De garderobe van de keizer
Het plezier van het denken: de Dictionary of Modern Thinkers
The Fontana Dictionary of Modern Thinkers Redactie: Alan Bullock en R.B. Woodings Uitgever: Fontana, 867 p., f 31,85 Importeur: Van Ditmar
Carel Peeters
Enige jaren geleden verscheen een boek dat helaas uit mijn boekenkast verdwenen is, maar dat een titel had die men zich wel herinnert: After Everything. Het was een geschiedenis van bewegingen en stromingen in de kunst en de filosofie en de titel geeft aan waar het op uitloopt: wat te doen nu we alles wel zo'n beetje gehad hebben? Psychoanalyse, kubisme, modernisme, surrealisme, pop-art, minimal-music, existentialisme, structuralisme, desirologie, deconstructionisme, semiotiek, psychokritiek, narratologie, abstract-expressionisme, post-modernisme enzovoort, enzovoort, tot en met de nieuwe wilden, het neo-neo-classicisme, de nouveau-nouveau roman en de eclectische roman.
Degene die het boek uit mijn boekenkast ontvreemd heeft zal ik niet achtervolgen, maar ik zou wel willen weten wie het is. Hij of zij moet er precies zoals ik geboeid in hebben gelezen en tot enkele conclusies zijn gekomen, ik ben eigenlijk benieuwd waaruit die bestaan. De vele stromingen en -ismen die zich de laatste veertig jaar hebben aangediend zijn het resultaat van de totale vrijheid die het denken over kunst en cultuur zich heeft verworven, maar de honderden bloemen die daardoor zijn gaan bloeien lijken ontstaan te zijn uit een minimale voedingsbodem en zijn daardoor nauwelijks verankerd. Dat is de strekking van het boek van Suzi Gablik, Has Modernism Failed? De vlucht van het denken uit de grote universele systemen - door sommigen een diaspora van de filosofie genoemd - heeft tot een tijdperk zonder ideologie - die alles samenbindt - geleid. Het verlangen naar zo'n overkoepelende metafysische tent keert met vaste regelmaat terug, en vaak is dat verlangen net zo groot als de ontevredenheid over de laatste stroming in de kunst of de filosofie. Het meest opmerkelijke aan de stand van de filosofie is de ongedurigheid van degenen die er kennis van nemen. Dat het structuralisme iets geleerd heeft over de manier waarop de werkelijkheid in elkaar zou kunnen zitten, durft men nauwelijks nog hardop te verdedigen, dat het existentialisme terecht in filosofische handboeken wordt beschreven omdat er blijvende ontdekkingen in zijn gedaan evenmin. En wat te denken van de semiotiek?
Het enige bezwaar dat men kan hebben tegen de periodieke opbloei van een filosofie met een suggestieve naam is dat men altijd schijnt te denken dat de bedenker het wereldraadsel ermee heeft opgelost. Wie dat niet denkt, beschouwt zo'n filosofie als een innovatie. Innovaties zijn vernieuwingen die het een tijdje uithouden, voortgekomen uit eerdere ontdekkingen, daarin geworteld en daardoor onderdeel van The Great Chain of Thinking. De schrijver van After Everything had een beetje de neiging snel te gaan zuchten bij elke nieuwe stroming die hij behandelt. Daardoor manoeuvreert hij zich geleidelijk in het vaarwater van de monisten van het gewone denken: denkers die bij elk -isme al bij voorbaat hun wenkbrauwen ophalen en de keizer al met nieuwe kleren zien lopen voordat hij zich goed heeft gemanifesteerd. Deze monisten van het gewone denken bekijken elke dag met tevredenheid hun nek in de spiegel omdat hij er nog helemaal aan zit, uitgestoken hebben ze hem immers wederom niet. Het opduiken van een nieuwe filosofie of stroming in de kunst is een teken van vitaliteit en het passende antwoord zowel aan het geblaseerde denken waarvoor nooit iets nieuws onder de zon is als aan de hunkeraars naar een allesomvattende eenheidsvisie.
Robert Walser
De spraakmakendste filosoof van dit moment, de Franse filosoof Jean-François Lyotard (schrijver van La Condition Postmoderne) verbaast er zich in een interview in het kunsttijdschrift Flasch over dat zo weinig kunstenaars vertrouwd zijn met de filosofie. Hij vraagt zich af hoe iemand kunstenaar kan zijn zonder ook een beetje filosoof te zijn: ‘I don't mean that the artist would have to have read Plato or Aristotle, I mean that he has to posit the queslion of what he has at stake, he has to ask himself about the nature of what he's involved in doing.’ Door het wegvallen van wat hij noemt de grote ‘metaverhalen’ over de wereld, zoals die te vinden zijn in allesomvattende ideologieën als christendom en marxisme en de moeilijkheden waarin de erfenis van de Verlichting zich bevindt nu de cultuur is opgebouwd uit zich los van elkaar ontwikkelende gebieden - zoals de zichzelf aandrijvende technologie, die voor het grootste deel van de mensen een geheimzinnig gesloten boek is - pleit hij voor het ontstaan van ‘paralogie’. Dit is binnen het veelkoppige begrip van het postmodernisme een ongewoon geluid, omdat het een pleidooi is voor denken zonder de ballast van het verleden, terwijl een van de karktertrekken van het postmodernisme waarover men het eens is de zucht naar ontlening, voort bord uren, eclecticisme is, kortom het ‘citeren’ van wat geweest is. Paralogie is een kind van ‘desirologie’ - een onmiskenbaar Franse uitvinding - ontstaan uit de aan Nietzsche ontleende gedachte dat mensen ‘wensmachines’ zijn die het ‘verlangen’ hebben dingen te bedenken die er nog niet waren, iets nieuws met andere woorden.
Dat kunstenaars zo weinig vertrouwd zijn met filosofie mag in zijn algemeenheid waar zijn, zodra ze zich er wél in verdiept hebben, krijgt hun werk zoveel inhoud dat ze opgenomen kunnen worden in boeken als The Fontana Dictionary of Modern Thinkers. Dat is dan ook gebeurd en dat maakt dit boek zo bijzonder. Het is een van de weinige boeken waarin het gedachtengoed van de twintigste eeuw in zijn breedste zin is verzameld, van Rietveld tot Jacques Monod, van Hannah Arendt tot Habermas, van Germaine Oreer tot Wallace Stevens. Of men zo'n boek nu echt gebruikt of niet, zoveel verschillende denkers broederlijk bij elkaar te zien is op zich een belangwekkend gegeven: het is de erkenning van het feit dat dichters, schrijvers, fysici, politici, filosofen, schilders, musici, architecten, filmregisseurs zonder discriminatie in principe een bijdrage kunnen leveren aan het denken in een tijd en niet alleen filosofen en tijdgeestwichelaars. Alan Bullock en R.B. Woodings doen in de vorm van een woordenboek wat Jan Romein in zijn Op het breekvlak van twee eeuwen deed: generale geschiedschrijving. In een gewone encyclopedie zijn de werelden veel minder met elkaar verbonden: hier wordt de Amerikaanse psychiater Carl. R. Rogers door The Rolling Stones gevolgd, daarna Charles Rolls (van Rolls Royce), gevolgd door Jules Romain en de Poolse geograaf Eugeniusz Romer, op de voet gevolgd door Franklin Roosevelt.
Marilyn Monroe
De samenstellers van deze Dictionary (waarvan de voorgaande editie nog een Biographical Companion to Modern Thought werd genoemd) zijn zich duidelijk bewust van de ongebruikelijke opzet. Alan Bullock is ook de samensteller van The Fontana Dictionary of Modern Thought; hij verklaarde in 1977, toen dat boek verscheen, dat vooral de bevrediging van zijn eigen nieuwsgierigheid de drijfveer was om het werk te beginnen. Als classicus en hoogleraar in de moderne geschiedenis merkte hij bovendien dagelijks dat studenten te veel tijd verloren met het achterhalen van de eenvoudigste feiten over filosofen, uitvinders, stromingen. The Dictionary of Modern Thought en de Dictionary of Modern Thinkers zijn samen de meest complete naslagwerken over het denken in de twintigste eeuw, de eerste met zo'n 4000 sleutelbegrippen, de laatste met zo'n 2000 op de inhoud van het denken gerichte biografieën, geschreven door driehonderd medewerkers. Zulke boeken zijn niet van groot belang als het gaat om het terrein waar men zelf in het bijzonder belangstelling voor heeft;
Vervolg op pagina 16
Ludwig Wittgenstein
David Hockney