 zou Groot-Brittannië toetreden tot de Europese Gemeenschappen. Volgens Charlton heeft dan echter de fundamentele omslag naar een pro-Europese politiek plaatsgevonden. Iets waar echter in het licht van recente geluiden uit de Labourpartij op z'n minst aan getwijfeld kan worden. Een vervolg op The Price of Victory over de Britten en West-Europa sinds 1962 zou dan ook beslist waardevol zijn. Niet dat er geen bezwaren kleven aan oral history. Net als bij memoires moeten the benefit of hindsight en de neiging het eigen gedrag en beleid in een zo gunstig mogelijk daglicht te stellen niet onderschat worden. Maar zolang overheidsarchieven voor de recentste geschiedenis gesloten zijn en in de documenten vaak weinig is terug te vinden over de motieven voor een bepaalde politiek, is oral history een belangrijke bron. Niet in het minst door de vele anekdotes met een harde kern van waarheid, zoals die over Dean Acheson en het idee van de Verenigde Staten en West-Europa als gelijk waardige partners: ‘Acheson would splutter and say, “I've spent most of my life in a firm made up of partners and I've never seen an equal partner yet!”’ ■ |
|