Bevroren verwachtingen
De terugkeer van Ton van Reen
Bevroren dromen door Ton van Reen Uitgever: Manteau, 126 p., f 19,90
Marc Haagen
De flaptekst klonk niet weinig bemoedigend; er wordt gewag gemaakt van ‘een solist in het koor van Nederlandse schrijvers’, thematiek en personages bevatten overeenkomsten met niemand minder dan Faulkner, Caldwell en Steinbeck, én, last but not least, ook met Zuidamerikaanse schrijvers heeft van Reen een en ander gemeen! Wat kun je als lezer (en als schrijver!) nog meer verlangen. Mijn verwachtingen waren dus hooggespannen: een virtuoos en poëtisch spel met de taal? Barokke, haast onwaarschijnlijke figuren? Magisch-realisme? Of een goeie, ouderwetse familiegeschiedenis?
Die famile in Bevroren dromen is alvast erg klein: een vrouw van middelbare leeftijd met een dochter van zestien, beiden ongelukkig met de plaats die ze innemen in hun leefomgeving - of beter gezegd: niét innemen want zij zijn de outcasts van Montjaux, het kleine Franse dorpje waar ze reeds vanaf hun geboorte wonen. Die marginaliteit is deels zelf gezocht want beide vrouwen haten de bekrompen gewoonten en opvattingen van het enge gehucht, de jaloezie en het onvermijdelijke geroddel.
Er bestaan verschillende manieren om aan de soms saaie, angstwekkende of gruwelijke werkelijkheid te ontsnappen. Juliette, het jonge meisje in de roman, doet het door de eenzaamheid van fauna en flora op te zoeken. Slechts in haar dagdromen beleeft ze het echte geluk: ‘Ze stelde zich ouders voor die van elkaar hielden. Broers en zusters die met elkaar konden omgaan. Een gezin dat openstond voor invloeden van buiten.’
Minder gezond, geestelijk en fysiek schadelijk, maar ongetwijfeld doeltreffend om van tijd tot tijd in een roze wereld te vertoeven, is het gebruik van drugs en alcohol. Aan dit laatste is Marguérite, haar moeder, zo ongeveer verslaafd geraakt. Deze degeneratie is al jaren aan de gang, en leven betekent voor haar weinig meer dan ‘de tijd uitzitten uit een zwak gevoel van plichtsbesef’. Marguérite is onderhevig aan een soort inertie, een lusteloosheid die samen met de vrees voor een onduidelijke toekomst elders, haar dwingen te blijven wonen in een streek waar ze slechte herinneringen aan heeft. Haar dochter wacht slechts op een gelegenheid Montjaux te ontvluchten, want ze droomt niet alleen van geborgenheid en warmte, maar ook van verre streken, wil kennismaken met dat wat achter die heuvels ligt. Die kans doet zich voor wanneer ze Ahmed, een Algerijnse losse arbeider ontmoet die op doortocht in het dorpje verblijft, en hem mee naar huis troont. Deze duidelijk betrouwbare en ervaren zwerver zou allicht een hele steun kunnen betekenen voor twee vrouwen die nauwelijks ooit buiten hun geboorteplaatsje zijn geweest...
Het verdere verloop van het verhaal doe ik hier niet uit de doeken hoewel het weinig verrassend is. De ontknoping staat tot en met het plot bovendien op de achterkant van het boek.
In De geur van guave, een bundel gesprekken van Gabriel García Márquez, wordt de Nobelprijswinnaar gevraagd naar de invloeden van Faulkner waar critici altijd maar weer mee komen aandraven. Zijn antwoord: ‘En ze hebben zo op de invloed van Faulkner gehamerd, dat ze er een tijd lang in geslaagd zijn mij te overtuigen. (...) In het geval van Faulkner zijn de overeenkomsten eerder geografisch dan literair.’ En precies dit is ook het geval met Van Reen: de overeenkomsten in zijn werk met de grote namen die achterop het boek prijken, zijn louter geografisch. Bevroren dromen is stilistisch haast puntgaaf gecomponeerd en bevat enige knappe en intelligente passages; het geheel getuigt van een hoog ontwikkeld inlevingsvermogen, maar de vonk schiet niet over. Misschien ligt het aan de titel.
■