| |
| |
| |
Een gids voor het geheugen
Chris van der Heijden
Er is weinig fantasie voor nodig om te bedenken dat elke gruwelijke oorlog die enige tientallen seconden dagelijks op het televisiejournaal te zien is, gevolgd wordt door een stroom van ooggetuigenreportages, politieke analyses, persoonlijke herinneringen, ervaringen aan het front, in de gevangenis en in de huiselijke sfeer. Het voordeel van boeken over oorlog en ellende is dat men de feiten, omstandigheden en politieke achtergronden op een menselijker manier dan door flitsen op de televisie tot zich kan nemen; menselijker, dat wil zeggen: in het tempo en in de hoeveelheid die bij ieder past. Dat de stroom boeken die het feit herdenken dat Nederland veertig jaar geleden werd bevrijd zo groot is - tientallen, samen enkele honderden - is even verheugend als ontmoedigend: boeken met zoveel feiten en foto's wil men bezitten. De geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog - met als kern het werk van dr. L. de Jong - is door velen ter hand genomen: door historici, militairen, verzetsstrijders, joodse overlevenden, huisvrouwen en kinderen. Niet het ene samenvattende standaardwerk, maar juist al deze verschillende herinneringen en feiten zijn in staat om ons te overtuigen van de ongemakkelijke noodzaak van het ‘zesde zintuig’: een historisch bewustzijn.
Uit de stroom nieuwe en herdrukte boeken over de Tweede Wereldoorlog en de veertig jaar die erop volgden is hier een ruime selectie gemaakt, samengebracht in een aantal rubrieken. Onvermijdelijk is daarin de rubriek Algemene geschiedschrijving het beste bedeeld. Dat er nog maar weinig boeken zijn over ‘de tweede generatie’, maar meer dan hier aangestipt, verklaart zichzelf.
| |
Jodenvervolging
Kroniek der jodenvervolging door Abel Herzberg Uitgever: Querido, f 59, -
Wie iets wil begrijpen van de jodenvervolging, leze dit boek van Abel Herzberg. Het is hard, nuchter en informatief. Het is het tegenovergestelde van emotioneel en dat is bijna onbegrijpelijk als je bedenkt dat het voor het eerst in 1950 gepubliceerd werd, als een onderdeel van het verzamelwerk Onderdrukking en Verzet. Pas twee keer werd het afzonderlijk uitgegeven, voor het eerst in de tweede helft van de jaren vijftig, daarna in 1978. En ook dat is onbegrijpelijk voor wie de oplagen kent van talloze andere oorlogsboeken. Herzberg is keihard: hij noemt alles bij de naam, wat er in de oorlog gebeurd is en ook daarna. Hij bestrijdt dat het antisemitisme ‘zijn oorzaak vindt in Duitse besmetting... Het kenmerkende namelijk van de nazi's was niet het antisemitisme, maar de jodenvervolging, het gebruik dus dat zij van het antisemitisme maakten’. Hij verklaart het antisemitisme vanuit onvrede van mensen met zichzelf en zegt dat het ook in Nederland tijdens de bezetting toegenomen is.
| |
Ondergang De vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom, 1940-1945 door J. Presser Uitgever: Staatsuitgeverij, 1090 p. (2 dln.), f 69,50
Wie de indruk wil meten die Pressers boek in 1965 maakte, hoeft slechts de oplagen en drukdata naast elkaar te leggen: in april 1965 verschenen 11.000 exemplaren; in de maand daarop drie oplagen van 10.000 elk; in november 1965 verschenen nog eens 50.000 exemplaren, de maand daarop eenzelfde aantal. Totaal 140.000 exemplaren in de loop van acht maanden en dat in een tijd dat de oplagecijfers die wij kennen, niet of nauwelijks voorkwamen. Dat Pressers boek twintig jaar ná de oorlog zo'n grote indruk maakte, is wel te verklaren. Dat de opbouw in 1965 min of meer voltooid was, moet ermee te maken hebben. Bovendien was er nu een andere generatie volwassenen die de oorlog niet of nauwelijs meegemaakt had en de (voorstelbare) zwijgzaamheid van de ouderen over dit onderwerp onbevredigend vond. Dan was er het Eichmann-proces, weliswaar al enkele jaren geleden gehouden maar nog altijd vers in het geheugen. En tot slot speelde al jaren de televisie-serie van Loe de Jong die iedereen de ogen opende.
| |
algemene geschiedschrijving
Terwijl de zes miljoen sterven door Arthur D. Morse Vertaling: J.F. Kliphuis Uitgever: Zomer & Keuning, 399 p., f 29,90
Een aantal jaren geleden werd op de Frankfurter Buchmesse met veel tamtam een studie van de roemruchte historicus Walter Laqueur aangekondigd. The terrible secret was de titel en het boek ging over de vraag wat er waar was van het ‘wir hab'n es nicht gewusst’-sprookje. Laqueurs conclusie loog er niet om: in 1942 was het nieuws van de Endlösung door heel Europa bekend en door het bombardement van spoorwegen en het eenvoudig bekendmaken van wat er gebeurde, hadden tallozen gered kunnen worden. In de bibliografie bij Laqueurs verhaal - dat onder de titel Het gruwelijke geheim ook in het Nederlands werd vertaald - ontbreekt in ieder geval één belangrijke studie, die van Arthur Morse. In 1968 verscheen hiervan de eerste Nederlandse vertaling met een inleiding waarin Presser zei dat twee van de vier woorden in de oorspronkelijke titel (While six millions died) anders hadden moeten luiden. ‘Het is immers niet alleen terwijl, het is wel degelijk waardoor en die zes miljoen zijn niet gestorven, ze zijn vermoord.’ Laqueur had zich met andere woorden nog beter kunnen documenteren. ‘Zijn’ geheim was al lang bekend.
| |
De bezetting door dr. L. de Jong Uitgever: Querido, 816 p., f 57,50
Inmiddels al weer de vierde druk van de tekst bij de televisieserie van dr. L, de Jong die tussen 1960 en 1965 in 21 delen uitgezonden werd. Oorspronkelijk verscheen deze tekst in vijf kleine pockets, in 1966 kwam er een uitgave in één kloeke band die zeven jaar later voor de eerste keer en nu nogmaals herdrukt werd. De bezetting is een mijlpaal in de historiografie van de oorlog: na het vierdelige verzamelwerk Onderdrukking en Verzet dat tussen 1949 en 1954 verscheen, werd de oorlogsgeschiedenis in de jaren vijftig gedomineerd door de studies van Bouman, Sijes en Rüter over de drie grote stakingen, respectievelijk die van februari 1941, april-mei 1943 en die van het spoorwegpersoneel in het najaar van 1944. Pas hierna kwam de geschiedschrijving van de oorlog echt van de grond en dat proces begon met deze televisieserie en de bijbehorende tekst. Wie zijn opinie - en dus het beeld dat wij hebben - wil leren kennen, kan het best bij deze 800 pagina's te rade gaan, want deze zijn overzichtelijker dan de vele duizenden die Het Koninkrijk ondertussen telt. En wezenlijk zijn opinie of beeld in de loop van twintig jaar natuurlijk niet veranderd. Dat beeld is niet in enkele regels samen te vatten maar onmiskenbaar is dat er in de eenentwintig hoofdstukken twee thema's uitspringen: het verzet en de aangrijpende episodes zoals de jodenvervolging, de concentratiekampen en de hongerwinter. Uitgesproken mager bedeeld is daarentegen de ‘foute kant’, waar afgezien van het voorspel slechts één hoofdstuk aan gewijd is. En dat hoofdstuk onderscheidt zich dan nog essentieel van de andere: er komen namelijk geen levende getuigen in voor en het voornaamste materiaal bestaat uit films die door de NSB zelf vervaardigd zijn. Dat dr. L. de Jong destijds meende dat hij die getuigen niet nodig had, is volmaakt begrijpelijk. Dat hij dat in zijn inleiding van twintig jaar later
herhaalt, is verwonderlijk. We weten nu immers dat er ook in de NSB en alles wat daaromheen leefde meer schakeringen bestonden dan de propagandafilms willen doen voorkomen.
| |
België in de Tweede Wereldoorlog deel 5 De kollaboratie door Maurice de Wilde Uitgever: De Nederlandsche Boekhandel, 128 p., f 29,50
Een vergelijkende geschiedenis van Nederland en België in de Tweede We- | |
| |
reldoorlog kan bijzonder informatief zijn. De enige die dat tot nu toe ondernomen heeft, is de Groningse historicus E.H. Kossmann in zijn standaardwerk over de lage landen tussen 1780 en 1970. Enkele gegevens: in België woonden in 1939 ongeveer 85.000 joden. Ongeveer 30.000 werden gedeporteerd en vermoord. De overigen konden vluchten (ca. 20.000) of onderduiken. In Nederland leefden in mei 1940 ongeveer 140.000 joden, onder wie vele gevluchte Duitsers en Oostenrijkers. Ongeveer 106.000 van hen werden vermoord. In Nederland was de schade ook op materieel gebied veel groter. Kossmann spreekt van 8% van het Belgisch nationaal vermogen. In Nederland ging daarentegen 30% verloren. De hongerwinter, die België niet gekend heeft, en de langdurige patstelling van de fronten vanaf het najaar van 1944, zijn zonder twijfel verklaringen hiervoor. Maar er moeten meer redenen zijn. Er was nog een groot verschil tussen de twee landen: Nederland viel onder een burgerlijk bestuur (Seyss-Inquart), België onder militair gezag en dan nog wel van iemand die zoals vele Pruisische militairen weinig van die onbeschofte nazi's moest hebben. Maar of dit een verklaring is voor het feit dat België de oorlog beter doorstond? En hoe is het tot slot te verklaren dat er in België wél een bijltjesdag is geweest en in Nederland nauwelijks? Deze en dergelijke vragen kunnen enigszins beantwoord worden op basis van onder meer de serie België in de Tweede Wereldoorlog, een populariserend, maar helder werk waarvan tot nu toe vier delen verschenen zijn. Over de jaren 1918-1939, over de bezettingspolitiek, de nieuwe orde en het verzet. Binnenkort zal ook het deel van De Wilde over de collaboratie uitkomen. De tekst daarvan was tot nu toe nog niet beschikbaar.
| |
De Tweede Wereldoorlog door Raymond Cartier Vertaling/bewerking: D. Ouwendijk en N.K.C.A. in 't Veld Uitgever Gaade, 2 delen 375 en 379 p., f 99,50
De Franse historicus Raymond Cartier publiceerde in 1965 zijn uitvoerige studie over de Tweede Wereldoorlog. In 1968 verscheen een Nederlandse editie die in de jaren zeventig voor de eerste maal en nu nogmaals herdrukt werd. In zijn begeleidend schrijven zegt Cartier dat hij het ‘conflict in zijn geheel’ wil verslaan ‘met alle militaire maar ook politieke en menselijke aspecten’. In die onmogelijke opgave is hij in ieder geval niet geslaagd: De Tweede Wereldoorlog gaat vooral over de militaire gebeurtenissen tussen september 1939 en mei 1945 maar op dit gebied is het ook een (bijna) onovertroffen meesterwerk. De tekst is uitvoerig, helder en gedetailleerd en de illustraties zijn schitterend. Het enige dat je je afvraagt is: waar komen al deze gegevens vandaan? Notenapparaat en literatuuropgave ontbreken in deze editie en de verzekering dat Cartier met een team van specialisten twintig jaar lang alle archieven afstruinde, kan voor de sceptische lezer onvoldoende tegenwicht bieden.
| |
Nederland 1940-1945 De gekleurde werkelijkheid door P.R.A. van Iddekinge, Jac. G. Constant en A. Korthals Altes Foto's: Alphons Hustinx Uitgever: Zomer & Keuning, 192 p., f 29,90
Dwind waait door de verlaten straten, en zoekt en vindt niet waar de stad begon... en zoekt en vindt slechts maskers van gelaten, en dodenakkers tot de horizon, dichtte K.H.R. Josselin de Jong in de oorlog in een van de vele beschrijvingen waarin alles grijs, grauw en eentonig wordt voorgesteld. In die kleuren denken wij aan de oorlog en enkel op basis van kleur is het eenvoudig om bijvoorbeeld films over en beelden uit de oorlog van elkaar te onderscheiden. Dat er enige kleurenfoto's bestonden was bekend, maar deze dateren voornamelijk uit de laatste jaren en zijn over het algemeen niet al te best van kwaliteit en betreffen vooral ‘militaria’. Daarom ook is het een verrassing om in dit boek te bladeren dat samengesteld is uit het archief van 1250 kleurendia's van mr. Alphons Hustinx. Opeens blijkt de oorlog ook een kleurig landweggetje met rustieke bakfietsen vol melkbussen te zijn of een klein meisje dat doodgewoon een ijsje koopt. Jammer is dat het inleidende verhaal van Korthals Altes toch weer in de bekende zwart-wittonen geschreven is. ‘Het was ook zo gezellig in de oorlog, zoveel samenhorigheid.’ Je hoort het vaak en met deze foto's voor ogen zou je bijvoorbeeld daarvan wel iets meer willen weten. Maar al met al een prachtig boek.
| |
De langste dag/Normandië 1944 Een brug te ver/Arnhem 1944 De laatste slag/Berlijn 1945 door Cornelius Ryan Uitgever: De Gooise Uitgeverij, 1290 p., f 45, - (3 dln.)
Het gros van de boeken over de Tweede Wereldoorlog behoort tot het genre ‘populaire geschiedschrijving’. Een kleine wandeling door De Slegte kan iedereen ervan overtuigen dat hieronder veel kaf, weinig koren zit. Tot de zeer goede populariseringen behoren deze drie boeken van Cornelius Ryan die nu in één pakket verkrijgbaar zijn.
| |
De wereld in oorlog door Mark Arnold Forster Vertaling: J. Bernard Uitgever: Sijthoff, 350 p., f 34,50
Vanuit dit grote perspectief is de geschiedenis van Nederland in de oorlog te verwaarlozen: dat blijkt uit dit boek van Forster. Aan de overrompeling in mei 1940 wordt één alinea gewijd en verder wordt Nederland alleen in verband met de slag om Arnhem genoemd. Vanuit een militair perspectief is deze magere aandacht voor de gebeurtenissen op Nederlands grondgebied ook wel terecht. Het is alleen de vraag of een boek waarin het hele verhaaltje over krijgsverrichtingen, voorspel, naspel en conferenties nog eens verteld wordt, wel zo nodig is.
| |
En morgen de hele wereld De slag om West-Europa 1940 door L.J. Hartog Uitgever: De Gooise Uitgeverij, ca. 320 p., f 35, -
Dit boek verscheen in de jaren zestig al eerder. Het is een helder verhaal, vol anekdotes over de eerste maanden van de oorlog. Het begint met de aanval op Nederland en eindigt met de slag om Engeland én een uitspraak van Churchill: ‘Bij God! Dat zullen we hun betaald zetten.’ Hartog bewerkte de vroegere versie van dit boek en paste zijn verhaal en de bibliografie aan de nieuwste historische gegevens aan.
| |
‘Ondergedoken’ Het ondergrondse leven in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog door Almar Tjepkema en Jaap Walvis Uitgever: De Haan. 173 p., f 27,50
De cijfers over het aantal mensen dat ondergedoken heeft gezeten, lopen nogal uiteen. De meest gangbare ruwe schatting spreekt van tussen de twee- en driehonderdduizend waarvoor de hulp van zo'n honderd- tot tweehonderdduizend gezinnen nodig geweest zou zijn. Een in dit boek afgedrukt bericht uit de Daily Telegraph van 18 november 1943 luidt ‘300.000 hide in Holland from Nazi's. Tjepkema en Walvis spaken voor dit boek en de televisieserie over het ‘wie, waarom, waar’ met individuele gevallen: wat betekende het om ondergedoken te zijn, welke spanningen onstonden er, hoe hield je jezelf bezig, hoe reageerden de gastouders? Hooibergen, kelders meterkasten, tussenvloeren, geheime kasten, keukenkastjes: dat waren de plaatsen; lezen en in het donker kijken: dat was het vermaak veelal, blijvende genegenheid voor de gastouders en helpers het saldo aan de positieve kant. Geduld, stalen zenuwen en inventiviteit werden op de proef gesteld. ‘Ik heb het overleefd dankzij de familie...’ is het slot van veel verhalen. Een van de verhalen in dit boek gaat over Manuel Goldschmidt en de groep joodse kinderen die op de Herengracht in Amsterdam ondergedoken zaten en zich grotendeels in leven hielden met het lezen van poëzie en dan vooral Stefan George. Over deze tijd publiceerde Claus Victor Bock bij Castrum Peregrini, dat uit deze onderduiktijd is voortgekomen, onlangs zijn herinneringen onder de titel Untergetaucht unter Freunden. Ein Bericht. 1942-1945. Een opzienbarend boek omdat het toont welke rol de kunst kan spelen in stress-situaties.
| |
Als de dag van gisteren... De Duitse overrompeling en vernietiging van Nederlands eerste havenstad door K. Mallan Uitgever: De Gooise Uitgeverij, ca. 320 p., f 40, -
Onderzoek naar het bombardement van Rotterdam aan de hand van - volgens de aanbiedingstekst - nog niet eerder geraadpleegde archiefstukken en gesprekken met betrokkenen aan Duitse en Nederlandse zijde.
| |
De oorlog in mei Grebbelinie 1940 Opmars naar Rotterdam door E.H. Brongers Uitgever: Hollandia, 3 delen 153, 287 en 841 p., f 22,50, f 24,90 en f 75, -
Kolonel Brongers zou de Nederlandse tegenhanger van Cornelius Ryan genoemd kunnen worden. Dit vanwege zijn verhalende stijl en diepgaand onderzoek. Dit ook omdat zijn boeken uitsluitend de vijf oorlogsdagen in mei 1940 betreffen en Cornelius Ryan zich voornamelijk met het laatste jaar van de oorlog bezig heeft gehouden. Op kleinere schaal evenaart Brongers zijn Amerikaanse collega ook in populariteit: van de genoemde boeken verschenen onlangs een vierde, een achtste en opnieuw een vierde druk.
| |
Pieter Sjoerds Gerbrandy door C. Brommer, D.Th. Kuiper en A. Postma (red.) Uitgever. T. Wever, 187 p., f 19,50
Over Gerbrandy, de belangrijkste Nederlandse politicus in de oorlog, bestond tot op heden nauwelijks literatuur. Ja, de passages in Het Koninkrijk natuurlijk, een artikeltje in Spieghel Historiael en hier en daar een verdwaalde samenvatting. Maar dat was ook alles. En dan te bedenken dat er volgens de bibliothecaris van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, E.G. Groeneveld, in 1982 al zo'n 3000 publikaties over de oorlog waren verschenen. Daar is nu enige verandering in gekomen door deze bundeling artikelen waarin herdacht wordt dat Gerbrandy honderd jaar geleden in het dorpje Goënga bij Sneek geboren werd. Aan bod komen onderwerpen als ‘Gerbrandy als hoogleraar’, de ‘ministerpresident in den vreemde’ en de Friese jaren. Aangezien deze bundel uitgegeven wordt door het Historisch Comité Christen-Democratie en dus in zekere zin een hagiografie is, mag geen al te kritische benadering verwacht worden. Maar dit is tenminste een begin.
| |
40-45 in boeken Catalogus van leverbare uitgaven door L.L. Molenaar en R. Aret Uitgever: De Rotterdamse Boekverkopersbond, 99 p., f 6,90
Wie een volledig overzicht van de in de boekhandel verkrijgbare publikaties wil bezitten, kan zich dit boekwerkje aanschaffen. Het bevat in een enkel geval omschrijvingen, in de meeste gevallen slechts titelopsommingen. Wèl is er een indeling in rubrieken.
| |
Sesam Lexikon van het fascisme Begrippen uit de bezettingstijd 1940-1945 Uitgever: Bosch en Keuning, 200 p., f 23,50
Een overzicht van de belangrijkste begrippen die met het Derde Rijk, het nationaal-socialisme, het fascisme en de bezettingstijd te maken hebben.
| |
| |
| |
Fascisme en homoseksualiteit Door Ronald Kolpa e.a. Uitgeven SUA-De Woelrat, 208 p., f 22,50
‘Als je het boekje uit hebt, begrijp je iets meer over je eigen geschiedenis. Begrijp je iets van dat grote donkere gat dat tussen die twee jaartallen 1940 en 1945 in de geschiedenis is geslagen.’ Aldus een zin op de achterkant van een boekje voor de jeugd dat onlangs bij Uitgeverij Kok opnieuw verscheen (Wim Ramaker, Een vrije dag... 5 mei) Het is het bekende beeld: de oorlog als een breuk in de geschiedenis, als een zwart gat waarin alles wegzonk wat tot dusver bekend was. Maar is dit een juiste voorstelling van zaken? De Amsterdamse hoogleraar J.C.H. Blom wees in zijn inaugurale rede van december 1983 al op de wenselijkheid van onderzoek naar ‘de plaats en betekenis van de bezettingstijd in het verloop van de Nederlandse geschiedenis’. Tijdens de Aantjes-affaire kwam uitgebreid de aanvaarding van gezag in gereformeerde kringen aan bod, in de oorlog maar ook daarvoor. De Nederlandse Volksbeweging, zegt Jan Bank in de eerste zin van zijn studie over deze politieke organisatie die de doorbraak voorstond, was ‘een fenomeen van oorlog en bevrijding’. Maar onmiskenbaar is - en Bank zegt dat ook met zoveel woorden - dat de NVB een vervolg was op tendensen die al in de jaren dertig manifest waren. Ook hier dus continuïteit en geen zwart gat. Een onderwerp waarvoor dat ook geldt komt in dit interessante en veelzijdige boek aan bod. Keer op keer wordt erin beklemtoond dat ‘de jaren dertig en veertig als één geheel gezien dienen te worden. Het leven van de meeste homosexuelen speelde zich zowel voor, tijdens, als na de bezettingstijd merendeels in de illegaliteit af’. Boeiend is ook te zien hoe in dit boek het beeld van de systematische uitroeiing van homoseksuelen door de nazi's gecorrigeerd wordt. ‘Lang niet alle homosexuelen die wegens overtreding van artikel 175 (het wetsartikel dat homosexuele handelingen strafbaar stelde)
door de rechtbank veroordeeld werden, werden
naar een concentratiekamp gestuurd’. Dit boek bevat ook een opstel van Klaus Mann, een essay van de Amerikaanse historicus Mosse over seksuele opvattingen in de negentiende eeuw en een aantal verhalen over de relatie tussen fascisme en homoseksualiteit (Röhm, de sculpturen in het Derde Rijk, mannenbonden).
| |
na de oorlog
Dagboek Neurenberg 1945/46 door G.M. Gilbert Vertaling: H.P. van den Aardweg Uitgever: Strengholt, 304 p., f 29,90
Juridisch gezien was het proces van Neurenberg van grote betekenis: voor het eerst werd nu namelijk het idee in praktijk gebracht dat volkenrechtelijke plichten zwaarder konden wegen dan nationale belangen. Bovendien werd er in Neurenberg een precedent geschapen door te erkennen dat er zoiets bestaat als misdrijven tegen vrede en menselijkheid. Van een internationaal proces was al eerder sprake, namelijk na de Eerste Wereldoorlog toen het enthousiasme voor een Volkenbond enkelen in de greep had. Maar het kwam er niet van, mede omdat het kleine Nederland weigerde Keizer Wilhelm II uit te leveren. Na 1945 was daartoe geen enkel Europees land nog bereid. Over Neurenberg is veel geschreven, onder meer door Bradley F. Smith, die een kleine tien jaar geleden een uitvoerige studie publiceerde (Reaching judgement at Nuremberg). Het meest leesbare boek is echter dat van Gilbert, dat binnen een jaar na de vonnissen (30 sept. en 1 okt. 1946) verscheen. Het bestaat uit een dagboek, gesprekken en een verslag van de verdediging van zeventien van de tweeëntwintig beklaagden. In 1962 verscheen van dit boek al een eerdere Nederlandse uitgave onder de meer dramatische titel Terwijl de strop hun wachtte.
| |
Vrouw in het verzet - toen en nu door Mies Bouhuys e.a. Uitgever: Feministische Uitgeverij Sara, 191 p., f 25, -
‘Tussen “een vrouw in verzet” en “een vrouw in het verzet” is een historische afstand gegroeid, die in een nog altijd door rollenpatronen beheerste samenleving gemakshalve eerder wordt vergroot dan verkleind,’ aldus de tweede zin in dit veelsoortige boekje. Hij is van Mies Bouhuys en zet de toon, bepaalt de inhoud: drie gesprekken met vrouwen die de oorlog meegemaakt hebben, twee met jongere vrouwen; vervolgens een lang gedeelte over Mien Sneevliet, met inleiding van Ellen Santen, brieven en een gedicht dat Mien Sneevliet schreef in de nacht dat haar man gefusilleerd werd; daarna de bekroonde werken van de manifestatie Vrouw in verzet - toen en nu, afgebeeld en afgedrukt; en uiteindelijk drie verhalen over vrouwen die in het concentratiekamp Ravensbrück gezeten hebben. Al met al een vreemd en niet oninteressant allegaartje dat echter op een fundamentele verwarring gebaseerd is: dat het verzet tegen een vijand die miljoenen vergast iets meer dan het begrip gemeen zou hebben met het verzet tegen allerlei discutabele of verwerpelijke tendensen in de Nederlandse democratie anno 1985.
| |
Veertig jaar na '45 Visies op het hedendaags antisemitisme door D. van Arkel e.a. Uitgever: Meulenhoff, 260 p., f 47,50 (geb.), f 37,50 (paperb.)
Een verzameling opstellen die niet alleen het hedendaagse antisemitisme betreffen maar ook gaan over dit fenomeen in het Evangelie van Johannes, over het werk van de historicus Sijes en de verwerking van de Tweede Wereldoorlog. Medewerkers zijn onder meer Simon Wiesenthal, rabbijn Soetendorp en Adriaan van der Veen.
| |
40 jaar vrede? door Peter Roorda (samenst.) Uitgever: Het Spectrum, 256 p., f 29,90
‘Wie door de straten van Dresden loopt,’ schreef Erich Kästner in 1945, ‘schrikt van zijn eigen voetstappen.’ Wie na 1945 zijn herinneringen ophaalde en de foto's bekeek (ook die Yoshito Matsushige meteen na het bombardement in Hiroshima maakte) schrok van de menselijke mogelijkheden. Het verklaart de enorme groei na 1945 van de Vredesbeweging. Wie dit fotoboek doorbladert zal echter tot de weinig opzienbarende conclusie moeten komen dat het vraagteken in de titel terecht is en dat de schrik van 1945 in de benen is blijven zitten en tot maar weinig hoofden doorgedrongen is. Een interessant fotoboek met thematische (dekolonisatie, wetenschap, racisme) en chronologische hoofdstukken. Het zal wel vooral voor een Belgisch publiek bestemd zijn want in het laatste hoofdstuk '40 jaar vrede? in eigen land' wordt Nederland niet genoemd.
| |
Woord gehouden Gedenkboek Stichting 40-45 door F. Boucher e.a. (samenst.) Uitgever: Staatsuitgeverij, ca 250 p., f 40, -
Volgens de samenstellers van dit gedenkboek laat de geschiedenis van De Stichting '40-'45 de geschiedenis dus van de opvang van mensen uit de illegaliteit, kampen en van andere oorlogsslachtoffers - zich in drie perioden verdelen. Tot ca. 1955 was men optimistisch en meende men dat het mogelijk moest zijn om uit te maken wie er tot de oorlogsslachtoffers behoorden en wie er daarom voor een buitengewoon pensioen in aanmerking zouden komen. Na ongeveer 1955 bleek dit problematischer dan men verwacht had. De oorlog raakte vergeten, verzetsmensen voelden zich geïsoleerd, de opvang slaagde daarom maar gedeeltelijk. Weer tien jaar later - toen ook de oorlogsgeschiedschrijving (Presser, De Jong!) goed van de grond kwam - bleken de gevolgen van de oorlog veel ingrijpender dan men ooit gedacht had. Vooral in het KZ-syndroom uitte zich deze herbeleving van de oorlog. In drie hoofdstukken die min of meer met de drie genoemde perioden samenvallen, behandelen de samenstellers de geschiedenis van de Stichting '40-'45. Geen kritisch of concluderend verhaal maar een uitvoerige inventarisatie.
| |
Veertig jaar na dato door Koos Groen en Ineke Hilhorst Uitgever: Elsevier, 176 p., f 24,50
Dit boek hoort bij de gelijknamige serie programmas die door de Avro uitgezonden wordt. Het bestaat uit vijf hoofdstukken, bewerkingen van de scenario's, naar aangenomen mag worden en evenveel gesprekken. Het meest verwachtingwekkende hoofdstuk gaat over het gerucht in de oorlog, zonder twijfel een belangrijk onderwerp. Maar het gros van de tekst gaat over propaganda, wat toch wel iets anders is. Ook voor dit boek geldt dat het weinig toevoegt aan het al bekende en zeker niet aan het zeer leesbare verhaal dat Koos Groen in 1979 onder de titel ‘Er heerst orde en rust...’ publiceerde.
| |
het nazisme
Hitler Legende, mythe, werkelijkheid door Wemer Maser Vertaling: R.D. Dalman Uitgever: De Arbeiderspers, 531 p., f 39,50
Met het werk van Bullock, Toland (Bruna, f 39,90) en Fest de belangrijkste studie over Hitler, oorspronkelijk in 1971 verschenen en toen twee jaar later voor het eerst in het Nederlands uitgekomen. Maser beschrijft Hitlers leven niet chronologisch, zoals Bullock en Toland, maar heeft zijn boek na een inleiding over familie en jeugdjaren in systematische hoofdstukken ingedeeld: de kunstenaar, de soldaat, de ‘geistige Welt’, de vrouwen, de ziektes en de militaire denkbeelden en beslissingen. Vanwege deze aanpak geeft Masers studie meer inzicht in het ‘verschijnsel’ Hitler dan de genoemde chronologische verhalen. En door zijn minder journalistieke en uitvoerige opzet is dit boek ook bevredigender dan de beruchte Kanttekeningen bij Hitler van Sebastian Haffner.
| |
Het Adelaarsnest Hitlers verborgen machtscentrum door H. van Capelle en P. van de Bovenkamp Uitgever: Van Holkema en Warendorf, 204 p., f 34.50
Het Adelaarsnest is de benaming van het paviljoen bovenop de Obersalzberg, Hitlers Buiten en informele hoofdkwartier. Het werd voor een gigantisch bedrag neergezet en was slechts bereikbaar via een lange, slingerende weg, een tunnel van 130 meter en een decadent aangeklede lift. In dit afgelegen gebouw zou Hitler staatshoofden moeten ontvangen en rust moeten kunnen vinden voor zijn grootse plannen in en met het Derde Rijk. Dit Adelaarsnest - of beter: de gebouwen op de Obersalzberg - zijn voor Van Capelle en Van de Bovenkamp uitgangspunt geweest voor een beschrijving van Hitler, zijn omgeving en de politiek van het Derde Rijk. Het is een boeiend boek, ook vanwege de illustraties. Vele ervan zijn zelden of nooit vertoond. Het is ook een schokkend boek, vooral omdat er slechts één werkelijk schokkende foto in voorkomt. Het merendeel van de illustraties bestaat uit kiekjes van Eva Braun in avondjurk, een vette Göring als kommervolle huisvader en Hitler als natuurliefhebber. En dat terwijl... Hierover mocht op de Obersalzberg niet gesproken worden. De enige die het volgens dit boek toch deed was de vrouw van Baldur von Schirach. Zij bracht het onderwerp vlak na een bezoek aan Nederland naar voren. En werd verzocht om de Obersalzberg onmiddellijk te verlaten.
| |
Dagboeken 1938-1945 door Joseph Goebbels Vertaling en tekstkeuze: Wim Sanders Uitgever: Loeb, 450 p., f 35, -
Het is moeilijk om je iemand als Goebbels met een potlood in de hand boven een studieboek voor te stellen. Toch moet hij dat jarenlang gedaan hebben want hij promoveerde in de filosofie. Hij was ook een van de weinige kopstukken in het Derde Rijk die zoiets als een ‘intellectuele’ belangstelling had, al vraag je je af wat dat woord dan nog moet betekenen. Hoe dan ook, vanaf
| |
| |
1924 hield Goebbels een dagboek bij. Daarvan zijn tot nu toe vier delen gepubliceerd, deels in het Engels, deels in het Duits. Uit de dagboeken van de oorlogsjaren maakte Wim Sanders een selectie. Hij schreef ook een heldere inleiding die weer voorafgegaan wordt door een wel wat erg intellectueel voorwoord van drs. T. van Dorp over het verschijnsel propaganda. Kon dat niet wat gewoner?
| |
De techniek van het kwaad Over Hitler en de opkomst van het nationaal-socialisme in Duitsland door Christoph Lindenberg Vertaling: R. van Dijk Uitgeven Vrij Geestesleven, ca. 96 p., f 17,50
Een boek over Hitler, geschreven in de traditie van Rudolf Steiner en met een titel die op zijn minst nieuwsgierig maakt. Maar het komt er allemaal niet uit: er wordt gesproken van occulte invloeden en gezegd dat we ‘Hitlers successen inderdaad niet kunnen begrijpen als we alleen naar zijn persoon kijken.’ Ja, haal je de koekoek. En vervolgens worden een aantal traditionele verklaringen van Hitlers succes van stal gehaald, zoals de uitzichtloze sociale situatie en het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel bij Duitse wetenschapsmensen, die elders veel beter en veel samenhangender beschreven zijn. De literatuuropgave toont dat Lindenberg zich gebrekkig of selectief oriënteert. Zo vermeldt hij in de noten bij het hoofdstukje over Spranger noch de studie van Von Klemperer, noch die van Ringer en evenmin die van Petzold en talloze anderen die over dit onderwerp gepubliceerd hebben.
| |
dagboeken
Het verstoorde leven Dagboek van Etty Hillesum, 1941-1943 Uitgever. De Haan, 197 p., f 24,95
Onlangs verscheen de zeventiende druk van dit dagboek, dat op 1 oktober 1981, nog geen vier jaar geleden dus, gepresenteerd werd. Etty Hillesum lijkt binnen Nederland Anne Frank als personificatie van de oorlogssituatie verdrongen te hebben. Hoe is dat mogelijk? En hoe is het te verklaren dat een boek over de oorlog veertig jaar later nog zoveel lezers vindt? Twee antwoorden kunnen in ieder geval gegeven worden. Het eerste is dat de Etty Hillesum van dit dagboek niet zomaar een Ik is die een particuliere situatie vertelt. Deze Ik is ‘een marktplein waarop vele Ikken samenkomen’, om het met Rutger Kopland te zeggen. De tweede reden (en die hangt hier nauw mee samen) is dat Etty Hillesum de oorlog als een situatie beschrijft die ook nu nog op vele gebieden navoelbaar is: niet als een uitzondering maar als een moment waarop het menselijk tekort slechts korter is dan normaal.
| |
Dagboek van Mozes Flinker (1942-1943) Vertaling: dr. J. Soetendorp Voorwoord: Dick Houwaart Uitgever: Amphora Books, 150 p., f 22,50
Dagboek van een orthodox joodse jongen van ongeveer twintig jaar, geboren in Den Haag en gevlucht naar Brussel waar deze aantekeningen ook gemaakt zijn. Een ontroerend boek, vooral vanwege de orthodoxe reacties van Mozes Flinker die zichzelf als een onderdeel van iets groots (het joodse volk) ziet en gelooft dat ‘er niets mooiers in de wereld is dan te geloven’. Oudtestamentische aantekeningen in een godverlaten wereld.
| |
Stemmen buiten de tijd Brieven en dagboekfragmenten uit dertig landen 1939-1945 door Hans Walter Bähr (samenst.) Vertaling: Caspar Hendriks Uitgever: Bruna, 480 p., f 29,90
Dit boek is de pendant van de (Nederlandse) Dagboekfragmenten die in 1954 voor het eerst werden uitgegeven. Het is alleen veel ruimer opgezet, bestrijkt 31 landen en bevat niet alleen dagboeken maar ook brieven, aforismen en enkele bespiegelingen. Het verscheen in 1964 voor het eerst in het Nederlands, in een enigszins bewerkte en met Nederlandse teksten aangevulde vorm. Van die editie is dit een herdruk.
| |
Dagboekfragmenten 1940-1945 door T.M. Sjenitzer-Van Leening (samenst.) Uitgever: Veen, 638 p., f 34,50
Zoals bekend liggen er op het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie stapels dagboeken. Het gros daarvan kwam na een radio-oproep in februari 1947 binnen. Ruim 1200. En dat aantal zal in de loop der jaren wel behoorlijk zijn aangegroeid. Dit vraagt om een verklaring: zijn er altijd zoveel mensen die ‘geheime’ dagboeken bijhouden? Of zou het zo zijn dat de dreiging van buitenaf het verlangen naar de stilte en eenzaamheid van een blad papier groter maakt? Dat laatste is het meest waarschijnlijk: zo kan het niet toevallig zijn dat op bijna dezelfde datum, 1 september 1939, drie niet-dagboekschrijvers als Stephen Spender, Simone de Beauvoir en Menno ter Braak aantekeningen voor eigen gebruik gingen maken. Uit deze dagboeken verscheen in 1954 een selectie onder auspiciën van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Daarvan verschijnt nu een vierde druk: in totaal 224 fragmenten van meer dan honderd schrijvers, chronologisch geordend. Sindsdien zijn deze fragmenten een veelgebruikte bron geweest, en terecht.
| |
militaire geschiedenis
Wij vlogen als vogels door A. van der Poest Clement Uitgever: Brabantia nostra, 128 p., f 35, -
Ergens in het ‘Kommentaar’ bij De verteller heeft Harry Mulisch het ‘taxi-chauffeur-effect’ in de literatuur gelanceerd. ‘Als ik in mijn eigen leven al geen grote geschiedenis zou kunnen vinden, dan hoefde ik maar een taxi te bellen, naast de chauffeur te gaan zitten, hem te zeggen van Amsterdam naar Den Haag te rijden en naar hem te luisteren, - bij aankomst op het Binnenhof zou ik voor een paar gulden genoeg “stof” hebben voor drie romans...’ Dat effect is het geheim van veel oorlogsliteratuur. Er is niets op tegen om verhalen zó op te schrijven dat ze alleen voor intieme kring interessant zijn maar anderen weinig te vertellen hebben. Men moet dan ook wel zo eerlijk zijn dat te erkennen. De uitgever van brabantia nostra is dat. Hij geeft talloze boeken uit over de oorlog die van lokaal, regionaal of familiaar belang zijn. Dit is er een van. De vrienden van de heer Van der Poest Clement ‘zullen in dit verhaal op aangename wijze herinnerd worden aan écht Oud Soesterberg’. Zo zal het ook wel zijn.
| |
Startklaar door Dick Asjes Voorwoord: Prins Bernard Uitgever: De Bataafsche Leeuw, 140 p., f 29,50
Persoonlijke herinneringen van generaal-majoor b.d. Dick Asjes die onder meer door zijn deelname aan de Melbourne-race in oktober 1934 grote bekendheid kreeg. Wat betreft de oorlog spelen deze memoires in de Pacific waar Asjes als squadroncommandant aan deelnam. Een boek met veel foto's, veel anekdotes dat gelukkig niet in de ‘stoere-jongens’-taal geschreven is.
| |
Reis naar de horizon door Hans Onderwater Uitgever: Hollandia, 200 p., f 37,50
Elders in dit overzicht wordt het boek van Hans Onderwater over de voedseldroppings in april en mei 1945 aangestipt. Wat voor dat boek geldt, gaat ook voor deze studie over vijf geallieerde militairen op. Onderwater documenteert zich bewonderenswaardig: met talloze details vertelt hij het verhaal van vier piloten en een boordschutter die door de Duitsers werden neergehaald en via Parijs en de Pyreneeën wisten te ontkomen.
| |
Het paardenvolk in mei 1940 door J. Klingens Uitgever: De Bataafsche Leeuw, 80 p., f 29.50
Een onderwerp dat nog niet eerder bestudeerd werd, hoe belangrijk het ook mag zijn: zeventien van de zevenentwintig regimenten en afdelingen veldartillerie beschikten immers over paardentractie en ook bij de infanterie werd een groot deel van het geschut door paarden getrokken.
| |
Mei 1940 De verdediging van het Nederlandse luchtruim door Wim Schoenmaker en Thijs Postma Uitgever: De Bataafsche Leeuw, 88 p., f 29,50
Nederland werd in enkele dagen onder de voet gelopen en was geen partij voor de Duitsers. Toch is dat niet helemaal waar: 37% van de door de Luftwaffe ingezette vliegtuigen ging verloren en waarschijnlijk is dit verlies van blijvende invloed geweest op de verdere Duitse oorlogvoering.
| |
tweede generatie
In twee werelden Gesprekken met kinderen van joodse overlevenden door Helene Weijel Uitgever: Van Gennep, 132 p., f 19,50
Achteraf denk ik: ‘zonde, zonde. Wat een verspilling, het leven van mijn ouders naar de klote door die oorlog en het mijne er achteraan?’ aldus een van de tien anonieme geïnterviewden in dit boekje. Dat is de teneur van de gesprekken en om deze reden is het natuurlijk ook gemaakt: te tonen dat de oorlog voor sommige jongeren nog niet voorbij kan zijn. Helene Weijel was een van de eersten die dit probleem in een artikel in de Haagse Post van mei 1981 signaleerde. Dit boekje is een nadere uitwerking van de erkenning dat voor vele ‘tweedegeneratiekinderen’ ‘alles overschaduwd wordt door schuldgevoelens dat het leed niet verzacht kon worden’. Het biedt meer inzicht in de oorlog waar wij veertig jaar later mee te maken hebben dan de talloze verhalen die de sprong naar 1945 willen maken en zogenaamd vergeten dat er ondertussen vier decennia verstreken zijn.
| |
De tweede generatie Herinneringen van een NSB-kind door P. Berserk Uitgever: Het Spectrum, 106 p., f 19,90
‘Er zijn kampen waar één lepel is voor twee kinderen, en één kopje voor drie, waar alle kinderen zweren hebben en velen schurft.’ Een beschrijving van een van de meer humane nazikampen zou je denken of van een vluchtelingenkamp in de Derde Wereld, maar nee. Deze zin stond op 15 september 1946 in Vry Nederland en sloeg op een kamp waar kinderen van ‘foute’ ouders ondergebracht waren. Het is onmiskenbaar en sinds enkele jaren ook wel onder de aandacht: er zijn twee ‘tweede generaties’. De eerste bestaat uit de kinderen van vermoorde of nog net in leven gebleven joodse ouders. De tweede, een gecompliceerder geval, bestaat uit de kinderen van NSB'ers, SS'ers en andere collaborateurs. Hun positie is waarschijnlijk nog moeilijker dan die van de andere tweede generatie. Voor medeleven moet er immers toch nog een emotionele barrière overwonnen worden, ook al weet iedereen dat deze kinderen niets te maken hebben met de daden van hun ouders. Maar ja, rationeel
| |
| |
weten en daar ook spontaan naar handelen zijn totaal verschillende zaken. Literatuur over dit onderwerp is van recente datum. In 1982 verschenen bij Van Holkema & Warendorf de herinneringen van Rinnes Rijke onder de veelzeggende titel Niet de schuld, wel de straf (Van Holkema en Warendorf, f 28,75; hiervan zal in het najaar een tweede deel verschijnen). Het jaar daarop publiceerde Inge Spruit bij Het Wereldvenster het verhaal van een jongetje dat op zijn vijftiende al in de SS zat en in Arnhem aan de andere kant streed. (Onder de vleugels van de partij, f 28,35). Een SS'er, maar ook een kind. En nu verschenen de herinneringen van Berserk, in een inleiding zorgvuldig geprotegeerd door prof. Bastiaans. ‘Het wordt tijd dat ik met dit boek klaarkom. Ik schrijf met dubbele tong door de tranquillizers. Ik moet dit afmaken. Ik wil geen kastjes meer in elkaar slaan. Ik wil mijn gezin niet opzadelen met de hel die in mijn ingewanden woedt.’ Enzovoort. Het is dramatisch, zonder twijfel. Maar er bestaan ook boeken van mensen die in concentratiekampen gezeten hebben en met ironie geschreven zijn. Die afstandelijke toon zou ook voor dit soort memoires geen kwaad kunnen.
| |
concentratiekampen
Dossier NN Nacht und Nebel door Don Bamberg Uitgeven Holkema en Warendorf, 288 p., f 27,50
Don Bamberg, geboren uit een Engelse moeder en een Nederlandse vader, is in Wenen schoolgegaan en pas in de jaren dertig naar Nederland gekomen. Enkele maanden na de capitulatie raakte hij in het verzet. Hij werd verraden, gevangen genomen en op 15 oktober 1941 ter dood veroordeeld. Het vonnis werd niet voltrokken en Bamberg moest de hellevaart door de Nacht und Nebelkampen maken. Negen concentratiekampen heeft hij van binnen gezien en dat hij het overleefde mag een klein wonder heten. Sinds de oorlog heeft hij aan dit manuscript gewerkt, niet zozeer om het te publiceren als wel uit een behoefte aan therapie. Dat dit boek nu toch verschijnt, heeft te maken met een waarschuwing die Bamberg wil geven, nu ‘het fascisme vrijwel overal, ook in Nederland, de kop weer gaat opsteken’.
| |
Zo ben je daar Kampervaringen door Tineke Wibaut-Guilonard Uitgever: Ploegsma, 176 p., f 27,90
Een van de meest actieve groepen uit het verzet werd gevormd door een kring rond de familie Boissevain die op de Corellistraat 6 te Amsterdam woonde. Vandaar de naam van de groep: CS 6. Deze verzetsgroep pleegde een aantal spectaculaire aanslagen en dan met name die op generaal Seyffardt, begin februari 1943. In de loop van datzelfde jaar, toen ook de april-meistakingen uitbraken, de tegenstellingen zich verhardden en de Duitsers het achterste van hun tanden lieten zien, ondernam de groep nog talloze acties. Bij één daarvan was Reina Prinsen Geerligs betrokken. In de zomer van 1943 was CS 6 op zijn actiefst maar toen werd de groep ook opgerold. Op 1 oktober werden negentien mannen van CS 6 terechtgesteld, kort daarna nog enkelen. Ook Tineke Guilonard behoorde tot deze linkse verzetsgroep die vooral uit studenten bestond. Zij werd op 17 september gepakt, naar Vught getransporteerd en maakte vervolgens de dodentocht langs Ravensbrück en vele andere kampen. Uit een fabriek in Reichenbach pikte zij talloze werkbriefjes mee waar kampgenoten iets opgekrabbeld hadden. In dit sympathieke boek, verlucht met tekeningen, krabbels en wat dies meer zij, vertelt ze over haar ervaringen.
| |
Moeder was niet thuis voor haar begrafenis door M.S. Aroni Uitgeven De Bezige Bij, 314 p., f 36,75
Dit is een van de meest aangrijpende ego-documenten over de oorlog dat in het Nederlands taalgebied verschenen is. Arnoni werd geboren in Lodz, Polen, waar hij tijdens de oorlog eerst in het getto opgesloten zat en vervolgens naar Birkenau getransporteerd werd. Häftling 64304. Arnoni overleefde het kamp en zijn beschrijving daarvan is onmogelijk te parafraseren of samen te vatten. Na de oorlog belandde Arnoni in de Verenigde Staten waar hij politieke wetenschappen doceerde en ooit in zijn concentratiekampkleren tegen de oorlog in Vietnam protesteerde. Daar ook begon hij met de publikatie van een stroom periodieken die hij in eigen beheer uitgaf en over heel de wereld verspreidde. In 1973 kwam Arnoni naar Nederland waar hij enige tijd bij Hier en Nu werkte en nog altijd zijn privé-orgaan In search volschreef. In deze tijd maakte hij de reis naar Polen waarmee dit boek opent en die als een rode draad door deze mengeling van herinneringen, bespiegelingen en verdriet heenloopt. Arnoni publiceerde naast dit boek - oorspronkelijk in het Engels geschreven, voor het eerst in het Nederlands verschenen en nu in derde druk op de markt - onder meer ook een novelle ofwel mijmering over een jonge vrouw die hij in het getto heeft liefgehad (Fela J., uitgeverij De Haan, f 20,15)
| |
Opdat wij niet vergeten Herinneringen van overlevenden van de holocaust door Michael Horbach Vertaling: Stichting Contekst Uitgeven Elsevier, 271 p., f 27,50
Dit boek, dat uit dertien reportages bestaat waarin ‘overlevenden’ hun verhaal vertellen, verscheen oorspronkelijk in 1964 in Duitsland. Het is een goed stuk ‘oral history’, vergelijkbaar met De goede oorlog van Studs Terkel dat onlangs uitkwam. Met het verschil dat Michael Horbach voor zijn gesprekken mensen uitkoos die alleen maar verschrikkelijke verhalen te vertellen hebben, terwijl over Terkels boek ook een beetje de sfeer van Catch 22 hangt. Verwonderlijk is dat niet want deze reportages werden vlak na het Eichmann-proces gemaakt, dat met de film Holocaust een van de eye-openers was voor het Duitse publiek.
| |
Strepen aan de hemel Oorlogsherinneringen door G.L. Durtacher Uitgever: Meulenhoff, 93 p., f 19,50
In een ander stukje in dit overzicht (Zie Arthur D. Morse, Terwijl de zes miljoen sterven) staat te lezen dat het geheim van de massamoord al in 1942 bekend was. Maar ‘bekend’ en ‘bekend’ is twee. Wellicht was het in regeringskringen bekend, zonder twijfel wisten sommigen ervan die hun ogen goed open hadden gehouden en hun verstand niet door verdringing hadden laten verdoven. Maar het gros van de Europese bevolking was tot het einde van de oorlog niet op de hoogte van wat er gebeurd was. En dat ook al omdat je alleen iets kan weten als je het ook kan geloven. Zo schrijft Durlacher in dit leesbare boekje dat samengesteld werd uit vier verhalen die eerder in De Gids verschenen: ‘Ikzelf, noch wie ook van mijn medegevangenen, wisten van het vagevuur van Birkenau vóór wij de hoofdpoort gepasseerd waren.’ En even verder: ‘Zelfs de nieuw aangekomene in Auschwitz en de andere vernietigingskampen die de selectie voor de gaskamer gepasseerd was, kon de eerste dagen niet geloven dat de rokende schoorstenen niet die van fabrieken waren.’ Precies dit is wellicht het grootste raadsel van de oorlog: dat de kloof tussen het mogelijke en het denkbare te groot was. Ook in deze mengeling van beschouwing en herinnering komt Durlacher niet tot een brug tussen die twee. Hoe zou het ook mogelijk zijn?
| |
Vrouwenkamp door Micheline Maurel Vertaling: P. Kapteijn-Schröder Uitgever: Omega Boek, 137 p., f 22,50
Het zou interessant zijn om op basis van oorlogsherinneringen eens een soort fenomenologie van het geheugen te schrijven: wat onthoudt iemand? Waar zitten de blinde vlekken? Hoe evolueert de herinnering in de loop van veertig jaar? Welke kloof is er tussen het beeld in de dagboeken die direct na 1945 verschenen en het verhaal anno 1985? In het voorwoord bij dit boek zegt Micheline Maurel dat een kampgenote, na haar manuscript gelezen te hebben, zei dat het in werkelijkheid veel tragischer was. Maurel beaamt dat en geeft als voorbeeld dat ze ‘meer herinneringen gevonden heeft aan
| |
| |
de warme jaargetijden dan aan de koude, die veel langer duurden’. Dit neemt niet weg dat dit verhaal over Ravensbrück en Neubrandenburg zo al erg genoeg is.
| |
De kinderen van Buchenwald door Judith Hemmendinger Vertaling: R. Buenting Uitgever: Mingus, 160 p., f 24,90
Volgens lijsten die de nazi's zelf aan hebben gelegd, zijn er 6.361.000 joden gedeporteerd. Hoevelen van hen de verschrikkingen overleefd hebben, zal nooit meer achterhaald kunnen worden. Over een aantal van hen - in de oorlog nog kinderen - schreef Judith Hemmendinger dit belangrijke boek. Het bestaat uit kleine verhalen over individuele personen, over hun opvang vlak na de oorlog (overigens een nog bijna vergeten hoofdstuk in de Nederlandse geschiedschrijving) en hun volwassen leven lang daarna. Conclusies trekt Hemmendinger nauwelijks, op één na: alle overlevenden hadden een krachtig verlangen om met leven door te gaan en ‘het leven door te geven’. Aan het eind van het boek gaat Judith Hemmendinger ook nog kort in op de ‘tweede generatie’ en het is opvallend hoezeer haar mening overeenstemt met die van Helene Weijel in In twee werelden. Onmacht om van het leven te genieten en schuldgevoel domineren het leven van de kinderen van nabestaanden.
| |
Het boek der kampen door Ludo van Eck Uitgever: Kritak, 318 p., f 62, -
Een afschuwelijk maar belangrijk boek dat Ludo van Eck in 1979 voor het eerst publiceerde en nu in zevende druk verschenen is. Op een kaart die aan de tekst voorafgaat staan ze allemaal, de namen van de kampen. In korte teksten, met citaten en honderden foto's laat Van Eck van alle kampen iets zien, in veel gevallen zo gedetailleerd dat je je vooral afvraagt hoe het mogelijk is dat iemand dit ooit heeft kunnen fotograferen. Van Ludo van Eck, voormalig Dachaugevangene, verscheen bij Uitgeverij Libertas enkele jaren geleden ook over dit kamp een boek. Zonder foto's, met herinneringen. Bij dezelfde uitgeverij komt nu ook een boek over Mauthausen van Van Eck uit (resp. f 32,50 en f 49,90).
| |
Persoonlijke herinneringen
Oorlogsbelevenissen door Elka Schrijver Uitgever: De Bataafsche Leeuw, 144 p., f 29,50
Elka Schrijver, geboren in het laatste jaar van de vorige eeuw, was in de jaren dertig onder meer redactrice van De Haagsche Post. Al in 1939 kwam zij in contact met het liberale weekblad Eendracht door Democratie dat zowel van het communisme als van het fascisme niets moest hebben en als dekmantel fungeerde voor een kleine spionagedienst. In de oorlog gingen haar geheime activiteiten gewoon door, tot in maart 1941 arrestatie volgde. Vanaf dat moment begon een tocht langs tuchthuizen en gevangenissen. Dit alles heeft zij nuchter en met enige wijze lesjes voor de moderne lezer opgeschreven.
| |
Alsof er niets gebeurd was Terugblik van een joodse verzetsman door Cobie Frank Uitgever. Onze tijd/In de Knipscheer, 256 p., f 28,50
Tijdens de oorlog zijn vele blauwdrukken voor een hervorming van de Nederlandse samenleving ontworpen. Het is bekend dat Wilhelmina de parlementaire democratie op een lager pitje wilde zetten en terugkeer naar een soort ‘koninklijke kabinetten’ verlangde. Bekend is ook (maar nog niet voldoende onderzocht) dat er in talloze verzetsgroepen denkbeelden leefden over een doorbraak in de verzuilde en daarmee vastgeroeste Nederlandse samenleving. Van het een noch het ander kwam veel terecht. Een van degenen die dat moest ervaren was Cobie Frank, werkzaam bij Het Parool. Hij wenste een grote schoonmaak maar moest al gauw constateren dat de meesten de voorkeur gaven aan een ‘return to normalcy’. En dat wilde zoveel zeggen als: de scherpe kantjes afslijpen maar verder doorgaan. Alleen de ergste collaborateurs straffen, de collaborerende bedrijven zoveel moge-
[vervolg op pagina 15]
|
|