Venijnig-opgewekt gekakel
Een valse nicht van Guus Vleugel
Een valse nicht door Guus Vleugel Uitgever: De Arbeiderspers, 127 p., f 24,50
Diny Schouten
Guus Vleugel
Het is me bijgebracht dat ik niet denken mag dat homo's oversekster zijn dan - het woordgebruik vereist hier enige tact, merk ik - nu ja, gewone mensen. Het komt me daarom slecht uit dat Guus Vleugels roman over de (Amsterdamse) ‘nichten-scene’ alles bevestigt wat ik juist geleerd had als vooroordeel te onderscheiden: dat in leerbar, dark room en nachtsauna dingen gebeuren die onze lieve Heer vast niet goed zou vinden als Hij ervan hoorde. Maar ik ben in dezen niet tot (ver)oordelen bevoegd, want vrouwen, dat is bekend, zijn veel preutser dan mannen. Ook dat laatste is wellicht een vooroordeel, maar ik koester het sinds ik een reportage las, die iets meer dan een halfjaar geleden verscheen in NRC Handelsblad, over de uitgaanscentra van in de liefde gelijkgestemde dames en heren.
Die van de dames, zo bleek daaruit, leken te veel op vergaderzaaltjes van vormingscentra dan dat ze associaties zouden kunnen oproepen aan Sodom en Gomorra. De verslaggeefster, die op schuchtere toon informeerde naar het bestaan van iets als een equivalent van de dark rooms werd toegesnauwd: ‘Wij houden niet van vluggertjes!’
Maar de menslievendheid in die kring leek toch beduidend groter dan in de wereld der anonieme seks zoals die onder mannelijke homoseksuelen bestaat; die seks moet eerder een kwestie zijn van oorlog dan van liefde of troost. Verliezer in de strijd van het versieren en versierd worden is de oudere homoseksueel, in wiens nadeel het werkte dat het machotype inmiddels uit de mode is geraakt.
Luc Lewedorp, de ‘valse nicht’ uit de titel van Guus Vleugels tweede roman, is zo'n type. Hij tobt over zijn leeftijd, tweeënvijftig, al lijkt hij zijn midlife-crisis te hebben bezworen na zich in overleg met zijn therapeut te hebben kaalgeschoren: ‘Nieuwe vitaliteit was toegestroomd, en het inwendige gedrein over teloorgegane jeugd had plaatsgemaakt voor de obscene punkrock van de illusieloze sater. Een skinhead op leeftijd, noemde hij zich graag.’
Die zelfverzekerdheid wordt ondermijnd, op de eerste bladzijde al, waar hij zich voor een ‘vals wijf’ en een ‘valse ouwe nicht’ hoort uitgemaakt. Dat maakt Lewedorp, ‘die een bloedhekel had aan de traditie die homo's bij het vrouwelijk geslacht indeelt en zelf zomer en winter in een stoer leren jek met jeans door de stad struinde’, niet alleen onzeker, het bezorgt hem ook een ‘writer's block’. Het ziet er daarom niet naar uit dat hij de ‘Proust van de porno’ zal worden zoals hij zich had voorgesteld. Integendeel, hij laat zich door zijn vriendinnen Joyce en Grada zelfs meeslepen naar de oprichtingsvergadering van de ‘Vereniging tot Bevordering van de Nieuwe Onthouding’, maar het kan ook wel zijn dat het schrikbewind van de aids daar mede oorzaak van is. Het publiek, dat naar Lucs oordeel bestaat uit ‘oversekste herpeshaarden’ doet hem echter op de vlucht slaan: ‘Hij kon zich namelijk niet voorstellen dat het merendeels jonge publiek hemzelf met zijn kale kop, Joyce met haar facelift, Grada met haar altijd wat kapseizende pruik (...) anders kon zien dan als een stelletje behoorlijk desperate Vut-gerechtigden.’
Op straat loopt Lewedorp echter het risico opgewacht te worden door een zekere Danny, gewapend met ijzeren staaf of bout. Hij had namelijk de onhandigheid begaan Danny's lid, ‘kort en stomp van vorm als een afgebrande kaars’ verantwoordelijk te stellen voor een mislukte vrijage: ‘Sorry joh (...) ik val nu eenmaal niet op een waxinelichtje.’
Danny's volgende wraakactie, benzine en een brandende lucifer door de brievenbus, heeft wel succes; alleen is het niet Luc die in de vlammen ontkomt maar zijn bij toeval daar logerende vriendin Joyce. Het eindigt ermee dat Lewedorp eens per week de metro neemt naar de Bijlmerbajes om Danny van presentjes te voorzien. Een ongelukkige verliefdheid op Joyces zoon Fulco (‘niet ongelijk aan die van Swann voor Odette’) brengt hem al met al toch nog enig geluk. Al beantwoordt de beeldige en gebronsde Fulco Lewedorps obsessionele liefde dan wel niet, hij bezorgt hem toch maar het uitzicht op een glansrijke carrière als pornoacteur in Hollywood. Toch nog een Proust van de porno? Het schrijven komt hem, na een grensoverschrijdende topervaring voor de camera's, in elk geval voor als een uitzonderlijk beuzelachtige bezigheid.