Pocket & Paperback
The day of forever door J.G. Ballard. Panther Books, 126 p., f 13,55. Ook het níét winnen van literaire prijzen kan de nodige publiciteit met zich meebrengen, zoals blijkt uit de aandacht die Ballard heeft gekregen nadat de Bookerprijs aan Anita Brookner toegekend werd in plaats van aan hem, zoals velen voorspeld hadden. Niet alleen is Empire of the sun overal uitgebreid besproken, ook zijn eerder verschenen boeken komen nu in hoog tempo op de markt. The day of forever, een bundel met sciencefictionverhalen, verscheen voor het eerst in 1967. In het titelverhaal draait de aarde niet meer, de steden hebben een tijdsaanduiding, zoals Columbine Sept Heures in de Afrikaanse woestijn. Hier, in de eeuwige schemer, zoekt Halliday de slaap en dromen. In een ander verhaal verschijnt op de ‘Sea of Dreams’ de Pequod compleet met bemanning ‘exactly as Melville described them’. De hoofdpersoon uit ‘The man of the 99th Hoor’ is er onder hypnose toe gebracht op honderd verdiepingen tellende gebouwen te klimmen. De behandelende psychiater probeert met een andere ingeprente boodschap én directe confrontatie de patiënt te genezen van zijn zelfmoordneigingen. Een concurrerende collega zet ze echter een hak. Dood en zelfdoding, veroordeelde en criminele psychiaters op stilstaande en andere planeten, Ballard beschrijft het beeldend en met grote vindingrijkheid. Het smakeloze slotverhaal ‘The assassination of John Fitzgerald Kennedy considered as a downhill motor race’ bewijst echter dat er meer nodig is dan inventiviteit en verbeeldingskracht. Bij dezelfde uitgever zijn Crash (1973) en High-rise (1977) herdrukt.
Dirty little limericks Warner Books, 96 p., f 11,05. Driehonderddertig limericks bijeengebracht over ‘het’ en alles wat daarmee te maken heeft. Niet zomaar om te lachen, nee, Scott Latham haalt er in zijn voorwoord een praktiserend therapeut bij, die vindt dat de limerick van groot belang is voor de volksgezondheid. Het lezen en maken van limericks zou een fantastisch middel zijn tegen depressiviteit en melancholie. Het boekje heeft achttien hoofdstukken en het volgende voorbeeld komt uit het hoofdstuk ‘organs’: ‘There was a young man of Madras / Whose balls were constructed of brass / When jangled together / played “Stormy Weather”, / And lightning shot out of his ass.’ In het vervolg, Dirtier little limericks (Warner Books, 88 p., f 11,05), is - net als in de eerste verzameling - niet duidelijk door wie de selectie is gemaakt en zelfs het voorwoord is niet ondertekend. De gein is inderdaad scabreuzer, maar soms ook wel erg flauw. Een aardig voorbeeld: ‘A Modern young lady named Hall / Went out to a birth-controll ball / She was loaded with pessaries / And Other accessories, / But no one approached her at all.’ Geschikt voor mensen die óók op het toilet nog willen lezen.
In the Freud Archives door Janet Malcolm. Vintage Books, 166 p., f 22,30. Janet Malcolm deed in The New Yorker verslag van een drama in de wereld van de psychoanalyse waarbij niet alleen K.R. Eissler, de nestor van de discipline, betrokken was maar ook Anna Freud zelf. Van die artikelen is een bock gemaakt dat nu in paperback verkrijgbaar is. Malcolm beschrijft op sublieme wijze het treffen tussen de psychoanalist en wetenschapper Eissler, de Sanskriet-geleerde Jeffrey Moussaieff Masson, die zich op de psychoanalyse toelegt maar vervolgens heftig anti-freudiaans wordt, en een voormalig assistent van de Rolling Stones die zichzelf tot Freud-geleerde heeft geschoold, Peter Swales. Eissler is volkomen in de ban geraakt van Masson, benoemt hem tot zijn opvolger als secretaris van de Freud Archieven en zorgt ervoor dat Anna Freud hem materiaal laat bestuderen dat nooit door anderen ingezien is. Ais Masson in artikelen echter een anti-freudiaans standpunt inneemt, laat Eissler hem vallen. Swales probeert de plaats van Masson in te nemen, maar zowel Masson als Eissler hadden al de nodige kritiek op hem. Malcolm laat behalve de heren zelf ook andere wetenschappers en psychoanalisten aan het woord en toont de lezer glashelder de discussiepunten in de geschiedenis van de psychoanalyse. Een prachtig boek over het Oedipusdrama tussen de eerbiedwaardige psychoanalist en zijn twee jongere rivalen.
False match door Henry Bean. Washington Square Press, 256 p., f 18,15. Harold, een zesentwintigjarige schrijver, woont met vrienden samen in Berkeley, 1970. Hij zoekt wanhopig naar een onderwerp om over te schrijven. Gelukkig ontmoet hij Charlotte, een getrouwde vrouw; ze beginnen een verhouding, zij verlaat haar man en trekt bij Harold in. Vanaf dat moment beheerst zijn irritatie hun relatie. Charlotte vindt geen woning en geen baan. Ze verlaat Harold als ze zijn indirecte kritiek niet meer verdraagt. Op dat moment wil hij haar terug, zegt niet zonder haar te kunnen leven. Haar ongeneeslijke ziekte biedt de clichématige oplossing, hoewel geactualiseerd met de moderne euthanasieproblematiek. Bean heeft gekozen voor de dagboekvorm en maakt ook het schrijven tot onderwerp. ‘I begin to understand the disease of narrative: first one thing then another. Eventually the story reaches a point where one might like it to end (a week ago, for instance when it was pure sex), but there are all these pages left to fill, and the narrative is forever demanding more.’ Banaliteiten over volle blocnotes moeten de authenticiteit verhogen. Maar Harolds zielige verhaal is niet interessant, de uitgebreide beschrijving van hun seksuele leven banaal en zelfs het sterven van Charlotte is emotieloos beschreven. Mij bevangt plaatsvervangende schaamte als zo'n meneer zijn boek durft te beginnen met een citaat uit De hel van Dante.
REINTJE GIANOTTEN